Thuis, op het Amsterdamse Prinseneiland, is het rustig. Vrijwel uitgestorven zelfs, ziet cellist Lidy Blijdorp (1986) als ze door haar raam naar buiten kijkt. „Maar dat is vrij normaal. Toeristen weten deze plek sowieso niet goed te vinden.”
Wat wél wezenlijk anders is dan anders: haar lege agenda. „Geen concerten om naartoe te werken, ik heb maar vakantie van de cello genomen”, lacht ze. „Het voelt nu nog als een aaneenschakeling van zondagen. Ik besteed mijn tijd vooral aan pianospelen en klussen. Zoals iedereen, geloof ik. De kwasten in de bouwmarkt waren in elk geval bijna op.”
Deze maand verschijnt Blijdorps eerste solo-cd, Journeyers. Een eigenzinnig album is het, en een tikje laat voor een debuut, want Blijdorp (33) is allang geen nieuwkomer of onbekende op het Nederlands concertpodium. „Ik heb wat moeite met het definitieve van een cd”, zegt ze. „Je groeit als musicus, ook de stukken die je op je cd vastlegt speel je na een jaar toch weer anders. Tot nu toe was er gewoon geen stuk waarvan ik dacht: dit is het, hierin ontwikkel ik me niet meer.”
Maar nu kwam het er toch van. Een cd is immers ook een goed visitekaartje, en een succesvolle crowdfunding-actie dekte bijna alle kosten. Maar de voornaamste reden was haar liefde voor Ravel, zegt Blijdorp. „Ravel geeft me het gevoel dat hij in zijn muziek een verborgen wereld tot leven wekt – als een droom die je bij het ontwaken ontglipt terwijl het gevoel nog is blijven hangen. Al studerend zoek je eindeloos naar precies de juiste kleuren en sferen om de deur naar die wereld weer open te doen.”
Naast inventieve arrangementen die Blijdorp zelf maakte van drie stukken van Ravel, speelt ze met Rosanne Philippens diens Sonate voor viool en cello. Uitsmijter is Kodaly’s Sonate op. 8 voor cello solo.
De concertpresentatie van de cd is verzet naar september. Eind april is er wel een gestreamd evenement – voor Blijdorp een eerste keer. „Het lijkt me onwennig en een beetje eenzaam”, zegt ze. „Het essentiële van concerten is juist het contact met elkaar en de sfeer. Een noot waar je een duidelijk idee bij had, speel je soms ineens anders. Omdat er net een zonnestraal naar binnen schijnt, of iemand in het publiek een beetje verdrietig of juist vrolijk glimlacht. Die wisselwerking mis je online.”
Spelen voor klein publiek
Bij het opnemen van de cd miste Blijdorp dat óók, vertelt ze. Journeyers werd opgenomen in de Jardin Musical in Brussel, waar pianist Julien Brocal woont. „’s Avonds herhaalden we daar de stukken die we die dag hadden opgenomen, maar dan met een klein publiek van tien man. Veel van die avondsessies hebben de cd gehaald. Je hoort meteen een andere energie. Als musicus wil je je publiek betoveren, meevoeren. Zoals een dominee niet praat over zijn eigen emoties maar over grotere dingen, zo zit je er als musicus niet voor jezelf, maar voor de muziek en het publiek. Dat besef temt trouwens ook mijn eigen zenuwen.”
Die wijsheid werd haar ingefluisterd door cellist Anner Bijlsma, zegt Blijdorp er meteen bij. Ze bespeelt sinds enkele jaren diens cello, maar ook op haar cd was zijn invloed groot. „Toen violiste Rosanne Philippens en ik als eerstejaars conservatoriumstudenten de duosonate van Ravel voor het eerst samen speelden, zijn we bij Anner thuis geweest voor een coaching. Hij had uitgesproken ideeën. Speel ‘als een tractor die de bocht omgaat’ of ‘alsof je uitglijdt over een bananenschil’. Metaforen waarvan je dacht: hè? Maar als je ze dan uitvoerde, klopte alles opeens precies.”
Blijdorp is blij dat de Solosonate van Zóltan Kodály haar cd besluit. „Ik heb een tijd veel met cimbalist Vasile Nedea samengespeeld, vooral improvisatie. Dat inspireerde me alles uit de cello te halen: de cimbaal nadoen, of een bas of viool tegelijkertijd te zijn. Kodály’s sonate vraagt dat ook van je; soms laat hij de cello klinken als slagwerk, dan weer als een hese fluit. En juist dat trok me aan. Een cello is een prachtig instrument, maar hij kan zoveel meer, er zit zo’n eindeloos spectrum aan kleuren in besloten. Om die te vinden, heb je niet genoeg aan je techniek. Het is meer een kwestie van eindeloos uitproberen, net zo lang tot het geluid dat je in je hoofd hebt ook daadwerkelijk klinkt.”