Ben je op zoek naar meer informatie over het virus?
- In dit uitgebreide vragenstuk beantwoorden we algemene, medische en praktische vragen, en leggen we uit wat de maatschappelijke consequenties en wereldwijde gevolgen van het coronavirus zijn.
- Door de maatregelen tegen corona zitten veel Nederlanders de komende weken aan huis gekluisterd. Om deze periode zonder kleerscheuren door te komen, maakt NRC De Grote Thuisblijfgids met tips van onze redacteuren en lezers.
- De nieuwste artikelen geschreven door onze economieredactie over het coronavirus en nog veel meer onderwerpen vind je hier.
-
Welke economische gevolgen heeft de coronarecessie?
De gevolgen van de coronarecessie zullen groot zijn. De vraag is alleen hoe groot. Dinsdag 14 april kwam het Internationaal Monetair Fonds (IMF) met zijn halfjaarlijkse economische prognose. En die is gitzwart te noemen. De effecten voor de volksgezondheid én de maatregelen om het virus in te dammen zorgen voor verliezen waar die van na de financiële crisis van 2008-2009 bij verbleken.
Voor de eurozone als geheel voorziet het IMF een krimp dit jaar van 7,5 procent. Nederland komt precies op dat gemiddelde uit. Italië wordt met een voorspelde krimp van 9,1 procent het zwaarst getroffen. Ook buiten de eurozone zal een ongekende recessie uitbreken. Zo zullen de VS te maken krijgen met een teruggang van 5,9 procent. Alleen China (plus 1,2 procent) en India (plus 1,9 procent) laten in de prognose een gematigde groei zien.
Omdat er nog geen zicht is op de duur van de crisis, is ook niet te voorspellen wat de exacte gevolgen zullen zijn op economisch gebied. Verontrustend is dat het IMF zijn prognoses presenteert als een mild scenario. Wanneer de bestrijding van de huidige crisis langer duurt, of wanneer het virus volgend jaar weer terugkomt, zal de economische schade een veelvoud zijn van de huidige voorspellingen. Volgens de prognose nu krimpt de wereldeconomie met 3 procent dit jaar. In het ergste geval komt daar in 2020 en 2021 samen nog eens 8 procent krimp bij. Tegen die tijd is ruim een tiende van het wereldwijde bruto binnenlands product verdampt.
IMF-groei- en krimpvoorspellingen voor diverse economieën Studio NRC
De economen van het IMF waarschuwen met name voor een fenomeen genaamd scarring. Bedrijven raken beschadigd of vallen om en doordat de crisis lang duurt en hevig is, komen ze ook niet meer terug. Dit heeft gevolgen voor de welvaart, werkgelegenheid en productiviteit van een land. Dit blijkt al uit de basisprognose voor 2021 waarbij het virus achter de rug is. Economische groei keert dan weliswaar terug, maar de gemiste groei van 2020 wordt niet volledig goedgemaakt.
Naar de IMF-prognoses is in de financiële sector en het bredere bedrijfsleven met spanning uitgekeken. De afgelopen weken regende het voorspellingen, maar die van het Fonds hebben het grootste gewicht. Het rapport van het IMF is, zeer uitzonderlijk, voorlopig. In mei hoopt de organisatie een completer overzicht te kunnen leveren.
Eerder schetste het Centraal Planbureau eind maart al vier scenario’s, oplopend in ernst. In het lichtste geval zijn er maar drie maanden aan contactbeperkingen nodig en kan het land daarna voorzichtig weer ‘open’. Dat leidt weliswaar tot een recessie, met een krimp van 1,2 procent in 2020, maar omdat de productiecapaciteit van bedrijven intact blijft, volgt al snel een inhaalslag. 2021 ziet dan een economische groei van 3,5 procent. De schade aan het bedrijfsleven blijft beperkt, de werkloosheid loopt maar licht op, tot 4,5 procent, en de overheidsfinanciën komen er zonder kleerscheuren vanaf. In minder gunstige scenario’s, waarin de contactbeperkingen langer duren, worden de economische gevolgen zwaarder.
-
Welke steunmaatregelen treft het kabinet?
Het kabinet heeft de afgelopen weken diverse maatregelen genomen. Deze zijn vooral gericht op het bedrijfsleven. Zo proberen de ministers van Financiën en Economische Zaken te voorkomen dat ondernemingen door een plotselinge omzetdaling in de problemen komen en werknemers moeten ontslaan.
Er zijn verschillende manieren om ondernemers tegemoet te komen in zowel de kosten die ze maken, als in de opbrengsten die ze nu binnenhalen. Aan de kostenkant probeert de overheid bedrijven te ontlasten door een belangrijk deel van hun loonkosten over te nemen. De NOW-regeling is daarvoor in het leven geroepen. Om een beroep te kunnen doen op deze regeling moet een bedrijf wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Welke dat zijn, lees je bij de vraag ‘Wat houdt de NOW-regeling in?’.
Ook heeft de overheid heeft een aantal garantiestellingen op bedrijfsleningen verruimd, zodat ondernemers die behoefte hebben aan krediet, hier op korte termijn in kunnen voorzien. Daarnaast is er een noodloket geopend voor een tegemoetkoming voor kleine ondernemers en zelfstandigen die geen inkomsten meer hebben, zoals sportscholen en horecagelegenheden. Zij kunnen eenmalig 4.000 euro krijgen.
Voor zelfstandigen volgt er een tegemoetkoming in de inkomsten die ze mislopen doordat opdrachten wegvallen. Zij kunnen voor drie maanden een aanvulling krijgen tot het sociaal minimumloon. Dit is een gift en hoeft dus niet te worden terugbetaald. Welke andere maatregelen het kabinet nog heeft genomen voor zelfstandigen lees je bij de vraag ‘Waar heb ik als zzp’er nu recht op?’.
Vrijdag 24 april werd bekend dat het Nederlandse kabinet een steunpakket van 2 tot 4 miljard euro beschikbaar stellen voor luchtvaartmaatschappij KLM. De precieze vorm en omvang van het pakket, om te voorkomen dat KLM „omvalt”, moet nog worden uitgewerkt. Volgens Hoekstra moet hierbij worden gedacht aan garantstellingen en directe leningen. Nederland heeft „intensief contact” gehad met de Franse staat om het moederbedrijf Air France-KLM te redden, zei Hoekstra. Eerder op de avond werd in Frankrijk een steunpakket ter waarde van 7 miljard euro voor Air France aangekondigd.
-
Hoe staat Nederland er financieel voor?
Aan het begin van de coronacrisis konden we nog schrijven: goed. Dat is, zoals voorspeld, sindsdien in razend tempo verslechterd. De ruimhartige noodmaatregelen die het kabinet heeft getroffen om de economische klappen voor bedrijven, werknemers, ondernemers en zzp’ers op te vangen slaan grote gaten in de rijksbegroting.
Eind april gaf minister Wopke Hoekstra (Financiën, CDA) in de jaarlijkse Voorjaarsnota een update van de overheidsfinanciën. Die gaf een schrikbarend beeld van de snel verslechterende gezondheid van de schatkist. Voor het eerste steunpakket, bedoeld om de eerste drie maanden door te komen, is al ruim 20 miljard euro uitgetrokken. Denk aan de noodmaatregel van het ministerie van Sociale Zaken, die tot 90 procent van de loonkosten van bedrijven vergoedt – goed voor 10 miljard. En aan de specifieke noodfondsen voor sectoren als cultuur (300 miljoen), de sierteelt (650 miljoen) de extra kosten voor medische hulpmiddelen (680 miljoen).
De oplopende extra uitgaven, gevoegd bij de verwachte belastingderving én de grotendeels stilgevallen economie, leiden voor Financiën tot de voorzichtige inschatting dat het begrotingssaldo zal omslaan van een overschot van 1,7 procent van het bruto binnenlands product (bbp) tot een begrotingstekort aan het eind van dit jaar van 11,8 procent van het bbp, ofwel 92 miljard. Zo mager heeft de rijksoverheid sinds de Tweede Wereldoorlog niet gestaan. De staatsschuld loopt daarbij op tot 65 procent bbp. Dat is, in harde euro’s, ruim 100 miljard meer dan de aanvankelijk begrote 387 miljard euro.
De sombere inschattingen zijn met grote zekerheid omgeven. Het is mogelijk dat het allemaal nog veel slechter wordt. Zoals Hoekstra in de inleiding van de Voorjaarsnota bijvoorbeeld over de oplopende staatsschuld schreef: „De enige zekerheid die we daarvan hebben, is dat ook deze weer zal worden bijgesteld.”
Het kabinet werkt op dit moment hard aan een tweede noodpakket bedoeld voor de periode ná 1 juni. Vooralsnog zonder zicht op een eind van de crisis en dus van de geldverslindende overheidssteun.
-
Welke rol speelt de Europese Unie in de crisisaanpak?
Omdat de coronacrisis alle landen in Europa op vergelijkbare wijze treft, zou ook de aanpak van de economische gevolgen volgens veel economen meer gezamenlijk moeten verlopen. Want alleen op Europees niveau krijg je de ‘vuurkracht’ die nodig is om een crisis van dit formaat te bestrijden.
Alle lidstaten zullen op de kapitaalmarkten moeten lenen, maar de rente die ze daarbij betalen loopt sterk uiteen. Om hun economie te ondersteunen, betalen Duitsland en Nederland veel minder rente dan Italië en Spanje. Als de crisis zich verdiept, kunnen deze verschillen zozeer uit de hand lopen dat het de eenheid binnen de eurozone onder druk zet, net als tijdens de eurocrisis.
Het speciale opkoopprogramma van de Europese Centrale Bank heeft dat risico voorlopig afgewend. Maar het programma is niet ongelimiteerd, en onder normale omstandigheden kan de ECB niet massaal en gericht schuld opkopen van één specifiek land, bijvoorbeeld Italië. Bovendien: als bepaalde landen verder wegzakken, heeft dat ook gevolgen voor de economie van andere landen, bijvoorbeeld omdat hun export inzakt.
Om al deze redenen overlegden Europese lidstaten de afgelopen tijd over een meer gecoördineerde aanpak van de crisis. Die gesprekken liepen hoog op: vooral Nederland kwam in de discussie recht tegenover zuidelijke lidstaten te staan.
De onenigheid ging onder meer over inzet van het zogeheten Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), het noodfonds dat in reactie op de vorige crisis is opgezet om geld te kunnen lenen aan eurolanden in problemen. Het ESM heeft vele miljarden in kas. Inzet daarvan heeft als bijkomend voordeel dat de ECB extra actie kan ondernemen. Volgens haar regels kan bij betrokkenheid van het ESM wél gericht staatsschuld van bijvoorbeeld Italië en Spanje worden opgekocht, zonder de knellende opkooplimieten die voor het reguliere programma gelden.
Maar Nederland verzette zich lang tegen inzet van het noodfonds, dat volgens minister Wopke Hoekstra (Financiën, CDA) alleen in het uiterste geval mocht worden gebruikt. Nederland vond bovendien: als het ESM wordt ingezet, moeten daar voorwaarden aan verbonden zijn. In het verleden betekende dat dat een land zich verplichtte flinke hervormingen door te voeren en te bezuinigen, bijvoorbeeld op het pensioenstelsel. Dat stuitte dan weer op fel verzet in Zuid-Europa.
Na verhitte onderhandelingen bereikten de lidstaten donderdag 9 april een akkoord. Landen mogen uit het noodfonds gaan lenen. En als zo’n lening gebruikt wordt voor kosten van ‘zorg, genezing en preventie’ die ‘direct of indirect’ met het virus samenhangen, dan gelden daarvoor geen strenge voorwaarden.
Bovendien werd Europa het eens over oprichting van een nieuw, kleiner werkloosheidsfonds. Lidstaten geven hierbij samen voor 25 miljard euro aan garanties af, waarmee de Europese Commissie 100 miljard euro op de kapitaalmarkt kan ophalen. Dat geld kunnen lidstaten lenen om lonen van werknemers die getroffen worden door de coronacrisis uit te betalen.
Tenslotte spraken Europese landen af de Europese Investeringbank (EIB) via garanties van meer leencapaciteit (200 miljard euro) te voorzien. Bij elkaar telt het pakket op tot 540 miljard euro. Al deze leningen moeten voor lidstaten beschikbaar zijn per 1 juni 2020.
-
Waarover zijn de EU-landen het nog niet eens?
Over hoe een speciaal ‘herstelfonds’ er precies uit komt te zien. Lidstaten spraken tijdens een videoconferentie op 23 april af dat de Europese Commissie een plan mag maken voor de invulling van zo’n nieuw fonds, dat de Europese economie weer op gang moet gaan brengen.
Eerst zal de Commissie daarom nu de economische schade van de crisis in verschillende lidstaten en sectoren onderzoeken. Begin mei komt ze met eerste voorstellen, waarna lidstaten er later weer over zullen doorpraten.
Zeker is al wel dat de Europese meerjarenbegroting een belangrijk onderdeel van het plan zal worden. De Commissie zal met dat budget, waaraan alle lidstaten traditioneel bijdragen, de kapitaalmarkten opgaan om zo een veelvoud aan leningen los te maken. Daartoe wordt mogelijk het zogeheten ‘plafond’ van de begroting verhoogd: lidstaten hoeven dan niet meer in te leggen, maar zouden wel meer garanties afgeven. Het is een constructie die eerder werd gebruikt in reactie op de kredietcrisis. De schaal van het ‘herstelfonds’ dat de Commissie wil vullen met leningen zal nu echter een stuk groter worden – bedragen tot 1.500 miljard doen in Brussel de ronde.
Maar over de precieze omvang van het fonds bestaat onder de lidstaten nog grote onenigheid, net als over wat de voorwaarden zijn om er aanspraak op te maken. Verdeeldheid is er bovendien vooral over de vraag of het fonds leningen of giften gaat uitgeven. Lidstaten in Zuid-Europa willen voorkomen dat ze zich met een beroep op het fonds verder in de schulden moeten steken. Maar voor onder meer Nederland is het uitgesloten dat het door de Commissie geleende geld zomaar aan lidstaten zou worden geschonken.
Worden er giften uitgedeeld, dan lijkt de constructie volgens sommigen wel heel sterk op zogeheten ‘eurobonds’. De uitgifte van zulke gezamenlijke Europese obligaties, waarvoor vooral een aantal zuidelijk gelegen lidstaten pleit, is voorlopig van tafel. Maar omdat er nog steeds een groep is die vindt dat gebruik maken van Europese hulp niet mag bijdragen aan hun eigen staatsschuld, zal de discussie in de komende maandag nog niet voorbij zijn.
Daarbovenop komt de discussie over de Europese meerjarenbegroting zelf. Uit die begroting worden traditioneel vooral landbouw- en cohesiefondsen betaalt. Maar zal dat in reactie op de coronacrisis nog altijd zo zijn? Al voor het virus het continent had bereikt werden lidstaten het niet eens over zowel de hoogte van de nieuwe begroting als waar die aan moet worden uitgegeven. Ook hierover zullen de komende tijd felle discussies plaatsvinden.
-
Wat doet de Europese Centrale Bank om de economische schok door het coronavirus op te vangen?
De Europese Centrale Bank (ECB) heeft in korte tijd meermaals ingegrepen om de economische schok op te vangen. Dat doet ze enerzijds door de banken te helpen en anderzijds door regeringen te ondersteunen.
Eerst de banken. Op 12 maart kondigde ECB-president Christine Lagarde na een bestuursvergadering aan de banken acuut van liquiditeit (dus: geld) te gaan voorzien. Dat gebeurt via ultragunstige langetermijnleningen, tegen negatieve rentetarieven die op 30 april verder werden verlaagd. Banken die gericht krediet verstrekken aan burgers en bedrijven kunnen lenen tegen een rente tot minus 1 procent. Pandemienoodleningen voor banken zonder speciale voorwaarden zijn beschikbaar tegen een rente van minus 0,25 procent. Nog nooit konden banken in de eurozone zo goedkoop lenen.
De banken worden door de ECB verder geholpen door de versoepeling van onderpandseisen die de ECB op 8 april aankondigde. Dat is een even technisch als belangrijk besluit dat banken in staat stelt in crisistijd de kredietverlening aan burgers en bedrijven beter op peil te houden.
Dan de steun van de ECB aan regeringen. De eerste ECB-persconferentie tijdens de coronacrisis, op 12 maart, verliep niet soepel: Lagarde zaaide twijfel over de bereidheid van de ECB om Italië te redden als het land de enorme extra uitgaven door het virus niet zou kunnen financieren. Dat leidde tot een oplopende rente op staatsschulden van eurolanden, vooral die van Italië.
Op 19 maart kwam na ingelast ECB-crisisoverleg toch opeens een mededeling: er komt een ‘pandemie-noodopkoopprogramma’. Voor 750 miljard euro kunnen zowel staats- als bedrijfsschulden worden opgekocht. Zo nodig gaat de ECB nog veel meer kopen, stelde het bestuur ook.
Belangrijk is dat de ECB „flexibel” inkopen toestaat binnen het pandemieprogramma. Daarbovenop stelde het ECB-bestuur voor het eerst expliciet dat het bereid is bepaalde opkooplimieten te versoepelen die het zichzelf eerder had gesteld. In feite creëert het bestuur hiermee de mogelijkheid tijdelijk extra staatsschuld van Italië (of Spanje) te kopen.
De ECB is, kortom, bereid alle registers open te trekken.
-
Hoe staan andere EU-landen er financieel voor?
Dat verschilt heel sterk per land. Het meest vergelijkbaar met de uitgangspositie van Nederland is waarschijnlijk Duitsland, dat zijn staatsschuld als percentage van het bruto binnenlands product (bbp) de afgelopen jaren terugbracht tot circa 60 procent. Dat is ook de norm die officieel in Europa geldt: de overheidsschuld mag maximaal 60 procent van het bbp bedragen.
Slechts zeven Europese landen voldeden overigens vorig jaar aan die norm. Sommige landen overschreden die norm juist fors: Spanje (96 procent), Frankrijk (99 procent), Italië (134 procent).
Begin februari ging de Europese Commissie nog uit van een economische groei van 1,4 procent in de EU voor 2020, tegenover 1,5 procent het jaar ervoor. De meest pessimistische voorspellingen waren toen voor Italië. Ook Duitsland en Frankrijk kampten met dalende groei.
Omdat de coronacrisis het hele continent tot stilstand heeft gebracht, betekenen die voorspellingen weinig meer. Nu is vooral relevant in hoeverre landen een steunpakket bij elkaar kunnen brengen om de ergste klappen op te vangen.
Vooral over Italië waren al vóór de corona-uitbraak grote zorgen. De Italiaanse economie kromp al enkele kwartalen en het land stevende af op een recessie. Dat juist Italië het zwaarst getroffen is door het virus, maakt het er niet makkelijker op de economische schok in de eurozone te dempen.
-
Waar halen Europese overheden het geld vandaan om deze crisis te bestrijden?
Ze moeten gaan lenen – vele, vele miljarden. Landen met een overschot op de begroting, zoals Nederland en Duitsland, staan er het beste voor, al zullen hun overschotten (1,5 respectievelijk 1,9 procent van het bbp in 2018) snel opbranden. Nederland wil 45 tot 65 miljard euro extra lenen op de kapitaalmarkten, Duitsland 150 miljard. Die bedragen kunnen nog fors oplopen.
Andere landen hebben nog niet specifiek genoemd wat ze aan extra schulden gaan maken, maar ook die bedragen zullen zeer hoog zijn. Staatsschulden zullen exploderen, begrotingstekorten omhoogschieten.
Vooralsnog weerhoudt hun schuldenberg landen er niet van forse stimuleringspakketten aan te kondigen. Frankrijk bijvoorbeeld, met een staatsschuld even groot als zijn bbp, heeft begrotingsmaatregelen en kredietgaranties aangekondigd ter waarde van 345 miljard euro.
Italië, met een staatsschuld van 133 procent van het bbp, schroefde zijn steunpakket onlangs op tot 750 miljard euro. De staatsschuld van de Verenigde Staten, 107 procent van het bbp in 2019, zal ook verder oplopen, net als het toch al erg hoge begrotingstekort van de VS: 4,7 procent van het bbp.
Overheden hebben nu twee voordelen. De rente op de kapitaalmarkten staat zeer laag, dus lenen is goedkoop, vooral voor solide landen als Nederland en Duitsland. Nog belangrijker: de centrale banken hebben beloofd massaal staatsschuld op te kopen.
De Europese Centrale Bank is bereid de huidige opkooplimieten te laten varen. De Amerikaanse Federal Reserve heeft zelfs aangekondigd staatsschuld te blijven opkopen zolang dat nodig is. Dat betekent dat veel van de financiële last van de coronacrisis op de balansen komt van de centrale banken.
Door in te grijpen wil de ECB voorkomen dat de leenkosten van vooral Italië uit de hand lopen. Italië heeft nu nog geen problemen geld los te krijgen op de kapitaalmarkten – voor een belangrijk deel dankzij de ingreep van de ECB. Maar de kans op moeilijkheden is aanzienlijk. Ook omdat de ECB nog gebonden is aan de regel niet meer dan 33 procent van één type staatslening te mogen kopen. Luister ook: Hoe Nederland de gevolgen van het coronavirus betaalt
-
Voor hoelang gelden de steunmaatregelen?
Het eerlijke antwoord: dat weet niemand. En speculeren over het ‘uithoudingsvermogen’ van de eigen economie durft al helemaal niemand. Deze week maakte het Nederlandse kabinet duidelijk dat de sluiting van horeca en kappers nog tot in elk geval 28 april zal duren. Evenementen zijn tot ten vroegste 1 juni verboden. Maar of het openbare leven daarna wel weer op gang komt is nog erg onzeker.
In andere Europese landen is het niet veel anders. De teugels lijken voorlopig alleen maar strakker aangetrokken te worden, en regeringsleiders durven niets te zeggen over de langere termijn. De lockdown in Italië die eigenlijk op 25 maart zou eindigen, werd voor onbepaalde duur verlengd en uitgebreid naar meerdere sectoren. Ook in andere landen worden de maatregelen steeds verlengd.
Achter de schermen wordt wel nagedacht over een ‘exit-strategie’: hoe brengen we het sociale en economische leven op verantwoorde manier weer op gang? Niet in de laatste plaats omdat de economische gevolgen groter zijn naarmate de stilstand langer duurt. Elke extra dag verslechtert de vooruitzichten.
Eind maart maakte het Centraal Planbureau die afweging vrij concreet, door verschillende scenario’s voor de coronacrisis te presenteren. De smaken varieren daar van 1,2 procent krimp bij drie maanden ‘lockdown’ tot meer dan 7 procent krimp bij een jaar stilstand.
Vooralsnog laten Europese overheden nog niks los over hoe ze de afweging tussen volksgezondheid en economie maken. Alles is er nog op gericht het virus in te dammen. Maar naarmate de ‘lockdowns’ langer duren, gaat die vraag wel spelen. Dan staan overheden voor de haast onmogelijke taak die economische gevolgen af te wegen tegen een mogelijke heropleving van het virus als het dagelijks leven weer op gang komt. Een land eindeloos op slot houden is onmogelijk, en waar mogelijk moet economische activiteit zelfs nu worden voortgezet.
-
Valt de coronarecessie te vergelijken met eerdere economische crisessen?
De coronarecessie is uniek. De kredietcrisis van 2008-2009 ontstond in de financiële sector en tastte de reële economie aan. De pandemie van nu legt een groot deel van het openbare leven lam, en daarmee de economie. Mogelijk kan de situatie nog verergeren door de hulp van de financiële sector: er is een ware kredietexplosie geweest. In zekere zin is de kredietcrisis van destijds verholpen met nieuwe schulden. De lage rentes hebben wereldwijd ook wankele overheden en bedrijven in staat gesteld zeer goedkoop nieuwe schulden aan te gaan. Dat is een bron van zorg.
De Amerikaanse econoom Paul Krugman vergeleek de Covid-19-crisis met de oliecrisis van 1973. Dat komt omdat, net als toen, zowel de vraagkant van de economie (consumptie, investeringen) schade oploopt als de aanbodkant ervan – bedrijven hebben moeite om te blijven draaien. Die gelijktijdigheid heeft ook geleid tot vergelijkingen met een economie in tijden van oorlog, als het openbare leven eveneens stilvalt.
De huidige pandemie is uniek en onvoorspelbaar. Niemand weet hoelang het duurt voor het virus bedwongen is en/of er effectieve geneesmiddelen of vaccinaties zijn. Verwacht een – eerst aarzelende, dan toenemende – discussie over de afweging tussen economische schade en menselijk leed. Hoe onverkwikkelijk ook, die gaat er komen.
-
Is de coronacrisis goed voor het klimaat?
Nauwelijks vliegtuigen in de lucht, de helft minder verkeer op de weg en de olieconsumptie daalt wereldwijd met bijna een derde. Het lijkt er dus op dat het coronavirus, naast alle ellende, positief uitvalt voor het klimaat. De uitstoot van broeikasgassen laat op dit moment een flinke daling zien.
Goed nieuws voor de korte termijn, maar het is de vraag of de effecten voor de langere termijn ook positief zijn. Die gevolgen beginnen deels duidelijk te worden. Zo gaat de mondiale klimaatconferentie in Glasgow dit najaar niet door. Deze bijeenkomst zou een doorbraak moeten betekenen in het concretiseren van de voornemens die in het kader van het Akkoord van Parijs in 2015 op papier zijn gezet. Glasgow gold ook als stok achter de deur voor de Europese Unie die een Green Deal heeft aangekondigd. Over de aangescherpte doelen voor 2030, zoals de beperking van de CO2-uitstoot, moet nog overeenstemming worden bereikt.
Ook het Nederlandse klimaatakkoord kan door corona vertraging oplopen. Zo mogen de dertig regio’s waarin Nederland is verdeeld vier maanden later hun plannen voor duurzame energie inleveren. In plaats van 1 juni geldt nu 1 oktober 2020 als deadline voor de concepten van de regionale energiestrategie (res).
Een ander effect is de gedaalde prijs voor brandstoffen. Daardoor wordt het minder interessant lijken om naar een duurzame oplossing te kijken, die in sommige gevallen nu extra duur lijkt te zijn. Wie meer dan 2 euro per liter benzine moet betalen, zoals voorheen, schakelt eerder over op een elektrische auto.
Wat de effecten van corona voor de langere termijn echt zijn, is afhankelijk van de vraag of het virus op grote schaal voor een mentaliteitsverandering bij bedrijven en consumenten gaat zorgen. Tien jaar geleden, na de financiële crisis, was dat niet het geval, maar nu ziet een stijgend aantal mensen het virus als signaal om naar een andere manier van leven te gaan. Een manier van produceren en consumeren waarbij meer rekening wordt gehouden met de effecten op het milieu. Dus bijvoorbeeld met minder mobiliteit en andere omgang met dieren, om te voorkomen dat zich over een paar jaar een volgende crisis aandient.
Het kabinet onderzoekt momenteel hoe het economisch herstelbeleid na de coronacrisis kan worden gecombineerd met – volgens klimaatminister Wiebes in een brief aan de Tweede Kamer - „beleid dat ons helpt om klimaatneutraal te worden”. In het onderzoek naar de zogeheten Green Recovery kijkt het kabinet „op welke manier de herstelmaatregelen de vergroening van de economie kunnen bevorderen en andersom”. Nog voor de zomer komt het kabinet met de nieuwe inzichten. Ook Europees Commissaris Frans Timmermans pleitte er in NRC voor om het economisch herstel te combineren met versneld klimaatbeleid.
-
Welk effect heeft de coronacrisis op de oliemarkt?
Wie geregeld benzine tankt, is het zonder twijfel opgevallen. In april is de brandstof zeker 10 procent goedkoper geworden ten opzichte van maart. Dat heeft alles te maken met de olieprijs die onder de coronacrisis te lijden heeft.
Toen het virus begin dit jaar wereldwijd nog nauwelijks serieus genomen werd, kostte een vat Brent-olie ruim 65 dollar. In maart werd even een dieptepunt bereikt, toen de prijs onder de 20 dollar kwam te liggen. Voor de Amerikaanse olie, WTI, was het dal nog veel dieper. Halverwege april werden daar zelfs negatieve prijzen voorberekend. Dat gebeurde onder invloed van het aflopen van termijncontracten en handelaren wilden van de bestelde olie af omdat er onvoldoende opslagcapaciteit was. Dit gebeurde nooit eerder.
De oorzaak van de goedkope olie was een zeldzaam verschijnsel voor de olie-industrie: een lagere vraag. In de afgelopen 35 jaar is de vraag naar olie alleen tijdens de financiële crisis rond 2009 gedaald. Normaal wordt jaar op jaar alleen maar meer om benzine, kerosine en smeermiddelen gevraagd.
Dat is nu ook anders. Naar schatting ligt de vraag nu zo’n 30 procent lager door de crisis: veel bedrijven werken op halve kracht, het verkeer is bijna gehalveerd. In plaats van de dagelijkse consumptie van 100 miljoen vaten, ligt dat niveau nu op 70 miljoen. In de tussentijd maken de grote olieproducenten Verenigde Staten, Saoedi-Arabië en Rusland ruzie over productiebeperkingen wat in maart zelfs leidde tot een hogere productie door de twee laatstgenoemde landen.
Tijdens het Paasweekeinde bereikten de OPEC-landen een akkoord met onder meer Rusland om de productie wereldwijd met 10 miljoen vaten te beperken. Al snel bleek dat die afname onvoldoende was. Daar komt nog bij dat onduidelijk is wat de bijdrage van Amerika is aan de reductie. In dat land is het in veel staten verboden om productie-afspraken tussen de verschillende oliebedrijven te maken, maar de lage prijs ligt het voor de hand dat veel bedrijven de productie van schalie-olie bij een lage prijs (moeten) staken, juist omdat deze winning veel kosten met zich meebrengt.
In juni is een nieuwe OPEC-bijeenkomst voorzien. Dan kan bekeken worden in hoeverre de afspraken over productiebeperking, die per 1 mei ingaan, helpen om de prijzen weer enigszins omhoog te krijgen. Gezien de voortgaande crisis ligt het voor de hand dat de OPEC-landen eerder bij elkaar komen. De depots voor olie en olieproducten lopen verder vol en er worden nu oude tankers en terminals gecharterd om olie op te slaan.
-
Waarom reageren de beurzen zo heftig op de virusuitbraak?
De vlam sloeg in de pan toen in maart verschillende schokken tegelijkertijd optraden. Het coronavirus verspreidde zich over de wereld. Aanvoerlijnen van halfproducten en grondstoffen van China naar Europa en de VS werden onderbroken. Tussen Rusland en Saoedi-Arabië brak ruzie uit om de olieproductie. Dat leidde tot een prijsval van ruwe olie.
Dat kwam samen op donderdag 12 maart, toen de Amsterdamse beursgraadmeter AEX bijna 11 procent kelderde, het grootste verlies sinds de beurskrach van 19 oktober 1987. In de daaropvolgende dagen lieten de beursgraadmeters ruige schommelingen zien. Omlaag én omhoog. Dat illustreert dat beleggers, handelaren en speculanten enige tijd nodig hebben om hun posities te bepalen.
-
Waarom kan het zo spoken op die markten?
Financiële markten kunnen op korte termijn overdrijven, naar boven én naar beneden, zeker bij nieuws waarvan niemand de gevolgen kan overzien. Uitbundigheid of somberheid versterken elkaar op die momenten.
Verder wordt een groot deel van de handel uitgevoerd door geautomatiseerde systemen. Die zijn zo geprogrammeerd dat ze ook reageren op prikkels vanuit de markt die ze zelf met hun handel veroorzaken. Dat versterkt het momentum, omhoog en omlaag.
Daarbij komt dat sommige beleggers niet alleen in aandelen of obligaties handelen, maar ook in goud en afgeleide financiële producten, zoals opties en futures. Die handelsstrategieën kunnen de koersen eveneens versterken, maar het effect kan ook bijna nul zijn. Handelsstrategieën zijn echt het geheim van de smid. Daarom hoor je meestal pas na een tijdje wat er precies gebeurd is.
Tenslotte speelt geleend geld een belangrijke rol. Handelaren en vermogensbeheerders zoals hedgefondsen lenen bovenop het vermogen van hun beleggers geld bij andere financiers, zoals banken, om hun transacties te doen. Op die manier willen ze meer rendement maken. Als de koersen rap dalen, moeten ze die aangekochte effecten zo snel mogelijk verkopen om dat geleende geld terug te betalen. Gevolg: massaal aanbod, weinig vraag, koersval.
-
Hoe groot zijn de verliezen op de beurzen in historisch perspectief?
In absolute zin valt de schade nog mee in vergelijking met de twee laatste crises, de kredietcrisis van 2008 en het klappen van de internetzeepbel begin deze eeuw. Beurzen in Europa en de VS verloren sinds het hoogtepunt op 19 februari ongeveer een derde van hun waarde, om vervolgens weer wat op te krabbelen. Aandelenbeleggers kijken nu tegen een verlies aan van ongeveer 25 procent.
Ter vergelijking: tijdens de kredietcrisis én de internetcrisis ging zo’n 60 procent van de beurswaarde in rook op. Ook zijn de beurzen nu nog ver verwijderd van de dieptepunten van toen. De AEX schommelde eind maart rond de 465 punten, grofweg het dubbele van de laagterecords van 2009 (226 punten) en 2003 (278 punten).
Toch overdrijven commentatoren niet wanneer ze schrijven dat beleggers in paniek zijn. De snelheid waarmee de beurzen de voorbije weken kelderden is ongeëvenaard. Donderdag 12 maart beleefden de beurzen bovendien de slechtste dag sinds Black Monday in 1987, toen (op Wall Street) aan het einde van de dag een verlies van dik 22 procent op de borden stond.
Het klappen van de internetzeepbel luidde 2,5 jaar van verliezen in op de beurs (2000-2003), de bear market die het gevolg was van de kredietcrisis duurde zo’n 1,5 jaar. Niemand weet hoe het deze keer zal gaan, maar de enorme volatiliteit op de beurzen – het manische gejojo van de koersen dat we de laatste weken zien - suggereert dat beleggers allerminst gerust zijn op een goeie afloop.
-
Wat moet ik als particuliere belegger nu doen?
Sinds begin maart bewegen de aandelenkoersen zo grillig omlaag én omhoog dat zelfs doorgewinterde beleggers overrompeld zijn. Dat betekent dat ook professionele beleggers die andermans geld beheren (pensioenfondsen, verzekeraars) grote moeite hebben de economische vooruitzichten correct in te schatten. De financiële markten zijn nerveus, ze golven op en neer. Dat is nu bijna dagelijks te zien. Op korte termijn is alles onzeker. Op langere termijn volgen de koersen de kracht van de economie, de vindingrijkheid van ondernemers en de productiviteit van werknemers.
Wie nooit eerder op de beurs heeft belegd, kan nu gemakkelijk overspoeld worden door de fluctuaties en extra risico’s die samenkomen. Koop aandelen als de beurs dipt, was jarenlang het credo onder beleggers en handelaren. Want bij een dip verlagen centrale banken de rente om de economie te stutten. Maar deze keer hadden beleggers daar niet meteen iets aan.
Op de beurs zijn geen zekerheden, behalve deze: resultaten uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst. Wie op de beurs actief wil zijn, moet zichzelf kennen. Hoelang is uw beleggingshorizon? Eén jaar? Twintig jaar? Ligt u wakker van scherpe koersdalingen? Kunt u het geld waarmee u belegt missen, of is het over een jaar bestemd voor uw pensioen of aflossingsvrije hypotheek?
Als u een lange beleggingshorizon heeft, zeg vijf jaar of meer…
Als u de risico’s van verliezen aankan omdat u nog een ander spaarpotje heeft…
Als u geen (woning)schuld heeft die u voordelig eerst kunt aflossen…
Als u ervaring heeft met beleggen…
Als uw partner het ook een verstandig idee vindt……ja, dan moet u zeker om u heen kijken. Spreid risico’s. Denk aan de kosten als u een beleggingsfonds koopt. De beheerder van dat fonds wordt ook in slechte tijden betaald. U kunt op vaste momenten, bijvoorbeeld elke eerste dag van de maand, de belegging van uw keuze kopen. Op langere termijn, zeg tien, vijftien jaar, waren aandelen een ijzersterke belegging. Dat is een ervaringsfeit uit het verleden. Geen toekomstvoorspelling.
-
Welke sectoren ervaren de grootste problemen?
De reissector en horeca merkten vrijwel onmiddellijk de gevolgen van de corona-uitbraak. Toen landen hun grenzen sloten voor personen, werden veel reizen geannuleerd. Onzekerheid over de duur van de maatregelen weerhoudt mensen ervan vakanties te boeken.
Dat raakt luchtvaartmaatschappijen als Air France-KLM en Lufthansa direct. Touroperators als Sunweb en Corendon zien de verkoop van pakketreizen teruglopen. De internationale luchtvaartfederatie IATA denkt dat de wereldwijde luchtvaartbranche dit jaar meer dan 286 miljard euro aan omzet zal mislopen. Dat maakte de organisatie dinsdag 14 april bekend. Dat komt onder andere doordat de inkomsten uit passagiersvluchten dit jaar meer dan halveren.
De prognose is nog somberder dan die uit maart, toen IATA nog uitging van een totaal verlies van een kleine 230 miljard euro. IATA denkt dat in 2020 wereldwijd 48 procent minder vluchten zullen worden uitgevoerd dan in het jaar ervoor. In Europa wordt momenteel 90 procent minder gevlogen dan vorig jaar.
In het verlengde van de reisbranche krijgen op toeristen gerichte diensten een optater, zoals hotelketens en woningverhuurplatform Airbnb, restaurants, cafés, musea en attractieparken. Goede indicaties van de schade zijn er nog niet, maar die zal snel in de miljarden lopen. Met 87,5 miljard euro aan bestedingen (in 2018, cijfers CBS) zijn toeristen belangrijk voor de economie.
De klap voor de horeca is sowieso enorm. Op zondagmiddag 15 maart, om half zes, kregen de exploitanten te horen dat ze een half uur later dicht moesten zijn. Sommige restaurants maken nu bezorg- of afhaalmaaltijden, maar voor een café is een alternatief niet zomaar gevonden. Ofschoon de overheid tegemoetkomt in loonkosten, wordt van tijdelijk horecapersoneel het contract al opgezegd.
Corona treft ook de landbouw. Weliswaar gaat 70 tot 80 procent van de productie naar het buitenland, de omzetderving in Nederland is flink. Van de binnenlandse afzet kwam 40 procent terecht bij onder meer restaurants, bedrijfskantines en ziekenhuizen. Nu de horeca vrijwel dicht is en veel mensen thuis werken, valt dat deel goeddeels weg.
In de sierteelt vertonen de problemen zich scherp. De belangrijke export lijdt, en als gevolg van een gekelderde vraag zijn veel bloemen en planten vernietigd. Minister Carola Schouten (Landbouw, ChristenUnie) vroeg dinsdag 24 maart om Europese steun voor de sector.
Industriële sectoren met complexe aanvoerlijnen komen snel in de problemen. Bijna alle Europese autofabrieken liggen stil, mede door tekorten aan onderdelen: van veertjes tot dakramen. Onderdelen worden doorgaans kort tevoren afgeleverd bij de productielocaties. Dat is echter niet goed mogelijk als grenzen sluiten.
Ook staal- en aluminiumfabrikanten zien de orders teruglopen: als er minder auto’s worden gemaakt, is er minder metaal nodig.
-
Wat zijn er voor regelingen beschikbaar voor bedrijven?
Voor bedrijven in nood zijn heel veel verschillende regelingen gemaakt, door overheid, financiële sector en andere bedrijven.
Die regelingen moeten bedrijven helpen aan snel geld - liquiditeit – en perspectief op langere termijn. Zo komen ondernemingen die door verplichte sluiting of social distancing een belangrijk deel van hun afzet zien wegvallen in aanmerking voor een eenmalige overheidsvergoeding. Ook wordt voor bedrijven in problemen een groot deel van de personeelskosten overgenomen.
Het doel: zorgen dat deze ondernemers zo lang mogelijk ‘normaal’ - dus zonder al te veel ontslagen - kunnen doordraaien. Meer over deze regelingen: ‘Wat doet de overheid voor bedrijven?’
De financiële sector speelt een belangrijke rol in de verschaffing van geld en als uitvoerder van veel regelingen die de overheid heeft opgesteld. Kredietverstrekking verloopt voornamelijk via de banken; de overheid zal zich garant stellenvoor een deel van de leningen. De banken bouwen daarvoor nu ‘aanvraagloketten’, die opengaan zodra de precieze regelingen duidelijk zijn. Meer informatie over de rol van de financiële sector: ‘Wat doen de banken’?
Daarnaast proberen bedrijven elkaar te helpen. Zo is er de oproep van brancheverenigingen aan verhuurders en vastgoedbeleggers om de huur van winkelpanden een maand op te schorten. Ook in de vraag naar arbeidskrachten, tijdelijke opslag van materialen en vinden van nieuwe afzetkanalen proberen bedrijven elkaar te helpen. Meer informatie: ‘Hoe helpen bedrijven elkaar?’.
-
Wat doet de overheid voor bedrijven?
Het kabinet heeft de afgelopen weken diverse maatregelen genomen. Zo proberen de ministers van Financiën en Economische Zaken te voorkomen dat bedrijven door een plotselinge omzetdaling in problemen komen en werknemers moeten ontslaan.
De belangrijkste maatregelen:
Bedrijven die hun personeel door de coronacrisis niet meer kunnen uitbetalen, kunnen een beroep doen op de ‘tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud’, kortweg NOW. Voorheen heette dit werktijdverkorting, maar die steunmaatregel is sinds 17 maart stopgezet. Om aanspraak te maken op de nieuwe noodmaatregel moet een bedrijf minstens 20 procent omzetverlies hebben.
De werknemers om wie het gaat spreken dan hun WW-rechten aan en worden uitbetaald door het UWV. Zo hoeven bedrijven die op zichzelf gezond zijn op korte termijn geen personeel te ontslaan. Ná de coronacrisis kunnen ze dan weer op volle kracht verder, is het idee. Alle bedrijven die mensen in dienst hebben, kunnen aanspraak maken op de tegemoetkoming. Deze kan voor in ieder geval drie maanden worden aangevraagd. Voor meer informatie: ‘Wat houdt de NOW-regeling in?’
Voor specifieke sectoren heeft de overheid de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren (TOGS) in het leven geroepen. Die is bedoeld voor sectoren die direct getroffen zijn door overheidsmaatregelen om de verspreiding van covid-19 in te dammen. Deze ondernemers kunnen 4.000 euro krijgen om hun vaste lasten te betalen.
De regeling geldt voor onder meer restaurants, cafés, kappers, sauna’s, musea, theaters, rijscholen, reisbureaus en casino’s. Ze is beperkt tot ondernemingen die buiten de woning van de ondernemer zijn gevestigd.
De regeling is inmiddels uitgebreid na protesten over de beperking; in eerste instantie kregen alleen ondernemers toegang die verplicht dicht moesten. De TOGS geldt sinds eind maart ook voor winkels die open zijn, maar het aantal klanten significant hebben zien dalen door de oproep tot social distancing. Eind april werd de regeling nog verder uitgebreid: ondernemers die eerst geen aanspraak konden maken op basis van hun hoofdactiviteit, mogen een nieuwe poging wagen als hun nevenactiviteit wel voldoet.
Die 4.000 euro valt veelal in het niet bij wat ondernemers aan omzet verliezen. Waar komt dit bedrag vandaan? Volgens het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is dit ‘noodloket’ puur bedoeld als snelle pleister op de wond, voor bedrijven die direct getroffen worden door de coronamaatregelen.
De overheid heeft een bestaande garantie op kredieten, de BMKB-regeling, verruimd. Deze regeling houdt in dat de overheid garant staat voor leningen die een ondernemer afsluit bij een bank. De garantstelling kan nu oplopen tot 90 procent van het krediet. Normaal gesproken is dat tot de helft. Verder is de looptijd verlengd van 2 naar 4 jaar, waardoor ondernemers langer de tijd hebben om af te lossen.
Voor grotere bedrijven is er de GO-regeling. Die wordt uitgebreid: ondernemingen kunnen tussen de 1,5 miljoen en 150 miljoen euro lenen, waarbij de overheid voor 80 procent (grootbedrijven) of 90 procent (mkb) garant staat. Voor de coronacrisis was het maximale leenbedrag 50 miljoen euro. Voor deze regeling is nu een plafond gezet van 10 miljard euro; dat was tot nu toe 400 miljoen euro. De looptijd van deze kredieten is zes jaar.
Voor zowel de BMKB-regeling als de GO-regeling is het een voorwaarde dat het bedrijf voor de coronacrisis in de kern gezond was. De banken worden geacht dat te toetsen. Sinds eind april is de drempel voor de BMKB-regeling verlaagd: bij de beoordeling of een bedrijf in aanmerking komt voor zo’n krediet, hebben banken nu de mogelijkheid om niet alleen een liquiditeitprognose mee te wegen, maar mag er ook worden getoetst op omzet. Op dit moment is het namelijk voor veel ondernemers, waarbij de inkomsten volledig stil zijn komen te liggen, moeilijk zo’n liquiditeitsprognose te maken.
Ook innovatieve start-ups en scale-ups die zijn getroffen door het coronavirus krijgen extra ondersteuning. Invest-NL – met 1,7 miljard euro het grootste investeringsfonds van de overheid en beheerd door oud-minister Wouter Bos – maakte bekend 100 miljoen euro beschikbaar te stellen. Dat komt bovenop de eerder toegezegde 100 miljoen euro steun van EZK. Daarnaast meldde het ministerie 10 miljoen extra beschikbaar te stellen aan investeringsfondsen die zich richten op start-ups.
Ten slotte heeft het kabinet besloten dat bedrijven in liquiditeitsproblemen belastinguitstel krijgen. De bestaande regeling is versoepeld: aanvullende voorwaarden worden niet gesteld en bedrijven hoeven niet langer een verklaring van accountant of bank over te leggen.
-
Wat houdt de NOW-regeling in en hoe effectief is die?
Bedrijven die hun personeel door de coronacrisis niet meer kunnen uitbetalen, kunnen vanaf 6 april een beroep doen op de ‘tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud’, kortweg NOW. Voorheen heette dit werktijdverkorting, maar die steunmaatregel is op 17 maart stopgezet. Om aanspraak te maken op de nieuwe noodmaatregel moet er minstens 20 procent omzetverlies zijn.
Werkgevers krijgen dan drie maanden lang maximaal 90 procent van hun loonsom vergoed. Op die manier hoeven bedrijven die op zichzelf gezond zijn op korte termijn geen werknemers te ontslaan. Ná de coronacrisis kunnen ze dan weer op volle kracht verder, is de hoop. Alle bedrijven met mensen in dienst kunnen aanspraak maken op de tegemoetkoming.
De hoogte van de tegemoetkoming is afhankelijk van de hoeveelheid omzetverlies. Bij 100 procent omzetverlies bedraagt de subsidie 90 procent van de loonsom. Verliest een bedrijf bijvoorbeeld de helft van zijn inkomsten, dan bedraagt de tegemoetkoming 45 procent van de loonkosten. Ook de loonkosten van mensen met een flexibel arbeidscontract vallen daar onder. Werknemers hoeven niet meer hun eigen WW-rechten aan te spreken, zoals dat in oude regeling voor werktijdverkorting gebeurde.
Op dinsdag 31 maart werd duidelijk dat werkgevers daar een opslag van 30 procent bij krijgen voor sociale premies en vakantiegeld. De allerhoogste salarissen worden niet vergoed door de overheid. De subsidie kent een maximaal loon van 9.538 euro per maand.
Het UWV zal met voorschotten gaan werken, zodat uitbetaling sneller kan dan de zes weken die daar in de oude steunmaatregel voor stonden. Achteraf wordt vastgesteld wat de werkelijke omzetdaling is geweest. En, niet onbelangrijk, een bedrijf dat gebruikmaakt van de noodmaatregel mag géén ontslag aanvragen voor zijn werknemers, zolang de steun wordt uitbetaald.
De laatste keer dat een dergelijke werktijdverkortingsmaatregel als crisismaatregel is toegepast, was tijdens de economische crisis eind 2008. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid liet de effectiviteit van de werktijdverkorting daarna, in 2012, onderzoeken en kwam tot de conclusie dat het economische effect ervan op macroniveau niet groot is geweest. Dat neemt niet weg dat afzonderlijke bedrijven er destijds wel baat bij hebben gehad.
Uit een Franse studie uit 2009 blijkt zelfs dat werktijdverkortingsmaatregelen het aantal ontslagen op de langere termijn juist kunnen vergroten, wanneer ze te lang worden toegepast. Banen worden kunstmatig in stand gehouden, dat remt de noodzaak om structureel te hervormen.
-
Wat doen de banken?
Banken zijn een belangrijk kanaal voor de garantieregelingen van de overheid, maar ze hebben ook zelf maatregelen genomen om bedrijven te ondersteunen.
De BKMB-regeling loopt via de banken. Ondernemers in het midden- en kleinbedrijf die aanspraak willen maken op de nieuwe, door de overheid tot 90 procent gegarandeerde kredieten, moeten hiervoor contact opnemen met een van de Nederlandse banken. Die richten voor de afhandeling ervan nu ‘aanvraagloketten’ in. Voor de verwerking van aanvragen moeten allerlei systemen en werkprocedures worden opgetuigd.
Voor de GO-regeling geldt hetzelfde: banken voeren deze regeling uit voor liquiditeitssteun aan grotere bedrijven, waar de overheid garant voor staat. Ook hiervoor moeten alle systemen nog worden opgebouwd, maar dat kan pas als de precieze regels duidelijk zijn. De banken praten hierover met de overheid.
Voor bestaande leningen en doorlopende kredieten hebben banken ook maatregelen afgekondigd. ING, Rabobank, ABN Amro, Volksbank (SNS, ASN en Regiobank) en Triodos kondigden op 19 maart samen aan dat ze middelgrote en kleine bedrijven een half jaar uitstel bieden voor aflossingen op hun kredieten. De regeling geldt voor leningen tot maximaal 2,5 miljoen euro, voor bedrijven die in de kern gezond zijn.
Per instelling ziet het betalingsuitstel er wel anders uit. ABN Amro geeft het automatisch aan alle klanten met krediet, behalve als ze aangeven dat niet te willen. Bij de andere banken moet een bedrijf het uitstel aanvragen - daarvoor hebben zij formulieren op de website gezet.
Voor grotere bedrijven of bedrijven die al in de financiële problemen zaten, bieden de banken ook uitstel aan of andere oplossingen. De automatische regeling van ABN geldt sinds vorige week bijvoorbeeld voor kredieten tot 50 miljoen euro. Rabobank en ING schatten voor elk bedrijf apart in wat mogelijk is.
Voor consumenten die tijdelijk minder financiële ruimte hebben, zoals zzp’ers wier inkomsten zijn weggevallen, bieden banken uitstel van aflossing op hypotheekleningen en consumptieve kredieten.
-
Welke bedrijfstakken hebben het meeste last van gesloten grenzen?
Bedrijven die veel exporteren, merken als eerste problemen aan de grens. Vooropgesteld: voor vrachtverkeer zijn de grenzen nog niet dicht. Controles leidden al wel tot grote vertragingen bij diverse grensovergangen in Europa. Verse producten als zuivel, vlees, groenten en fruit lopen daarmee direct gevaar. Ook voor het transport van levende dieren is dit niet wenselijk.
De vee- en vleeshandel wordt ook anderszins getroffen. Als Azië geen delen afneemt van dieren die het Westen niet eet – varkenssnuit of -oortjes bijvoorbeeld – moeten die worden ingevroren of doorgedraaid. Ook producten als varkenshaasjes zijn opeens moeilijk af te zetten als de Duitse restaurants dichtgaan.
Daarnaast merken veel bedrijfstakken hoe kwetsbaar hun productieketens zijn. Fabrieken in China hebben de afgelopen maanden stilgelegen. Net nu die heropenen, sluiten bedrijven in de rest van de wereld tijdelijk de deuren. Als ruitenwissers of autodakramen niet op tijd worden aangeleverd, loopt de productie in de autofabriek vertraging op.
In de farmaceutische industrie bestond afgelopen maanden de vrees dat de afsluiting van China tot tekorten zou leiden. Het land is ’s werelds grootste producent van grondstoffen voor geneesmiddelen. Nu bestellen fabrikanten tot soms wel acht maanden vooruit, maar doordat China nog niet zijn volledige productieapparaat heeft opgestart, blijft het risico op tekorten bestaan.
-
Hoe helpen bedrijven elkaar?
Een groot deel van het Nederlandse bedrijfsleven werkt niet direct voor consumenten, maar voor andere bedrijven. Ze zijn leverancier van halffabricaten (ingrediënten, onderdelen), of verlenen diensten aan bijvoorbeeld uitzendbureaus, verhuurders van kantoren en winkels, etc.
Bedrijven die in de problemen zijn gekomen door het coronavirus, kunnen deze producten en diensten niet altijd meer snel betalen. Daarom hebben sommige bedrijven de termijn verlengd waarbinnen ze hun rekeningen van plan zijn te voldoen. Dat kan crediteuren dan weer in problemen brengen.
In diverse sectoren zijn gesprekken gaande over hoe bedrijven onderling kunnen omgaan met de coronacrisis. Hoe kunnen ze bijvoorbeeld voorkomen dat ze elkaars financiële problemen verergeren? Dat leidde er in de winkelvastgoedsector toe dat een gezamenlijke oproep is gedaan om in ieder geval in april geen huren te innen bij winkeliers.
Verder zijn er initiatieven om personeel uit te wisselen tussen sectoren die stilliggen en sectoren die juist zitten te springen om extra werknemers. De land- en tuinbouw, waarin de sierteelt het moeilijk heeft en aspergetelers juist te weinig mensen hebben, heeft voor de uitwisseling van personeel bijvoorbeeld een platform in het leven geroepen.
Ook zijn er lokale initiatieven waarbij ondernemers tijdelijk leegstaande opslagruimte aanbieden aan collega’s die extra plek nodig hebben.
-
Welke bedrijven draaien juist goed tijdens deze crisis?
Hoe moeilijk veel bedrijven het tijdens de coronacrisis ook hebben, er zijn er ook die juist nu overuren draaien. Zo boekten Nederlandse supermarkten van 9 tot en met 15 maart 35 procent meer omzet dan in dezelfde week in 2019, blijkt uit cijfers van het CBS. Dat is meer dan in de week voor Kerst, traditioneel de drukste van het jaar voor de supermarkten. Online boodschappen thuis laten bezorgen blijkt in trek. Onlinesuper Picnic waarschuwde haar klanten deze maand per e-mail voor grote drukte; het zoekt honderden personeelsleden om aan de groeiende vraag te voldoen.
In webshops vliegen thuiswerkartikelen over de virtuele toonbank, zoals laptops, bureaustoelen en beeldschermen. Sportspullen en doe-het-zelfgerei verkopen via webshops nu twee keer zo goed als normaal.
Online platforms als bol.com profiteren van ondernemers die zich bij hen willen aansluiten, nu de fysieke verkoop van hun producten stokt. Ook bij thuisbezorgd.nl sloten zich de afgelopen dagen zo’n tweeduizend restaurants aan. Zo proberen ze het wegvallen van gasten op te vangen met bezorgmaaltijden.
Van online streamingdiensten wordt verwacht dat de meeste hun gebruikersaantallen zullen zien stijgen. YouTube en Netflix verlaagden op verzoek van de EU al hun resolutie, zodat capaciteit overblijft voor videovergaderingen via platforms als Skype en Microsoft Teams, en voor thuisonderwijs.
Het bezoekersaantal van thuisschool-app Squla verviervoudigde sinds de sluiting van scholen in Nederland. Dat aantal ging in luttele dagen van 60.000 naar 240.000.
En dan is er de medische sector. Philips verdubbelt de komende maanden de productie van beademingsapparatuur. Webwinkels en groothandels kunnen de vraag naar mondkapjes niet aan. De beurskoersen van biotechbedrijven die werken aan coronatesten en vaccins tegen het virus vliegen omhoog.
-
Hoe reageren grote ondernemingen op de crisis?
De gemene deler in het beleid van grote bedrijven: ze hamsteren geld. Dat is, zeg maar, ondernemen in crisistijd.
Steeds meer bedrijven zien dat hun omzet daalt. Of ze zijn er bang voor. Geld achter de hand houden geeft zekerheid. Je kunt je personeel nog betalen, vooruitlopend op overheidssteun. Je kunt leveranciers betalen.
Hoe doen bedrijven dat, geld hamsteren? Er zijn drie manieren om geld in het bedrijf te houden.
De eerste is: geen dividend uitkeren aan beleggers. Uitzendgigant Randstad was de eerste die dat op 23 maart aankondigde. Dat was toen opzienbarend, maar nu is het al bijna gewoon geworden. Een reeks bedrijven heeft hetzelfde gedaan en bijna dagelijks komen er nieuwe bij.
De tweede is: stoppen met het inkopen van eigen aandelen op de beurs. Die inkoop is een trend geweest de laatste jaren. Bedrijven besteden een deel van hun winst om hun eigen aandelen op de beurs te kopen. Daardoor verlagen ze het aantal verhandelbare aandelen van het bedrijf en stijgt automatisch de winst per aandeel. Men hoopt dan op een betere beurskoers. Maar de stijging is optisch bedrog: de totale winst verandert niet, alleen het aantal aandelen daalt.
De derde mogelijkheid: de bank bellen. Grote ondernemingen hebben altijd kredietovereenkomsten met banken afgesproken die ze mondjesmaat of weinig gebruiken. Nu wél. Ze nemen eerder toegezegde kredieten op. Shell meldde bijvoorbeeld op 31 maart zelfs een nieuwe banklening ter waarde van 12 miljard euro.
Lees hier meer over het verhogen van de kapitaalbuffers: Ook bedrijven gaan hamsteren -
Waar heb ik als zzp’er nu recht op?
Zelfstandig ondernemers, waaronder zzp’ers, die door de coronacrisis in één klap een hoop opdrachten zijn kwijtgeraakt, kunnen een beroep doen op de ‘tijdelijke overbruggingsregeling voor zelfstandig ondernemers (tozo)’. Voorwaarde is dat ze door het wegvallen van de inkomsten de komende drie maanden onder het sociaal minimum terecht komen.
Verder moeten zelfstandigen minimaal 18 jaar zijn, als zelfstandig ondernemer ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel, niet de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, hun onderneming vóór 17 maart 2020 hebben opgericht en minimaal 1.225 uren per jaar werken.
Het inkomen wordt maximaal drie maanden bijgevuld tot op het niveau van het sociaal minimum. Voor gehuwden en samenwonenden betekent dat tot een bedrag van 1.500 euro netto, óók als de partner nog gewoon inkomsten heeft – de partnertoets komt immers te vervallen. Een huishouden met twee zzp’ers wordt eveneens tot 1.500 euro netto aangevuld. Alleenstaanden krijgen een aanvulling tot 1.050 euro netto. In principe krijgt iedereen bijstand voor drie maanden, met terugwerkende kracht vanaf 1 maart. Maar mocht de crisis langer aanhouden, dan kan die periode worden verlengd. Een aanvraag doe je online bij de gemeente waarin je staat ingeschreven.
Om zelfstandigen die onder deze voorwaarden vallen snel te kunnen uitbetalen, heeft het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 17 maart besloten de criteria voor de ‘bijzondere bijstand voor zelfstandigen’ (bbz) in deze nieuwe regeling te versoepelen. De inkomenstoets van een partner vervalt, zelfstandigen hoeven niet meer aan te tonen dat hun onderneming levensvatbaar is en er wordt niet meer gevraagd naar vermogen, zoals het bezit van een koophuis. Op die manier kunnen aanvragen veel sneller behandeld worden.
Maar dat betekent in de praktijk ook dat misbruik van de regeling mogelijk is. Een zelfstandige zonder inkomsten kán steun aanvragen, zelfs al verdient de partner zat om het huishouden te kunnen runnen. Gemeenten doen daarom een moreel appèl op zelfstandigen: vraag géén steun aan wanneer je de komende drie maanden niet krap bij kas zit.
Stond er voorheen dertien weken voor een afhandeling van een bijstandsaanvraag voor zelfstandigen, nu wordt binnen vier weken uitbetaald. Sommige gemeenten, met name de grote steden, kunnen bovendien al met voorschotten gaan werken. Heeft een zelfstandige de eigen inkomenstoets helemaal naar waarheid ingevuld, dan weet hij of zij zeker dat de ondersteuning later niet hoeft te worden terugbetaald.
-
Ga ik erop achteruit als mijn baas werktijdverkorting heeft aangevraagd?
Wie nog onder de oude regeling valt, kan geld mislopen. De overheid vergoedt 70 tot 75 procent van de loonkosten van stilzittende werknemers. Het is de bedoeling dat de werkgever dat aanvult tot 100 procent, maar dat staat niet als een harde verplichting in de wet. In de praktijk doen werkgevers dat nagenoeg altijd.
Veruit de meeste werknemers zullen onder de nieuwe regeling vallen: de tijdelijke Noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW), die vanaf 6 april van start geldt. In die regeling zijn werkgevers verplicht het volledige loon te blijven betalen. De overheid compenseert maximaal 90 procent van de loonsom, afhankelijk van hoeveel omzet het bedrijf misloopt.
-
Welke gevolgen heeft deze crisis voor mijn pensioen?
De financiële positie van pensioenfondsen is flink achteruitgegaan door kelderende beurskoersen en een lage rente. Toch is één economische crisis niet direct funest voor werknemers die nog ver voor hun pensioendatum zitten. Op de lange termijn blijven de pensioenfondsen gewoon rendement maken. Als langetermijnbeleggers houden zij ook rekening met een economische crisis af en toe.
Voor gepensioneerden betekent deze crisis dat de kans op een pensioenverhoging nóg kleiner wordt. De meeste aanvullende pensioenen worden al zo’n tien jaar – sinds de vorige crisis – niet meer gecompenseerd voor prijsstijgingen. En eind dit jaar dreigt een meerderheid van de pensioenen zelfs verlaagd te worden, omdat pensioenfondsen er te lang slecht voor staan.
Het basispensioen, de AOW-uitkering, wordt nog wel twee keer per jaar verhoogd. Die stijging volgt de groei van de cao-lonen.
-
Wat is de invloed van crisis en noodmaatregelen op de hypotheekrente?
Gezien de cijfers die hypotheekverstrekkers onlangs presenteerden, zou je bijna denken dat de coronacrisis de huizenmarkt opstuwt. De eerste week waarin Nederland op last van de overheid grotendeels op slot ging, toonde het op een na hoogste aantal hypotheekaanvragen sinds 2011, zo meldde De Hypotheekshop op basis van landelijke data. „Tegen alle verwachtingen in” werden in Nederland zo’n 15.000 hypotheekaanvragen ingediend.
Een nuance is op zijn plek. Hoewel ook starters en doorstromers aanzienlijk meer hypotheken aanvroegen, is de belangrijkste oorzaak voor de aanvraagpiek ruim 50 procent groei in het aantal oversluiters. Dat zijn mensen die hun lopende hypotheeklening afkopen en op hetzelfde huis een nieuwe afsluiten tegen een lagere rente. De Hypotheekshop constateert dat deze groei „werd gevoed door berichten over op handen zijnde verhogingen van de hypotheekrente”.
De verwachting was eind maart dat de historisch lage hypotheekrente (medio maart gemiddeld 1,12 procent voor een woning met Nationale Hypotheekgarantie, NHG) gaat stijgen. De hypotheekrente is namelijk gerelateerd aan de rente op Nederlandse staatsobligaties. Die rente was lang negatief (beleggers moesten betalen om aan de staat te mogen lenen), maar steeg in de eerste week coronacrisis met 0,6 procentpunt en schommelde toen even boven het nulpunt. Dat had vooral te maken met de massale beurspaniek, waardoor beleggers alles dumpten, inclusief staatsleningen, om maar zo liquide mogelijk de klap aan te kunnen.
Nadat de Europese Centrale Bank nieuwe forse opkoopprogramma’s had beloofd, daalde de rente op Nederlandse staatsobligaties opnieuw onder nul (-0,10 procent voor een tienjaarslening). Het beleid van de ECB, maar ook dat van de Amerikaanse Fed, is erop gericht geld zo goedkoop mogelijk te maken en rentes dus laag te houden. Dat moet economisch herstel bevorderen. Forse stijgingen van de hypotheekrente en bijvoorbeeld terugkeer naar het niveau van vijf jaar geleden (3 procent voor een NHG-woning) zijn tegen die achtergrond nog ver weg.
-
Wat is de invloed van de crisis op de huizenmarkt?
Het effect van de coronacrisis op de Nederlandse huizenmarkt is onduidelijk. Echte gevolgen zijn nog nauwelijks meetbaar, behalve een daling van het aantal te koop gezette huizen (min 9 procent) en het aantal verkochte huizen (min 12 procent). Een direct gevolg hiervan voor de huizenprijzen is nog niet zichtbaar.
De vraag is of dat de komende tijd zo blijft als de coronacrisis een nieuwe fase ingaat en het berichten over ontslagen en faillissementen zou regenen. De kredietcrisis van 2008 werkte vertraagd door op de huizenmarkt, die hield er zo’n vijf jaar last van. De Vereniging Eigen Huis publiceerde donderdag 26 maart een peiling waaruit bleek dat huizenbezitters wel degelijk denken dat de prijs van hun huis door de coronacrisis gaat dalen. De belangstelling zal teruglopen of mogelijk helemaal wegvallen, vrezen zij.
Ook de banken houden hier rekening mee. ABN Amro publiceerde een betrekkelijk pessimistisch scenario voor de huizenmarkt, waarin een optelsom gemaakt werd van meer werklozen, inkomensdalingen, een hogere hypotheekrente, hoge sterftecijfers en nog wat corona-ellende. De bank ziet een forse daling van het aantal verkopen in 2020 en een daling van de prijs het jaar daarop. Ook de Rabobank kwam in de eerste week van april met de verwachting dat de huizenprijzen vanaf de tweede helft van 2020 enkele kwartalen zullen dalen.
De banken moeten het bij die verwachtingen wel hebben van scenario’s, en niet van ‘harde’ ramingen. Net als het CPB recent deed, gaan zij dus uit van meerdere opties voor de economische toekomst. En binnen die scenario’s zitten ook weer allemaal aannames. Een twijfelgeval: zowel Rabo als ABN gaat uit van hogere rente op de hypotheekmarkt, terwijl het maar zeer de vraag is of die wel gaat stijgen.
-
Heb ik recht op compensatie nu ik niet van mijn sportschoolabonnement gebruik kan maken?
Sinds maandag 16 maart zijn sportscholen, net als bijvoorbeeld bioscopen, verplicht gesloten. Formeel geldt die sluiting – net als voor de horeca – tot 6 april. Maar in het licht van de door het kabinet aangekondigde maatregelen tot 1 juni lijkt verlenging onvermijdelijk.
Volgens de Autoriteit Consument en Markt (ACM) hoeven consumenten wettelijk gezien niet te betalen voor diensten die niet geleverd worden – ook niet in zo’n uitzonderlijke situatie als de coronacrisis. „Uit de wet volgt dat de consument in zoverre recht heeft op compensatie dat hij niet hoeft te betalen voor afgesproken diensten die niet geleverd worden.”
Verschillende sportscholen hebben zelf de automatische incasso van abonnementen stopgezet en het lidmaatschap van leden ‘bevroren’. Maar lang niet alle sportscholen kiezen daarvoor. Budgetketen Basic-Fit laat de automatische incasso doorgaan en stelt dat „op basis van de huidige situatie” het lidmaatschap niet bevroren kan worden.
In dergelijke situaties kunnen consumenten hun betaling opschorten. Ook ontbinden van een contract behoort tot de mogelijkheden, maar het is de vraag of de rechter – als het zover komt – zo’n ontbinding gerechtvaardigd vindt, gezien de uitzonderlijke situatie in de coronacrisis.
Lees hier andere afleveringen van de rubriek Consument & Corona
31 Vragen over de coronarecessie
Macro-economie
Beurzen
Werk en bedrijf
Personal Finance
- Redactie
- Jorg Leijten en
Ykje Vriesinga. - Met bijdragen van
-
Mark Beunderman,
Milo van Bokkum,
Anne Corré,
Camil Driessen,
Egbert Kalse
Joris Kooiman,
Jorg Leijten,
Christiaan Pelgrim,
Hester van Santen,
Karlijn Saris,
Maarten Schinkel,
Eva Smal,
Menno Tamminga,
Ykje Vriesinga,
Erik van der Walle,
Clara van de Wiel en
Philip de Witt Wijnen. - Illustraties
- Ank Swinkels.
- Vorm en techniek
- Koen Smeets.
Colofon