Socioloog: dit kan de burger niet nog drie maanden volhouden

Acceptatie Nederlanders reageren braaf op de crisismaatregelen, zien twee wetenschappers.

Verzorgingstehuis Zorggroep Amsterdam Oost - De Open Hof.
Verzorgingstehuis Zorggroep Amsterdam Oost - De Open Hof. Olivier Middendorp

Hoelang is de Nederlandse burger nog bereid zich te isoleren om de maatschappij – en dan met name de gezondheidszorg – te behoeden voor een catastrofe? Die vraag is relevant, nu premier Rutte dinsdagavond bekendmaakte dat de maatregelen die zijn genomen om het nieuwe coronavirus te bestrijden in ieder geval tot en met 28 april worden verlengd.

Peter Achterberg, hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Tilburg, denkt dat er nog wel wat rek in de Nederlandse samenleving zit. „Ik vind dat de mensen zich braaf gedragen. Dat heeft ook te maken met de communicatiestrategie van de overheid. Nederland is een land waar veel burgers het individualisme omarmen. We zijn zélf de auteur van onze biografie. Daarom is het verstandig dat Rutte zegt: we doen een beroep op uw eigen verantwoordelijkheid, doe alstublieft wat juist is voor de samenleving. Mensen willen die verantwoordelijkheid best nemen.”

Dat wil niet zeggen dat deze sociale onthouding eindeloos kan doorgaan, zegt Achterberg. „Het valt niet mee om het vol te houden. Als dit nog drie maanden zo doorgaat, komt er onherroepelijk gedonder van. Dat kan zijn omdat mensen financieel ten onder gaan, of gewoon omdat ze het zat zijn. Men wil wel op vakantie naar Spanje deze zomer. Hoewel ik denk dat veel mensen er dezer dagen achter komen hoe belangrijk het collectief eigenlijk is, laat het individu zich niet permanent wegdrukken.”

Lees ook: ‘Kabinet moet veel duidelijker maken wat maatregelen betekenen

Als er barsten komen in de door de overheid gevraagde solidariteit, dan zullen het waarschijnlijk de adolescenten en jongvolwassenen zijn die het eerste, als groep, in opstand komen, denkt Paul van Lange. Hij is hoogleraar psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en gespecialiseerd in samenwerking en altruïsme.

Van Lange: „De overheid vraagt burgers een opoffering te doen zodat Covid-19 zich langzamer verspreidt. Feit is dat dit van jonge mensen meer vraagt dan van de rest van Nederland. Hun leven speelt zich voor een groter gedeelte buiten af én de groep van hun leeftijdsgenoten is voor hen veel belangrijker dan voor mensen die wat ouder zijn. Daarbij komt dat ze zelf minder kwetsbaar zijn voor het virus; zij moeten het dus méér voor een ander doen. Bij de rest van de bevolking – niet alleen de heel oude of al zieke mensen – speelt bescherming van de eigen gezondheid een grotere rol.”

Van Lange denkt dat, naast inzet voor het gezamenlijke belang, ook het altruïsme van de Nederlander nog wel even mee kan, mits er maar voldoende gevoelens van empathie worden opgeroepen. „Altruïsme dat voortkomt uit medeleven met een ander is het best bestand tegen slijtage. Dat zit heel diep bij mensen. We zien dat bijvoorbeeld bij kleuters. Sociaal wenselijk gedrag en reputatie-motieven spelen bij kinderen van die leeftijd nog geen rol. Als je hun een filmpje van Bambi laat zien, zijn ze bereid hun lievelingsspeelgoed aan Bambi te geven om hem te troosten, terwijl ze het anders onder geen beding zouden afstaan.”

Lees ook: ‘Soms schiet het door mijn hoofd dat we het niet gaan redden

Dankzij sociale media zullen adolescenten en jongvolwassenen voorlopig kunnen voorzien in hun behoefte aan groepscontact met leeftijdsgenoten, zegt Van Lange. „Maar die sociale media kunnen ook een katalysator zijn op het moment dat de onvrede groeit. Echte groepsprocessen blijven daarmee in leven. Jongeren kunnen door communicatie de norm verleggen en elkaar gaan verleiden om de regels naast zich neer te leggen.”