Opinie

Normaal blijven denken

In Europa

De coronacrisis is een product van de globalisering, en leidt tot de-globalisering. De eurocrisis komt terug, of ís al terug – maar ditmaal wordt het de eurozone fataal.

Schengen is voorbij.

De overheid gebruikt virusbestrijding als excuus om ons onze data af te pakken. Daarna volgen andere burgerlijke vrijheden, let maar op.

Opgesloten in onze huizen zien wij dit soort onheilsprofetieën continu over onze schermen rollen. De Italiaanse filosoof Maurizio Ferraris ziet ze ook, in quarantaine in Milaan. Ferraris, hoogleraar aan de universiteit van Turijn, is 64. Hij hoort tot de risicogroep. Op last van de regering zit hij al drie weken binnen, omringd door kasten vol cd’s en boeken.

Toch voelt het onrustig, noteerde hij laatst in de Neue Zürcher Zeitung. Net alsof je aan het front zit. Een anti-virusfront, met boeken en cd’s als decor. Zoals zijn grootvader het in de Eerste Wereldoorlog normaal vond dat hij naar het front werd gestuurd, zo normaal vinden wij het nu om op sites te klikken waar onheilsprofeten proberen uit te leggen waar dit heengaat: regelrecht naar de verdoemenis.

Deze constante barrage leidt tot cogito interruptus, schrijft Ferraris. Dat je met zijn allen in een toestand komt waarin je niet meer normaal kunt denken.

Dus werkt hij elke dag aan aantekeningen. Observaties, flarden van gedachten, meer niet. Ferraris was in 2012 een van de initiatiefnemers van het Nieuwe Realisme, een stroming in de filosofie die de werkelijkheid (en niet theorieën) als uitgangspunt neemt voor het denken. Hij leidt aan de universiteit het Centrum voor Ontologie – de studie van het ‘zijn’. Hij heeft boeken op zijn naam staan met intrigerende titels als Documentality: Why it is Necessary to Leave Traces en Where are You? An Ontology of the Cell Phone.

Die aantekeningen zijn juweeltjes. In één ervan schrijft hij dat het in deze crisis niet om geld draait (zoals vorige keer), maar om het leven zelf. Het leven moet winnen van het virus. Hoe doen we dat? Door met goede wil en goede ideeën te komen. Door te borrelen van levenslust. Studenten die boodschappen doen voor ouderen, leraren die examens afnemen op video, Duitse dokters die Italiaanse patiënten behandelen – al die initiatieven zijn nieuw en spannend, en staan bol van de levenslust. Tijdens de financiële crisis domineerde de bitterheid. Iedereen was platgeslagen. Nu is er veel leed, maar je ziet ook overal erupties van vindingrijkheid, goede voornemens en pure empathie. Vanuit dat kleine, praktische niveau komen we vanzelf op diepere vragen als: hoe willen wij leven? Hoe richten we de wereld om ons heen beter in? Dat is, constateert Ferraris tevreden, precies waar we over na moeten denken.

Andere waarneming: het virus attendeert ons erop „dat de aarde rond is. Dat mensen voorbestemd zijn om contact met elkaar te hebben, elkaar nodig hebben. Uit virussen kunnen goede ideeën voortkomen. Dat lijkt mij een positieve infectie.”

We vragen ons af of onze zorgstelsels het wel aankunnen. Dat is een bange vraag. Tegelijkertijd hadden we die vraag vijftig jaar geleden niet kunnen stellen – omdat de zorg toen veel minder goed was. Het virus herinnert ons dus aan de vooruitgang. Vijftig jaar geleden, noteert Ferraris, „hadden we een pandemie als noodlot ondergaan. Het virus had een enorme slachting aangericht, zoals honderd jaar geleden de Spaanse griep”.

Het is ieders goed recht om te geloven in de-globalisering, de implosie van de eurozone en Schengen en de boze staat die al onze rechten afpakt. Maar onheilsprofeten zijn van alle tijden. En bedenk: je kunt het front ook overleven. Ferraris’ grootvader blies thuis, in eigen bed, kalmpjes zijn laatste adem uit.

Caroline de Gruyter schrijft wekelijks over politiek en Europa.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.