Herman Souren laat zijn lagere-schoolrapport zien en excuseert zich voor de koffievlekken. „Niet mijn schuld”, zegt hij. Op de cijferlijst staan overwegend zevens, achten en negens. Voorgedrukte teksten onderaan geven adviezen aan de ouders, zoals: „Indien gij het goed meent met uw kinderen, geeft hun dan geen alcoholische dranken en duldt niet dat zij vroegtijdig rooken.”
Souren kreeg het rapport bijna 85 jaar geleden en hij zit nog steeds op de Broederschool in Heerlen. De schoolkinderen die binnenkomen, begroeten „opa Herman” vrolijk. De negentigjarige schudt handen en geeft high fives.
Alleen twee jaar gymnasium, een kweekschoolopleiding (de tegenwoordige pabo) en twee korte betrekkingen op andere scholen zorgden voor een onderbreking van Sourens verblijf op de school. Op 16 maart zou hij zijn zeventigjarig dienstverband vieren, maar dat is door de coronacrisis uitgesteld. In 1950 was hij voor een maandsalaris van 157 gulden bruto de eerste lekenonderwijzer tussen de geestelijken (verkering met een niet-katholieke vrouw was reden voor ontslag). In 1990 ging hij officieel met pensioen. In de 21 jaar daarvoor had hij de leiding. Eerst als hoofd der school en vanaf de invoering van de Wet op het basisonderwijs in 1985 als directeur. „Ik kreeg er geen cent extra voor.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/09/data48944891-38b07a.jpg)
Blauw van de sigarenrook
De laatste dertig jaar doet Souren de leerlingenadministratie. Op zijn negentigste nog vier halve dagen per week. Hij zal er zeker twintigduizend uur vrijwilligerswerk aan besteed hebben. In geval van noodgedwongen afwezigheid vraagt hij keurig verlof aan de directeur.
„Elke nieuwe directeur vraag ik of ze me er nog bij willen hebben”, benadrukt Souren. Tot nu toe stemden ze alle vijf toe. Op de teamvergaderingen komt hij sinds zijn pensionering niet meer. Hij wil als oud-directeur niemand in de weg zitten.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data55991309-bf7eb9.jpg|https://images.nrc.nl/eUB_A3DdbdsnWB6Tj1SnCQCL8xk=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data55991309-bf7eb9.jpg)
Toen hij begon als leraar werd er amper vergaderd. „Eén keer per maand kwamen we bij elkaar in het klooster van de broeders. Na afloop stonk ik een uur tegen de wind in, want het stond bij die vergadering blauw van de sigarenrook. Vooraf had een broeder me verteld dat de traditie wilde dat nieuwelingen de eerste twee jaar alleen maar luisterden. Van echt teamoverleg was sowieso geen sprake. De broeder-overste hield een voordracht en daarna werden hooguit een paar vragen gesteld.”
52 jongens in de klas
Op zijn beurt was Souren de baas in de klas. „Een strenge meester”, noemt hij zichzelf. „Met één vingerknip kreeg je ze nog stil. Moest ook wel. Ik begon met 52 jongens in de klas.” En ja, hij deelde weleens een corrigerende tik uit. „De enkele ouder die daarover kwam klagen, vroeg ik of ze dat thuis nooit deden.”
Maar hij bewoog mee met de tijdgeest. Al vindt Souren de kinderen nu soms te vrijpostig. „‘Neuk je moeder’ zeggen tegen een leraar, dat vind ik echt niet kunnen.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data55991318-a20101.jpg|https://images.nrc.nl/SJRXbEKj-8IcxUN1O5Q5H8IuDno=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data55991318-a20101.jpg)
Toen Souren in 1969 directeur werd, leek alles te schuiven. De kerk verloor in rap tempo haar vanzelfsprekendheid. De steenkolenmijnen gingen dicht. De mondigheid nam toe. En de Broederschool liet voor het eerst meisjes toe. „Twee in het schooljaar 1970/1971. Ik ben de deuren langs gegaan om ouders over te halen. Maar die waren huiverig: hun meisjes tussen die ruwe jongens. De voormalige meisjesscholen trokken makkelijker jongens aan. Later trok het bij.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/08/data48295030-93c4cf.jpg)
Onderwijsplan in een la
Wat Souren stoorde in zijn laatste jaren als directeur was de toenemende papierwinkel. „Dan werd in vergaderingen vanuit het bestuur aangedrongen op een schoolwerkplan. Ik zei dan maar dat we de fundamenten klaar hadden. Uiteindelijk heb ik uitgelegd dat zo’n plan ergens onder in een la verdwijnt en dat een school valt of staat met een goed team.”
Souren houdt van de structuur die de school biedt. „Mijn vrouw overleed twaalf jaar geleden. Ik weet niet hoe ik de eerste tijd daarna was doorgekomen zonder mijn werk hier.”
Hij vormt nu een teampje met Hans Tubée. Hij werd in 2015 afgekeurd als leraar en kreeg vervangend werk op de administratie. „Herman heeft me ingewerkt. De docent zit nog steeds in hem. Je merkte het plezier om een ander iets te leren. En hij is zelf ook leergierig. Als er een nieuw kopieerapparaat komt, rust hij niet voordat hij alle mogelijkheden kent.” Ook het zoveelste nieuwe schoolcomputersysteem krijgt hij onder de knie, daar twijfelt Tubée niet over.