In het Rembrandthuis in Amsterdam hangt nu een tekening van een jongen met korte krullen en brede jukbeenderen. Hij werd omstreeks 1660 geschilderd door Leendert van der Cooghen en je zou hem nu, 360 jaar later, nog in de Jodenbreestraat kunnen tegenkomen. Misschien zou je even omkijken; zijn lichte ogen, zijn zachte gezicht iets langer willen zien. Zomaar, of, zoals ze in de zeventiende eeuw zeiden: kwanzuis.
In het Rembrandthuis hangt ook een stilleven uit Gent. Er staat een wijnkruik op, een glas, een schaaltje met walnoten, een pijp en een tabakswikkel, in 1670 geschilderd door Hubert van Ravesteyn; een weergave van de redelijk gewone genotgevers drank en tabak, geschilderd voor tabakshandelaar Gerrit van Marschael. Om de wikkel gaat het hier; daarop staat een zwarte rokende man afgebeeld.
Afbeeldingen van zwarte mensen zijn schaars in de schilderkunst, zo schaars dat theatermaker Jörgen Tjon a Fong het project Hollandse Meesters her-zien bedacht. Daarin poseren bekende Nederlanders van kleur als Ruud Gullit en Typhoon als mensen uit de zeventiende en achttiende eeuw. Gullit verbeeldt bijvoorbeeld handelaar Jacob Rühle (1751-1828) en Typhoon de bediende Elieser, die in 1629 werd begraven op de Joodse begraafplaats in Ouderkerk.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data57341497-a2b4a9.jpg)
Ondertrouwboeken
Want ze waren er wel, zwarte mensen. Dankzij onderzoek van Mark Ponte in het Amsterdamse stadsarchief, vooral in de ondertrouwboeken, is bekend geworden dat er in Amsterdam in de buurt van het Rembrandthuis al in de zeventiende eeuw een kleine zwarte gemeenschap bestond, vooral gevormd door zeelui uit Brazilië en door bedienden die meegekomen waren met Joodse vluchtelingen uit Portugal.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data57341398-144b37.jpg|https://images.nrc.nl/kQDgz30AFPSdMphNBK3y2EctKsA=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data57341398-144b37.jpg|https://images.nrc.nl/hJ9c7iO6-1F3nbitx5RDGAlu6Jo=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data57341398-144b37.jpg)
Hendrick Heerschop, Koning Caspar, 1654 of 1659. Een van de drie koningen uit de Bijbel.
Foto Staatliche Museen Preussischen Kulturbesitz, Gemäldegalerie Berlijn
Nog schaarser zijn afbeeldingen waarop zwarte mensen niet als stereotype worden afgebeeld, zoals op de tabakswikkel, maar als individu, zoals Leendert van der Cooghen omstreeks 1660 deed op een krijttekening. Nu zou je deze jongen in de Jodenbreestraat kunnen tegenkomen. Maar toen dus ook. Dat blijkt op de tentoonstelling Hier. Zwart in Rembrandts tijd en in de daarbij horende, uitgebreide catalogus. De tentoonstelling werd geïnitieerd door Stephanie Archangel, die op het idee kwam toen ze in het Mauritshuis in Den Haag Rembrandts schilderij van twee Afrikaanse mannen zag. Dat schilderij is helaas niet te zien op de tentoonstelling, omdat het niet uitgeleend mag worden. Maar ook zonder dit topstuk is de kleine tentoonstelling rijk. Kunst kan over eeuwen heen een spiegel bieden, en die spiegel weerkaatst veel meer dan tot nu toe werd aangenomen.
De expositie volgt twee sporen. Aan de ene kant de visualisatie van het onderzoek van Mark Ponte, die in het stadsarchief vondsten deed waarmee hij de zwarte gemeenschap in kaart kon brengen. Zo is er een kaart waarop is aangegeven waar de zwarte Amsterdammers toen woonden. Daarnaast zijn er de prenten, tekeningen en schilderijen. Soms is het daarop zoeken naar zwarte aanwezigheid, zoals op een gouache van Jacob van der Ulft uit 1653 van de markt op de Dam te Amsterdam, vol mensen en gebouwen. Maar inderdaad, bij de viskraam rechtsonder is een van de klanten een zwarte man.
Het Rembrandthuis maakte met filmmaker Milan Amzic een mini-documentaire bij de expositie.
Geen stereotypes
Wat op de tentoonstelling opvalt, is dat de mensen van kleur hier nog niet zijn afgebeeld als stereotypes die later opgang deden. De Afrikaanse bediende op een schilderij van Willem Duyster uit 1631 is volgens de makers van de expositie zelfs realistischer afgebeeld dan de hem omringende witte familie: de zwarte bediende was minder gewoon dus moest de schilder beter kijken.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data57341386-ac628a.jpg|https://images.nrc.nl/iunNTWyhMI_7xN0t4F3OFmsD7to=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data57341386-ac628a.jpg|https://images.nrc.nl/upjz6mADFHj3FVcfYuSd6oBWWLw=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data57341386-ac628a.jpg)
Gerrit Dou, Tronie van een jongen met een tulband, ca. 1635. Olieverf op paneel, 39 x 31 cm.
Foto Landesmuseum Hannover/Artothek
De slavenhandel was nog redelijk nieuw in Rembrandts tijd en beïnvloedde nog niet wat de schilders zagen. Naast het Meisje met de parel van Vermeer uit 1665 hebben we De jongen met de veer, in ongeveer dezelfde houding geschilderd door Gerrit Dou in 1635. Misschien geen portret, zoals het meisje dat ook niet is, maar wel een tronie, een zoete fantasie, in dit geval ook nog eens beiden met een soort tulband op. Misschien kijken ze wel naar elkaar.
Gedurende de zeventiende eeuw werd de beeldvorming van Afrikanen in Nederland steeds ongunstiger. Archangel beschrijft in de catalogus „hoe vanuit een streven naar economische winst een heel continent door de tijd heen tot een negatief homogene groep werd gestigmatiseerd. Dat leidde tot eeuwenlange uitbuiting en uitsluiting. En je zou kunnen zeggen dat dit de reden is waarom de werken uit Rembrandts tijd, die juist waardigheid en trots uitstralen, ondergesneeuwd zijn geraakt: ze voldeden niet aan het beeld dat van de zwarte mens gecreëerd werd.” Des te waardevoller is deze tentoonstelling, die Afro-Amsterdammers aan de vergetelheid ontrukt.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data57341422-7d727d.jpg|https://images.nrc.nl/u9Fwmg0xOt4BXYOTlpWGQ4v1dGc=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data57341422-7d727d.jpg|https://images.nrc.nl/xhKAbMCg8ue89LQFKucuniNuq-A=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data57341422-7d727d.jpg)
Jasper of Jeronimus Beckx, Portret van de gezant Dom Miguel de Castro, 1643. Waarschijnlijk geschilderd in Middelburg in opdracht van de West-Indische Compagnie tijdens Dom Miquels diplomatieke bezoek aan Nederland. Hij was gezant van Soyo, een deel van het toenmalige koninkrijk Congo dat zich wilde afscheiden.
Foto Statensmuseum for Kunst Kopenhagen
De twee sporen van de tentoonstelling komen nog niet helemaal samen. Uit de archieven kennen we namen, van de schilderijen gezichten, maar ze zijn niet aan elkaar te koppelen. Er zijn maar drie portretten op de tentoonstelling waarvan we de naam van de geportretteerde kennen. Dat zijn de gezant van Soyo Dom Miguel en zijn bedienden Diego Bemba en Pedro Sunda, die in 1643 in Middelburg door Jasper of Jeronimus Beckx werden geschilderd.
Voor Rembrandts Afrikaanse mannen heeft Mark Ponte wel twee kandidaten: de broers Manuel en Bastiaan Fernando. Ze kwamen van het eiland Sao Tomé en Manuel woonde in de Sint Antoniespoort, een paar honderd meter van Rembrandts atelier. Hij trouwde met Marie van Angola en in 1657 werd hun dochter Lucia gedoopt in het huis Moyses, op de plek van de huidige Mozes en Aäronkerk aan het Waterlooplein. Als Rembrandt de broers niet geschilderd heeft, heeft hij ze vast wel zien lopen, twee mannen nog niet geketend door de geschiedenis maar kwanzuis, zomaar. Kunstenaars vonden toen dat iets op een schilderij nooit ‘kwanzuis’ mocht zijn. Alles moest een reden hebben. Maar op deze tentoonstelling is kwanzuis het hoogste goed.
Correctie 16 april„Dom Miguel was niet de gazant van Congo, maar van Soyo, dat zich wilde afscheiden van het toenmalige koninkrijk Congo.