NRC checkt: ‘Je moet tien meter afstand houden bij joggen vanwege hoestdruppels’

Anderhalve meter afstand houden is niet genoeg bij het hardlopen en fietsen, bleek uit onderzoek. De feiten ondersteunen deze conclusie niet.

De aanleiding

Zeker tien meter afstand moet er in deze coronatijden zijn tussen twee hardlopers die achter elkaar aan rennen, en tussen wielrenners wel twintig meter. Die boodschap, met een bijbehorend gifje, ging vlak voor het Paasweekend viral op Twitter, Facebook en andere media. Anderhalve meter afstand houden is tijdens het wandelen, hardlopen of fietsen lang niet genoeg om een eventuele besmetting te vermijden „want hoestdruppels blijven achter in lucht”, schreef bijvoorbeeld het AD. Het ontketende een strijd tussen voetgangers, joggers en wielrenners, en sommige mensen concludeerden dat ze dan maar beter helemaal niet meer konden gaan hardlopen.

Waar is het op gebaseerd?

De van oorsprong Belgische hoogleraar civiele techniek Bert Blocken van de Technische Universiteit Eindhoven vertelde in Belgische media over zijn nog niet gepubliceerde computersimulaties waaruit blijkt dat joggers en fietsers een wolk van adem-, hoest- en niesdruppeltjes achterlaten nadat ze gepasseerd zijn. Vooral in de slipstream vlak achter de sporter is het oppassen geblazen volgens het rapport. En zelfs wandelaars moeten in ganzenpas 4 tot 5 meter afstand houden.

En, klopt het?

Het gaat om metingen van de luchtstroom rondom een standbeeld in een windtunnel en een computersimulatie van de virusdruppeltjes daarin, niet om een onderzoek met echte druppels en sporters.

Het is om te beginnen maar de vraag of er een enorme wolk met virusdruppels in uitgehijgde lucht zit. „Uitgeademde lucht bevat kleine speekseldruppeltjes van 2 tot 8 micrometer doorsnede. Die bevatten niet veel virussen,” zegt Andreas Voss, hoogleraar infectiepreventie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Vooralsnog gaan wetenschappers ervan uit dat het coronavirus zich niet via deze druppeltjes verspreidt. Vorige week toonden onderzoekers wel aan dat er genetisch materiaal van griep en andere coronavirussen in zulke druppeltjes kan zitten. „Maar dat is iets heel anders dan een levend, infectieus virus. Dat is er tot nog toe niet in aangetoond”, zegt Voss.

Mensen die hoesten en niezen produceren grotere druppels tot honderden micrometer, die wel veel virussen kunnen herbergen. Via die druppels is infectie mogelijk. „Maar die vallen voor het grootste deel snel op de grond, volgens de WHO zelfs al binnen 1 meter”, zegt Voss. Het is voorstelbaar dat zulke druppels nog in de lucht hangen als de achterste renner door het anderhalvemetergebied van de eerste renner loopt.

Maar zelfs dan is het nog afhankelijk van hoeveel virussen de sporter in de slipstream inademt. Of je ziek wordt van een virus, hangt af van de dosis die je binnenkrijgt.

En dan is er ook nog eens geen rekening gehouden met zijwind, tegenwind of rugwind, schrijven Blocken en zijn collega’s ook al.

„Het is niet honderd procent uitgesloten wat ze op basis van dit model beweren, maar het lijkt me erg onwaarschijnlijk”, aldus Voss.

Daarbij zal iemand die zich fit genoeg voelt om een rondje te gaan hardlopen of fietsen geen zware Covid-19 met benauwdheidsklachten hebben. Sowieso kan iedereen die hoest of niest het best thuisblijven.

Misschien wel het meest opmerkelijk: het onderzoek van Blocken stond aanvankelijk niet eens online, en is nog niet gecontroleerd door andere wetenschappers voor publicatie. Het was dus veel te vroeg om de aanbevelingen de wereld in te slingeren.

Conclusie

Theoretisch zouden hoestdruppeltjes in de slipstream van een hardloper of wielrenner kunnen blijven hangen, maar in de praktijk is de kans erg klein dat de sporter die erachteraan komt daar ziek van wordt. We beoordelen deze stelling als ongefundeerd.