Kun je als witte filmmaker een film maken over het leven in Congo? Oftewel: is elke westerse film over Afrika altijd neokoloniaal? Dat is de vraag die documentairemaker Joris Postema zichzelf maar vooral ook de toeschouwers stelt in Stop Filming Us. Het is een onmogelijke vraag. Misschien keerde Postema tien jaar nadat hij er voor een NGO films maakte wel terug naar de Noordoost-Congolese stad Goma om die vraag te beantwoorden. Maar die vraag is zo complex dat je op je vingers kunt natellen dat het antwoord zowel ‘nee’ als ‘ja’ zal zijn.
Stop Filming Us werd daardoor een film die filmmakers, toeschouwers en hoofdpersonen van documentaires uitnodigt om een pas op de plaats te maken: wie representeert wie en hoe? Vooral dat ‘hoe’ is belangrijk. Dat is een kwestie die gaat over alles wat ons verbindt of scheidt – economie, dekolonisatie, mensenrechten. Geen wonder dat Stop Filming Us dit jaar op het noodgedwongen online georganiseerde Movies that Matter Film Festival bekroond werd met de Dutch Movies Matter Award. Het is een film die ertoe doet. Die prikkelt.
Dat doet Postema op heel milde, en soms misschien vals-bescheiden wijze. Als hij aan het begin van de film met de plaatselijke fotograaf Mugabo Baritegera over de markt loopt en de verkoopsters geroutineerd hun hoofd bedekken en roepen: ‘Waarom zou jij geld verdienen met onze portretten?’, dan doet dat denken aan de veel provocerender wijze waarop Renzo Martens in Enjoy Poverty: Episode III al in 2008 de rol van westerse media en hulpverleningsinstanties in Congo aankaartte. Hij volgt Baritegera, die in zijn foto’s een positief beeld van zijn land wil geven, journalist Ley Uwera en filmmaakster Bernadette Viveuya, werkt met een deels lokale crew, die hij ook voor de camera interviewt: wat vinden ze ervan dat hij daar een film komt maken. Er is zelfs een stemming of hij het filmen niet beter aan lokale makers kan overlaten. Hij krijgt het voordeel van de twijfel.