Wanneer het gaat over de effecten van de corona-crisis op de lange termijn, zal ieder van ons zich twee vragen stellen.
Wat gaat het met ons doen?
En: hoe gaat mijn leven eruitzien?
Antwoord geven op de eerste vraag gaat mensen, als ik afga op de tomeloze stroom van commentaren, aansporingen en voorspellingen die de afgelopen weken over ons heen zijn gekomen, een stuk gemakkelijker af dan op de tweede vraag.
Waarom is dat? Er gebeurt iets groots, iets gruwelijks, iets onvoorspelbaars. Wie wil daar niet greep op krijgen, verklaringen bieden, oplossingen aandragen, het voortouw nemen, een steen in de vijver gooien? Bovendien, aandacht is in het mediatijdperk een bevestiging van eigenwaarde én ook nog eens een verdienmodel – het zou gek zijn wanneer we door de klap van de pandemie het ineens zonder geldingsdrang zouden kunnen stellen. De onbekende BN’ers die nationale zichtbaarheid zochten met een coronalied („Hé, meisje aan het infuus”), om het Nederlandse volk te steunen in moeilijke dagen, kregen nationale hoon retour. Maar net zo draait de beschouwende klasse (waartoe ikzelf, zeg ik er meteen bij, ook behoor) nu overuren in parmantige duidingsdrift.
Het virus is een ramp. Voor sommigen is het ook een buitenkansje. Hoop is ook een markt.
Als je mild wilt zijn beschouw je al die stelligheid, al dat projecteren op de toekomst, als een vorm van nerveuze bezwering. Want wie zag dit aankomen? Ik in ieder geval niet. Iedereen was, uitgezonderd misschien die enkele waarschuwende stem ergens ver achterin ons bewustzijn, niet of bar slecht voorbereid op deze ramp. Alles ging plotseling op de schop. Angst en onzekerheid werden het nieuwe normaal. Verwachtingen werden tenietgedaan, geen scenario bleek nog bruikbaar, agenda’s werden leeg geveegd, afspraken geannuleerd, projecten afgeblazen, verdienmodellen vernietigd. De zorgvuldig uitgestippelde planning kon de prullenbak in. De context van je leven veranderde radicaal, van de ene dag op de andere. Nu moeten we zo snel mogelijk de nieuwe context in kaart brengen. Als houvast.
En juist de dingen die in een tijd van crisis voor ontspanning en ontlading kunnen zorgen, groepsgezelligheid, bioscoop, restaurant, voetbal, concerten, massale schranspartijen, wild uitgaan, bordelen, orgieën – het is allemaal verboden terrein. In tijden van oorlog, zo getuigt verslag na verslag, bloeit het nachtleven. Tijdens de bloedige Spaanse burgeroorlog verbaasde George Orwell zich er over hoe in Barcelona gewoon werd feestgevierd: „Fat prosperous men, elegant women and sleek cars were everywhere.”
Niet in deze „oorlog”. Dikke welvarende mannen zijn doelwit.
Dus juist omdat het totaal niet voorzien werd, dat is de paradox, juist omdat het ons plotseling overviel, zijn nu zoveel coronagoeroes stellig over wat wij moeten doen en wat deze crisis met ons gaat doen.
Oude overtuigingen
Het toekomstbeeld dat ze schetsen, dat verbaast niemand, past precies in hun straatje. De gevolgen van de pandemie blijkt een voortzetting van hun oude overtuigingen met andere middelen. De antiglobalist ziet de wereld binnenkort weer heel erg lokaal worden, de antikapitalist ziet het virus de genadeklap uitdelen aan het neoliberalisme, de haters van het populisme zien ineens het einde van het populisme naken, de gemeenschapsdenker ziet een nieuw gevoel van gemeenschap ontstaan. Niet alles is hoopvol, want ook zwartkijkers krijgen graag gelijk. Wie het einde van de liberale orde verkondigde, ziet het nu voor zijn ogen gebeuren. De filosoof die vindt dat we ons koesteren in schijnveiligheid, ziet in corona een noodzakelijk lesje leven in onzekerheid – en sterfelijkheid. We waren vergeten dat we allemaal doodgingen, heel goed dat het virus ons eraan herinnert.
Zoveel vergezichten ineens, ik werd er een beetje duizelig van.
In vrijwel alle gevallen gaat het om zelfbevestiging. Ik heb nog niemand voorbij zien komen die ontzet moest vaststellen dat de pandemie zijn wereldbeeld totaal omver heeft gegooid, dat het virus al zijn gedachten en idealen een dreun heeft gegeven. Niemand die erkent dat hij het nu echt even niet meer weet.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data57075165-0be14d.jpg)
Beschouwen of orakelen?
Wanneer wordt beschouwen orakelen? In NRC kwam onlangs de Duitse socioloog Heinz Bude aan het woord. Hij is de auteur van Solidarität, die Zukunft einer grossen Idee, een boek waarin Bude stelt dat mensen, ik ga af op het interview, genoeg hebben van hun individualisme en dat het neoliberalisme op zijn retour is. Dat boek verscheen vorig jaar, maar gelukkig brengt de huidige crisis de verwezenlijking van zijn ideeën alleen maar dichterbij. Bude: „Het coronavirus versterkt deze ontwikkeling.”
Het zit zo: „Dit gaat verder dan bepaalde groepen die lijden en geholpen moeten worden. Dit gaat om de kwetsbaarheid van het leven zelf. Daardoor ontstaat er een nieuwe stemming in de samenleving. Het idee van zelfredzame individuen die autonoom keuzes maken en hun eigen bonen moeten kunnen doppen, volstaat niet meer. Solidariteit was lang iets voor anderen. Nu hebben we het zelf nodig. […] De tijd waarin alles om vrijheid draaide, is voorbij. Nu zie je dat bescherming, protectie, weer belangrijker wordt.”
Mij klinkt het als muziek in de oren – omdat ik het zelf graag zo zou zien. Maar is de wens hier niet vader van de gedachte?
Ten eerste: ook ik denk dat het verlangen naar gemeenschap en solidariteit de stemming in de samenleving aanjaagt, maar vóór het virus toesloeg leidde dat verlangen juist tot een enorme polarisatie – omdat in dat verlangen twee totaal verschillende wereldbeelden botsten. Op rechts is er het verlangen naar (herstel van) gemeenschap en het primaat van cultuur en nationale eigenheid, op de linkerflank het verlangen naar (een herstel van) solidariteit over de grenzen van de eigen groepen heen.
Twee mensbeelden
Die tegenstellingen zijn ideologisch van aard. Ze gaan terug op twee verschillende mensbeelden, het „verlichte” idee dat mensen over de hele wereld verbonden ziet in hun gedeelde menselijkheid, en een „conservatief” mensbeeld dat ervan uitgaat dat het autonome individu een niet ongevaarlijke fantasie is, dat ieder mens in de eerste plaats het product is van zijn achtergrond, zijn cultuur, traditie, enzovoort.
Omdat het nu alle hens aan dek is, omdat we allemaal kwetsbaar blijken, allemaal dierbaren kunnen verliezen, de meeste mensen zich nu verantwoordelijk tonen om te zorgen dat de boel niet in elkaar stort, omdat we nu allemaal (zo’n beetje) in hetzelfde schuitje zitten, betekent dat ook dat die ideologische tegenstelling door deze crisis zal verflauwen en dat we collectief het idee van solidariteit gaan omarmen?
Nogmaals, ik zou het graag willen, maar het lijkt me een zelfgenoegzame, sentimentele gedachte.
Het omgekeerde is namelijk ook goed denkbaar: dat juist omdat we allemaal met dezelfde dreiging te maken krijgen, de tegenstellingen zich eerder zullen verdiepen, het hele idee van solidariteit juist meer onder druk komt te staan.
Kijk even naar de spanningen in de Europese Unie, die gaan over een gebrek aan solidariteit. NRC kopte onlangs: „Solidariteit op het gebied van mondkapjes in EU ver te zoeken”. Kijk ook naar het aanzwellende gemor van ondernemend Nederland, dat bij de eerste dalingen in de horrorstatistieken het land weer van het slot wil gooien. Kijk ook even naar televisiepersoonlijkheid Jort Kelder, die vanuit zijn buitenhuis op de Wadden klaagde over hoe de economie, en vooral ook hijzelf, moet lijden vanwege „tachtig-plussers die te dik zijn en gerookt hebben”. En: „Hoeveel economische schade is het redden van mensen die anders twee jaar daarna doodgaan waard?”
Er werd veel gescholden op Kelder, maar er was ook flink veel bijval. Het zou gaan om „een vraag die gesteld moet worden”. De redenering van Kelder is in de Volkskrant door Maarten Keulemans weersproken en afgelopen dinsdag zei Mark Rutte: „We moeten waken voor schijntegenstellingen tussen de gezondheid en de economie”.
Maar het gaat hier natuurlijk niet om argumenten, het gaat hier vooral om een mentaliteit, waarbij eigenbelang consequent voor het algemeen belang wordt aangezien. Gaan hebzucht en egocentrisme, die de afgelopen decennia bij de burger door politiek en commercie zijn aangemoedigd, nu ineens plaats maken door de golf van solidariteit die volgens de Duitse socioloog over ons zal komen?
En dat verfoeide neoliberalisme, het kan best dat het nu een doodsklap krijgt, maar denken we echt dat de ondernemers die hun bedrijven ten gronde zien gaan, voor wie deze crisis een kwestie van vechten en overleven is, dat besef een-twee-drie zullen omarmen? En hoe rijm je de voorspelling dat we in de toekomst minder zullen gaan vliegen met de ademnood van vliegtuigmaatschappijen? Deze week vroeg Air France-KLM de overheid garant te staan voor een lening van zes miljard om te overleven.
Misschien is deze crisis juist niet het ideale moment voor grote hervormingen? Het is maar een vraag.
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data47447775-5b89c8.png)
Digitale controlestaat
En dan die tweede tendens die Bude signaleert, onze nieuwe behoefte aan „bescherming, protectie”? Wellicht dat de overheid zich nu meer over de burger gaat ontfermen, en dat de burger ernaar snakt – maar op welke manier? Biedt de quasi-dictatuur van Victor Orbán in Hongarije die „bescherming”? Of de digitale autocratie van Xi Jinping? Voor veel politici is de pandemie een kans bij uitstek om hun autoritaire greep op de burger te verstevigen. De digitale controlestaat is weer een stap dichterbij gekomen. Met nieuwe gemeenschapszin (sorry, Heinz) heeft dat niks te maken.
Wat je in de eerste weken van de crisis ook veel geprofeteerd zag: we zouden ons weer vastklampen aan de wetenschap, weg met de feitenvrije gekte van het internet, men besefte dat we het van experts moesten hebben. Voor de mensen die al wars waren van nepnieuws geldt dat zeker. Maar aan de andere kant heeft de gedachte dat het coronavirus veroorzaakt wordt door 5G zich als een mentaal virus over het internet verspreid. In het Verenigd Koninkrijk zijn enkele zendmasten vernield.
De national medical director voor Engeland, Stephen Powis, voelde zich genoodzaakt tot een officiële reactie: „Complete and utter rubbish”. En gevaarlijk ook: „In werkelijkheid zijn mobiele netwerken van cruciaal belang voor ons allen.” Bij het verspreiden van dit soort nepnieuws spelen influencers (en sterren als Woody Harrelson) een rol. Net als – daar zijn ze weer – Russische trollen.
En zo lijkt de wereld tijdens deze crisis, nu we een kleine twee maanden verder zijn, in veel opzichten nog opvallend veel op de wereld ervóór. Begrijp me goed, ook ik denk dat Covid-19 grote verschuivingen en veranderingen met zich mee zal brengen. Ik denk alleen dat het te vroeg is om met enige stelligheid te beweren welke precies. Mij lijkt het een zaak van voorzichtig aftasten, met veel ruimte voor onzekerheid, in het besef dat veel onvoorspelbaar zal blijken te zijn. Zeker is dat die veranderingen zich niet automatisch volgens onze agenda’s zullen voltrekken, en in ieder geval niet zonder enorme inspanning, strijd en tegenwerking. Het idee dat we hier als vanzelf beter uit zullen komen, omdat het virus ons een lesje heeft geleerd, is nonsens.
Natuurlijk heeft het zin om na te denken over de gevolgen van wat ons nu overkomt, natuurlijk moet er geleerd worden van de fouten die zijn gemaakt, natuurlijk moeten zaken die zolang vanzelfsprekend leken opnieuw tegen het licht worden gehouden. En zeker, daarbij is hoop een noodzaak.
Maar kitsch niet.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data57064834-8febe5.jpg)
Psychologische effecten
Maar ook als het om onszelf gaat hebben we lang niet alles in de hand. In The Guardian waarschuwt klinisch psycholoog Steven Taylor, auteur van The Psychology of Pandemics: „De toekomstige effecten van het coronavirus zijn nog onduidelijk. Maar afgaand op wat we weten van eerdere uitbraken kunnen we voorspellen dat deze pandemie diepgaande psychologische effecten zal hebben op de mensen die hem ondergaan.”
Mensen zullen hun baan verliezen, relaties en huwelijken komen onder druk te staan, dierbaren sterven. Worden we daardoor meer solidair met elkaar? Een lopend onderzoek van Taylor onder zevenduizend Amerikanen en Canadezen wijst erop dat ongeveer driekwart van de mensen in deze crisis psychisch overeind blijft. Een kwart echter lijdt aan wat hij Covid stress syndrome noemt. Deze mensen zijn doodsbang besmet te raken, gaan gebukt onder panische zorg voor de sociale en economische schade die het virus zal aanrichten, en zoeken voortdurend op het internet naar nieuws, wat hun angsten alleen maar groter maakt. „Deze mensen neigen ook naar xenofobie, ze staan wantrouwend jegens buitenlanders, omdat ze bang zijn dat die dragers van het virus zijn”, aldus Taylor.
Ook hier lijkt de wereld tijdens de crisis opvallend veel op de wereld ervóór. Die 25 procent ‘bezorgde burgers’ – die kenden we al.
Zeker, het is belangrijk om vooruit te kijken. Maar laten we eerst wat beter om ons heen kijken.