Reportage

Te weinig handen over om asperges te steken

Asperges steken Aspergebedrijven hebben het zwaar: seizoenswerkers uit Oost-Europa blijven thuis, restaurants en particulieren kopen niet meer.

Vrouwen sorteren asperges bij aspergebedrijf Verstappen in het Limburgse Leveroy.
Vrouwen sorteren asperges bij aspergebedrijf Verstappen in het Limburgse Leveroy. Foto Chris Keulen

Aan de gevel van de boerderij van familie Verstappen in Leveroy, ten oosten van Weert, hangt nog de rood-geel-groene vlag van carnaval. Vader Jo viert zijn 61ste verjaardag. Maar van een feestelijk gevoel is geen sprake. Daarvoor is de situatie dit aspergeseizoen te zorgelijk. Alleen de hond huppelt nog vrolijk over het erf.

„Er zijn problemen aan de vraag- én aan de aanbodkant”, vertelt zoon Luuk Verstappen (33). „Een groot deel van de afname valt weg. Markten gaan niet door of worden minder bezocht. Hoe gaat het met de groentewinkels? De verkoop hier op de boerderij zelf is minder. Normaal vinden ouderen het een mooi fietstochtje om hier asperges te komen halen. Verser krijg je ze niet. Nu durven ze niet meer, terwijl we hier alle RIVM-maatregelen streng naleven.”

Van de Polen, Roemenen en Bulgaren die helpen met de oogst zijn er nu 24 in Leveroy. Jo Verstappen: „Dat is 40 procent van de handen die we eigenlijk nodig hebben. De andere medewerkers die hier elk jaar komen kunnen of durven niet meer weg uit hun land of zijn bang dat ze na afloop in quarantaine moeten.” Luuk Verstappen: „Er is veel onduidelijk. Er zijn ook aspergebedrijven die helemaal zonder mensen zitten. Wij hebben het geluk dat we begin maart in de kas al zijn begonnen met steken en vorige week de eerste asperges buiten hebben gestoken. Alleen daarom zijn hier al 24 Oost- Europeanen.”

Lees ook dit verhaal over arbeidsmigranten: ‘Het virus kan iedereen besmetten, maar wij arbeidsmigranten doen er niet toe’

„Te weinig handen is een acuut probleem”, bevestigt Susanne Görtz, lid van het hoofdbestuur van de Limburgse Land- en Tuinbouw Bond (LLTB) en lid van de met andere betrokkenen opgerichte projectgroep arbeid. „De seizoensmedewerkers uit het buitenland komen niet.” Kleinere aspergeboerderijen hebben hun eigen vaste contacten in Oost-Europa. De grotere laten gespecialiseerde bureaus mensen rekruteren.

Drie initiatieven moeten alsnog zorgen voor personeel. Met betrokkenheid van LTO Nederland zijn er twee websites opgezet om mensen te werven: www.helponsoogsten.nl en www.werkenindelandentuinbouw.nl. Daarnaast maakt de LLTB gebruik van de rechtstreekse contacten met uitkeringsinstantie UWV in Limburg. „Het lijkt erop dat dit in elk geval enige verlichting brengt. Mensen uit bijvoorbeeld de horeca, die thuis zijn komen te zitten, melden zich. In de sierteelt is ook de hele handel stilgevallen. Mensen die daarin werken kunnen tijdelijk elders aan de slag.”

Foto Chris Keulen

Gescheiden oogstploegen

De aspergestekers waar vader en zoon Verstappen in Leveroy nog wel een beroep kunnen doen, wonen deels op de boerderij en deels in huizen vlakbij. „We houden de verschillende oogstploegen van elkaar gescheiden om eventuele besmetting te voorkomen”, zegt Jo Verstappen. „Binnen de oogstploegen wordt gewerkt volgens de strenge voorschriften: voldoende afstand houden en geregeld handen wassen.”

Jo en Luuk Verstappen zijn de vierde en vijfde generatie die boeren aan de rand van het Midden-Limburgse dorp Leveroy. Jo begon in 1986 met asperges, een populair gewas aan beide kanten van de Brabants-Limburgse provinciegrens, waar de zandgrond zich goed leent voor verbouwen. Tussen de 35 seizoenen zaten goede en slechte.

Aspergeteelt is weersafhankelijk, al kunnen de boeren zelf een beetje sturen. Met verwarmingsbuizen bijvoorbeeld, en zwarte of witte folie om de grond extra te verwarmen of af te koelen. Zo viel tussen maart en het katholieke feest van Sint Jan (24 juni), het traditionele einde van het aspergeseizoen, meestal een redelijke oogst binnen te halen.

Misschien moeten we met druiven voor wijn gaan beginnen

Luuk Verstappen aspergeteler

Nu schieten de trucs tekort om het tij te keren. Luuk Verstappen opent de koelruimte. Op een deel van de vloer staat een beperkte hoeveelheid kisten gestapeld. „Normaal staat het hier in deze tijd van het jaar vol. De meeste asperges zijn ook nog eens van een mindere kwaliteit, omdat we in veel gevallen iets te laat zijn met steken. Kijk, de koppen lopen al uit. Juist de afnemers die ze anders kopen, laten het nu afweten. Waarschijnlijk zullen we ook asperges, vooral die op aparte percelen, in de grond moeten laten zitten, omdat we het gewoon niet redden.” De prijzen van de eerste klasse asperges zijn nog redelijk, maar die van de tweede klasse zijn dusdanig gedaald dat het de vraag is of het steken ervan überhaupt nog loont. Net als andere ondernemers in de branche noemen ze liever geen prijzen.

De omvang van de schade voor het bedrijf van de Verstappens laat zich nog niet inschatten. Ze prijzen zich gelukkig met de teelt van meer gewassen dan asperges alleen. Ze verbouwen ook nog wortelen en venkel en kweken preiplanten op. Een soort risicospreiding. Luuk Verstappen: „En misschien moeten we maar eens met druiven voor wijn gaan beginnen.”

Bij aspergeboerderij Van den Goor in Echt, tussen Roermond en Sittard, is het nog wachten op het eerste oogstmoment. „Rond Pasen steken we de eerste”, zegt Agnes van den Goor. Het bedrijf van haar broer Huub is met zes hectare asperges een stuk kleiner dan dat in Leveroy. „We werken al jaren met dezelfde groep van acht tot tien mensen. Die willen komen.”

Het lastigste vindt Van den Goor dat zelfs de zeer nabije toekomst vol onzekerheden zit. „Zelfs voor twee weken vooruit is het koffiedik kijken. Wat gaan onze thuisverkoop en versautomaat doen? Komen de klanten nog? Mogen ze nog wel komen? We hebben besloten de komende weken nog niet te oogsten. Hopelijk trekt het daarna aan.”

Lees ook dit interview met de topvrouw van Albert Heijn, over hamsteren in de supermarkt: ‘Opeens gingen de kiwi’s heel hard’
Foto Chris Keulen