Componist en musicus Merlijn Twaalfhoven (44) begrijpt nu voor het eerst, schreef hij een week geleden in een opiniestuk in NRC, hoe mensen in vluchtelingenkampen zich voelen: je hoort de berichten over een oorlog die zich vlakbij afspeelt, maar je bent verlamd en machteloos. Een leven zonder fundament en houvast is het. Veel vluchtelingen leven al jaren zo.
De vraag die nu speelt: kunnen wij dat ook, leven in onzekerheid?
Wij spraken elkaar al eerder, vlak voor de coronacrisis ook hier uitbrak. Achteraf bezien sloot dat gesprek aan bij wat we nu meemaken. Want ja, was toen al zijn conclusie: onzekerheid kun je omarmen. Kunstenaars doen dat voortdurend, zij staan continu open voor ontregeling.
Merlijn Twaalfhoven, zijn vrouw, die huisarts is, en hun twee kleine kinderen, wonen op een woonboot aan de Amstel. Wie hen bezoekt, moet eerst over het dek klauteren van de boot direct aan de kade: de hunne ligt erachter. Het zou een metafoor kunnen zijn voor ergens moeite voor moeten doen, waar het gesprek over zal gaan.
Maar dat is het niet, zo woont hij gewoon. Binnen is het knus en ruim tegelijk, we zaten die dag op barkrukken aan een hoge tafel naast het aanrecht. Zo nu en dan vulde een passerend vrachtschip het uitzicht door de ramen. Op het vloerkleed een verdwaalde kindersok, bordspelletjes achter glazen kastdeurtjes.
Wat mij verbaasde, zei ik die dag: dat hij meteen ja zei toen ik hem vroeg voor een gesprek over een niet voor de hand liggend, uit de aard der zaak persoonlijk onderwerp: wat maakt het leven de moeite waard? Hij kende me immers alleen maar van een interview van twaalf jaar geleden – en dat ging over zijn werk als componist.
Merlijn Twaalfhoven: „Ik dacht gewoon: oh, daar kan ik heel veel dingen over zeggen.” Hij lachte even, dat doet hij vaak: na een paar zinnen even kort lachen, alsof hij zich verontschuldigt voor de ernst van wat hij zegt. „Toen bedacht ik: dan moet ik natuurlijk vertellen over wat ik heb ontdekt en hoe dat kwam. Want ik denk niet meer dat een kunstenaar iemand is die zegt: dit is mijn vakgebied, dit kan ik – waarmee je eigenlijk zegt: en jullie kunnen dat niet, gaan jullie maar in de zaal zitten. Ik denk nu dat niet het kunstwerk, maar de mindset van de kunstenaar relevant is. En die zit in principe in iedereen, je moet hem alleen weten te activeren.”
Hij lachte nog een keer. Maar het was dus wel degelijk ernstig bedoeld, „intussen misschien wel meer dan ooit”, zegt hij achteraf aan de telefoon. „Nu we moeten omgaan met wat onbekend is en onzeker, kan juist die mindset van de kunstenaar helpen.”
Zijn ontdekking deed hij drie jaar geleden, maar er ging een lange weg aan vooraf: feitelijk zijn loopbaan als componist en musicus. Die begon toen hij op zijn zeventiende werd toegelaten tot het conservatorium, waar hij na een vooropleiding voor altviool overstapte op compositie. Zijn eerste concert was in de duinen, zijn afstudeerproject op een oud haventerrein, de muzikanten waren verspreid over de werf.
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/04/data57060825-283390.jpg|//images.nrc.nl/ikT3a6s29njKgqCHZnypWEOvypI=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/04/data57060825-283390.jpg)
Foto Annabel Oosteweeghel
De uitvoering van zijn composities hoefde niet perfect te zijn, vond hij. Liever niet juist: het ging om de ervaring van het moment, inclusief onverwachte geluiden uit de omgeving: een trein die langsrijdt, een telefoon die afgaat, een kind dat wat roept. Orkestleden konden zich overal in de zaal bevinden, geluid kon zomaar ergens beginnen. En opeens weer ophouden.
Zijn muziekevenementen vielen op, ze gingen ook al snel de grens over, waar hij ze begon in te zetten voor een betere wereld. In 2005 voerden vierhonderd Turks-Cypriotische en Grieks-Cypriotische muzikanten, scholieren en zangers Long Distance Call uit aan beide kanten van de grenslijn, ze speelden vanaf daken en balkons. Er volgden concerten in Jeruzalem, op de Westelijke Jordaanoever, in vluchtelingenkampen en, in 2014, muziektheater A Postcard from Aleppo.
Het is allemaal na te lezen (en te beluisteren) op zijn website. Tot drie jaar geleden: dan houdt op de site zijn persoonlijke verhaal als componist en musicus op.
Zoek schoonheid in wat gewoon lijkt
Misschien begon het allemaal wel met goed kijken. Op het platteland waar hij opgroeide was hij lid van een club voor natuurstudie: de fascinatie voor wat er leeft in een slootje, als je gaat kijken met een schepnetje en ontdekt dat er honderden kleine diertjes zijn, elke watervlo een andere soort met een eigen naam. „Eerst was ik vooral bezig met het milieu en met vervuiling, mijn vader maakte zich nog zorgen of ik niet te ernstig werd. Daarna ontdekte ik de schoonheid: wat je ziet als je met een loepje kijkt naar de vleugels van een vlinder.”
Als je goed kijkt zie je meer, als je goed luistert hoor je meer?
„Ja, dat was wat er gebeurde. Ik ging componeren – en bij een concert hoorde ik dan opeens iets waarvan ik dacht: hé, heb ik dat nou geschreven of gaat er wat mis? Je raakt een beetje ontregeld, maar ik merkte dat ik op dat soort momenten superalert was. Er gebeurt iets wat je niet verwacht en juist dan ben je een en al aandacht – je ervaart dat je leeft.”
Dus verwerkte je die ontregeling in je composities?
„Het kwam ook doordat je op het conservatorium zo’n obsessie hebt met perfectie, juist daardoor ontdekte ik de kracht van imperfectie.” Met een vlakke hand de maat op de hoge tafel slaand: „Je móét je compositie afmaken, die móét straks naar de uitgever, dus móét-ie helemaal klaar zijn.”
En dat ging niet. Of nou ja: hij was het er niet mee eens. „Ik weet nog dat ik naar een uitvoering van een stuk van mij luisterde en probeerde in de noten op te schrijven wat er was misgegaan. Omdat het zo speels was.”
Het valt me op dat het helemaal stil is in zijn woonboot, zei ik tijdens ons gesprek: geen geluiden van buiten, binnen geen achtergrondmuziek. Dat zou hem afleiden, was zijn antwoord: „Als je je veel in muziek hebt verdiept, en je hoort achtergrondmuziek, dan heb je de hele tijd associaties. Hé, dat is grappig. Of: hé, dat is raar. Voor een gesprek is dat niet bevorderend.”
Haal je zintuigen uit hun sluimerstand
Wat hem deed denken: hij had een makkelijker verhaal gehad als de centrale vraag van het interview was geweest wat het leven minder de moeite waard maakt. „Dan zou ik heel veel voorbeelden hebben van manieren waarop wij onze alertheid in een sluimerstand zetten.”
Want op die sluimerstand was voor het uitbreken van de coronacrisis onze hele maatschappij ingericht. Alles was („en is nog steeds natuurlijk”) goed georganiseerd: je kunt veilig over straat, de supermarkt verkoopt je eten, je inkomen wordt maandelijks overgemaakt. Er is geen reden om open te staan voor ontregeling, hoe makkelijk je die ook zou kunnen toelaten. „Neem het geluid van treinen die op het station over wissels gaan, als je daarnaar luistert hoor je het zingen en fluiten. Maar die ervaring verdwijnt zodra je denkt: dat is het lawaai van een trein. Dan heb je het ingekaderd, zoals je alles de hele dag door in hokjes past.”
Ik hoor inderdaad nooit muziek als er een trein langskomt.
„Je afsluiten voor ontregeling heeft ook nut, het helpt je omgaan met het bombardement aan afleidingen om je heen. Dat is waarom je met oortjes in op stap gaat, je wilt helemaal niet luisteren naar al die geluiden van buiten.”
Activeer de mindset van de kunstenaar
Zijn muzikale zoektocht werd: hoe kan ik ervaringen componeren. Geen herhaalbare producten, maar unieke, eenmalige momenten. En die momenten werden steeds vaker concerten in conflictgebieden.
Waarom?
„Het begon in 2004 op Cyprus. Ik was uitgenodigd om een compositie uit te voeren op de ambassade, maar daar waren we niet meer dan achtergrondmuziek op een receptie. Ik dacht: dit werkt niet, ik moet hier zelf een concert gaan organiseren. Daarna liep ik over het eiland en kwam ik terecht in de bufferzone. Terwijl ik om me heen overal orthodoxe kerkjes zag, hoorde ik vanaf de andere kant van de scheidsmuur de oproep tot gebed van een moskee. Toen realiseerde ik me: klank kun je niet tegenhouden, niet met een muur, niet met mijnen, niet met prikkeldraad. Een jaar later hadden we dat concert op de daken. ”
Het zijn twee verschillende dingen: willen dat mensen openstaan voor de schoonheid van het moment en proberen de wereld te verbeteren.
En precies daarom, antwoordde hij tijdens ons gesprek op zijn woonboot, komen we nu in de buurt van zijn ontdekking van drie jaar geleden. Merlijn Twaalfhoven: „Met concerten in conflictgebieden creëer je een tijdelijke werkelijkheid, je doorbreekt even de situatie zoals die is – en dat verschil laat je mensen ervaren. Dat is mooi, maar je weet ook: een moment later is die mogelijke oplossing van het conflict alweer weg.”
Tijdelijke oplossing of niet: in de jaren na dat eerste conflictgebied-concert werd hij steeds bekender: hij werd om composities gevraagd, kreeg internationale prijzen, werd uitgenodigd op conferenties. Hij reisde kortom de hele wereld rond. En belandde zo ook in de favela’s van Rio de Janeiro. „Een bekende pianist die er woonde vroeg mij om ze samen met hem te bezoeken, want hij wilde daar een sociaal-artistiek project beginnen. Ik keek mijn ogen uit, maar hij ook: hij was er nog nooit geweest. De favela’s waren maar een paar kilometer van zijn huis verwijderd, maar blijkbaar had hij mij nodig om ernaartoe te gaan. Toen ik dat doorkreeg, begreep ik dat hij iets aan het outsourcen was, zo van: we sturen er een paar kunstenaars naar toe, die duiken erin en maken het probleem klaar voor consumptie.”
Wat hij zich ook realiseerde: „Mensen zagen mij als iemand die weet hoe je met muziek in conflictgebieden iets moois kunt doen, ik wist kennelijk hoe je dat voor het voetlicht moet brengen. Maar dat was dus precies het soort verhaal dat past in een frame – waardoor je niet meer openstaat voor ontregeling.”
Hij moest de boel omgooien, „ik zocht een uitweg uit dat frame, dat heeft mij jaren gekost”. Uiteindelijk deed hij het letterlijk, door vrijwel te stoppen met componeren. „Je ziet op mijn website nog dat spoor van prestatie en succes, en van eigenaarschap van een kunstwerk, maar ik ben dus opgehouden met daarover te berichten”. Hij richtte The Turn Club op, ‘turn’ staat voor ommezwaai.
Bijna vijfhonderd leden, en een kantoortje waar zes mensen werken, heeft die club nu: vaak kunstenaars, of mensen met een kunstenaarsachtergrond. Bedrijven, overheden en organisaties die worstelen met maatschappelijke problemen – zorg, natuur, onderwijs – kunnen met hen samenwerken tijdens workshops, conferenties en bijeenkomsten.
En nee, door de coronacrisis ligt het niet stil. Juist niet: ze zijn begonnen met lessen onzekerheidsvaardigheid voor scholieren. En straks, denkt hij, is zijn club meer nodig dan ooit. „Met de mindset van de kunstenaar kader je de dingen niet meteen in, maar kijk je met een open blik om je heen. En dan weet je een eigen weg te vinden in onzekere, veranderende tijden.”