Met zijn linker wijs- en middelvinger draait Marcel Maas (61) uiterst gefocust aan een knop op zijn audiomixer. Op zijn hoofd een pet en koptelefoon, zijn tong steekt een centimeter uit zijn mond. Voor zich zijn opnameapparaat, een Tascam DR-100 MKII. En een paar meter verder, met snoer ertussen, staat zijn zwarte Gazelle. Hij heeft zijn microfoon met windkap op de bagagedrager gemonteerd.
En nu luisteren. Zwanen, ze zwemmen en toeteren in de Dommel. Een rolkoffer, een scooter die voorbij sjeest, een auto. Arbeidsvitaminenmuziek op de bouwplaats verderop, in de verte iemand die op een akoestische gitaar speelt. Maas kijkt even op, en lacht. „Dit is toch móói!”
Het is begin april, een donderdag rond het middaguur. Normaal gesproken is het bij de Wilhelminabrug in Den Bosch dan druk: dagjesmensen, scholieren op de fiets, zakenlui.
Nu loopt hier „anderhalve kip en een paardenkop”, zegt Maas. En dus is het klankbeeld ineens radicaal anders. Sommige geluiden hoor je ineens veel minder of helemaal niet meer. In plaats daarvan hoor je hele andere geluiden, omdat ze er eerder niet waren, of niet opvielen – zoals die gitaar in de verte.
Al zo’n tien jaar neemt Maas alledaagse geluiden op. Zijn opnames deelt hij op de populaire website Freesound.org, waar je duizenden geluiden gratis kunt downloaden – handig voor bijvoorbeeld podcastmakers. Maas plaatste al bijna 2.500 opnames, van bijvoorbeeld een grommende Harley-Davidson, piepende vlaggenmasten op een industrieterrein en kabbelend water. Gewoon, als hobby. Maar nu is bij Maas het gevoel anders; de geluiden hebben ineens een heel andere lading. „Dit is zo bijzonder, ik ga dit nooit meer meemaken”, zegt hij. „Bij mij in de wijk is het net weer 1965: veel spelende kinderen, weinig auto’s, nauwelijks vliegtuigen.”
Zijn eerste coronatape plaatste hij 17 maart: een tien uur durende opname vanaf zijn balkon, met fluitende vogels en het monotone geluid van voorbijrijdende auto’s op de achtergrond. „Unbelievably peaceful”, schreef Maas in de beschrijving. De Nederlandse Stichting Geluidshinder meldde al dat het gemiddeld zo’n drie decibel stiller is in Nederland - voor de crisis was het gemiddelde geluidsniveau nog 50 à 55 decibel. Als we de stilte leren herwaarderen, houden we met zijn allen iets positiefs aan deze crisis over, hoopt Maas.
Er zijn nog veel meer geluidsjagers die opnames maken van de wereld in coronatijd. Een verzameling van vele tientallen audiobestanden vind je bijvoorbeeld op de site Aporee.org. Dat gaat van rustig straatgeluid in het centrum van de Sloveense stad Maribor, via de klank van een vrijwel lege tram in New York tot geluid van een pannendekselprotest in São Paulo tegen het coronabeleid van de Braziliaanse president Jair Bolsonaro.
Ook de Amsterdamse geluidskunstenaar Ricardo Huisman (59) voegt geluiden toe aan Aporee. Tijdens het terugluisteren van opnames voelt hij de ernst. Dat de Dam vrijwel uitgestorven is, bijvoorbeeld, of het Centraal Station. Dat hoort niet, dat klopt niet. „In het station hoor je normaal voortdurend rolkoffertjes, en nu ineens heel duidelijk het geruis van de roltrap”, zegt Huisman.
Bosgeluiden in De Kampina.
Dat geruis voelt nu unheimisch. „Ik merk dat ik nu weer geëmotioneerd ben. De betekenis van geluiden verandert. Ik hoorde bijvoorbeeld ook een ambulance in de straat, zonder sirene of zwaailichten, maar herkende het geluid. Beangstigend, want ik dacht direct: iemand met corona.”
Beklemmende stilte
Iedereen beleeft geluid anders, zegt Karin Bijsterveld, hoogleraar wetenschap, technologie en moderne cultuur aan de Universiteit Maastricht en gespecialiseerd in de cultuurgeschiedenis van geluid. „Voor mensen die nu werkloos zijn, bijvoorbeeld, kan de stilte dubbel beklemmend zijn: die staat niet alleen voor ziekte, maar ook voor het verlies van inkomen, voor de dreiging dat je manier van leven in gevaar komt.”
Ook in de premoderne tijd was stilte verbonden met gevaar, vertelt Bijsterveld. Je kon ’s nachts beter niet rondzwerven op het platteland; binnen de poorten van de stad, daar waar lawaai en bedrijvigheid was, was je veilig. Denk aan verdwaald zijn in het bos en eindelijk weer andere stemmen horen.
Bijsterveld zelf heeft vooral positieve associaties bij de stilte in coronatijd. Ze ziet parallellen met een verschijnsel uit de negentiende eeuw, toen bij het huis van een ernstig zieke soms stro werd neergelegd, „zodat het geluid van voorbijtrekkende rijtuigen minder hard klonk. Dat werd gedaan voor de rust van de zieke en uit respect.” Je zou de stilte van nu ook kunnen zien als een vorm van respect, zegt Bijsterveld, voor de coronazieken en de mensen die zich voor hen inzetten.
En dat je de natuur nu meer hoort – daar geniet Bijsterveld van. Ze vertelt dat ze een paar wandelingen heeft gemaakt bij de Belgische grens, waar het door de afsluiting daarvan nu extra stil is. „Ik hoorde ineens insecten. Niet dat je die anders nooit kunt horen, maar je hoort de natuur nu wel veel beter. Je hoeft geen andere geluiden weg te drukken.”
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/04/data57167009-dc1ae1.jpg|//images.nrc.nl/qLDCES3uGA-iHLWAQ74EWVg-WKo=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/04/data57167009-dc1ae1.jpg)
Foto Merlin Daleman
De huidige stilte kan leiden tot een nieuwe vorm van bewustwording, denkt Bijsterveld. „Je hoort nu hoe het óók kan zijn, dat is een van de weinige goede kanten van deze crisis. Maar we kunnen deze stilte ook snel weer vergeten, daarom is vastleggen zo van belang.”
Sounddesigner en ‘recordist’ Arnoud Traa (40) doet dat in opdracht van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, waar een nationaal archief wordt aangelegd met alledaags geluid in coronatijd. „Deze periode gaat gewoon de boeken in, daar wil je materiaal van hebben”, zegt Traa. Enerzijds voor de geschiedschrijving en daarmee voor bijvoorbeeld wetenschappelijk en educatief gebruik. Anderzijds omdat de stilte een unieke kans biedt om authentieke geluiden op te nemen die nu ineens ‘geïsoleerd’ klinken, en gebruikt kunnen worden voor bijvoorbeeld films en kunstprojecten.
Een catastrofe vastleggen
Sinds kort fietst Traa daarom wekelijks langs zeventien vaste locaties in Amsterdam, zoals het Museumplein en de Dam. Door steeds naar dezelfde plekken terug te keren, ook als het leven later weer op gang komt, maakt Traa met klankbeelden inzichtelijk hoe ingrijpend de coronacrisis is. „Ik realiseer me tijdens de opnames dat ik bezig ben met het vastleggen van een catastrofe”, vertelt hij.
Het klankbeeld van de Dam in Amsterdam in 2012 en 2020.
Dat kun je goed horen wanneer je achter elkaar luistert naar twee opnames van de Dam, die Traa onlangs online heeft gezet. Het klankbeeld van 2012: getoeter, gevolgd door gevloek, een straatartiest, een pruttelende brommer, kerkklokken, geroezemoes – en dat allemaal door elkaar. En dan het klankbeeld van 2020, opgenomen tijdens de crisis: een rateltikker voor blinden bij een voetgangersoversteekplaats, voetstappen, een eenzame fietser, het rubber van autobanden over klinkers – allemaal duidelijk hoorbaar en vaak ook los van elkaar.
„Amsterdam klinkt ineens als Nijkerk, het stadje waar ik vandaan kom”, zegt Traa. „De mensen die nog op straat zijn, spreken allemaal Nederlands. En als de kerkklokken nu luiden, hoor je ze overal. Geluiden van ver komen veel dichterbij.”
Maar is het niet zonde om alléén geluid op te nemen, en geen beeld? Een verkeerde vraag, vindt hoogleraar Karin Bijsterveld. „Beeld en geluid geven beide toegang tot een ander deel van het verleden. We beleven de wereld immers via meerdere zintuigen. Als je je dat realiseert, is het eigenlijk merkwaardig dat we zo gericht zijn op beeld.”
Volgens geluidskunstenaar Ricardo Huisman is geluid veel krachtiger dan beeld. „Een geluid horen werkt als het lezen van een boek: je verplaatst je naar die plek. Het zorgt voor een hier-en-nu-ervaring.” Bij louter beeld blijf je sneller een buitenstaander, vindt Huisman.
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/04/data57167023-97c134.jpg|//images.nrc.nl/ruMb78o-j0LvQjM0aJYkhSn2zzI=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/04/data57167023-97c134.jpg)
Foto Merlin Daleman
Inmiddels heeft Marcel Maas zijn opnameapparatuur in Den Bosch opgesteld naast de Binnendieze. Als er vogels overvliegen, komt hun geluid via de hoofdtelefoon binnen in Maas’ oren. Hij kijkt om zich heen: waar zijn die beesten?
Dan komt er een zwaar hoestende man voorbijgefietst, alsof het zo moet zijn. Misschien dat iemand over honderd jaar deze fietser nóg eens hoort hoesten – wie zal het zeggen.
Correctie (18 april 2020): In een eerdere versie van dit artikel stond dat het gemiddeld zo’n drie decibel stiller is in Nederland, en daarmee zo’n 6 procent. Dat laatste klopt niet en is hierboven aangepast.