De Spaanse, antirevolutionaire negentiende-eeuwse filosoof Juan Donoso Cortés noteerde: „De mensen zoeken in het algemeen noch de waarheid, noch de werkelijkheid, maar alleen het gevoel van veiligheid.”
Precies dat is de primaire taak van de overheid; burgers een gevoel van veiligheid verschaffen, waarbij het moeilijk is onderscheid te maken tussen een gevoel van veiligheid en werkelijke veiligheid. Bestuursvoorzitter Paul Rosenmöller van de Vereniging van voortgezet onderwijs (VO-raad) zei dan ook over de beslissing van het kabinet om de scholen te sluiten: „Uiteindelijk heeft de emotie het van de ratio gewonnen.” (NRC, 15/3)
Wie zich niet veilig voelt, mag nog zo veilig zijn, het gevoel weegt zwaarder.
Om de veiligheid van burgers te garanderen kan de regering in uitzonderlijke situaties de noodtoestand afkondigen, waarmee een eind wordt gemaakt aan sommige burgerlijke vrijheden en waarbij doorgaans ook het parlement tijdelijk wordt ontbonden. Politie en leger krijgen verregaande bevoegdheden. Typische kenmerken van de noodtoestand zijn het samenscholingsverbod en de avondklok.
Fatalisme
Tijdens een bijeenkomst van voornamelijk rechtsgeleerden in Utrecht in de herfst van 2019 werd gesproken over de mogelijkheid van een ecologische noodtoestand. Om de planeet te redden zou het kunnen dat regeringen burgerlijke vrijheden verregaand inperken, van reisverboden via nationalisering van bedrijven tot het op de bon zetten van bepaalde consumptiegoederen.
De medische noodtoestand, zoals wij die nu meemaken, kwam niet ter sprake. De verbeelding, hoe sterk ook, wordt altijd weer ingehaald door de werkelijkheid. De Griekse tragediën leren ons dat het hoogmoedig is te willen ontkomen aan ons noodlot, dat de werkelijkheid vormen aanneemt waarop wij niet hadden geanticipeerd.
Nu is fatalisme in onze cultuur verdacht. Het staat haaks op het liberale dogma dat de mens zijn eigen geluk moet creëren en haaks op het diepe al dan niet marxistisch angehauchte geloof van de activist die meent dat wij de maatschappij zo moeten omvormen dat mensen allemaal min of meer vanzelf gelukkig zullen worden.
Te veel fatalisme zou inderdaad levende doden van ons maken, maar de gedachte dat wij, mits we behoedzaam genoeg zijn, alles onder controle hebben, blijft hoogmoedig. Het is een gemis dat het idee van noodlot grotendeels uit onze cultuur is verdwenen. Goden heb je daarvoor niet nodig, hooguit het besef dat wij een speelbal zijn van krachten die we nauwelijks onder controle hebben.
Heksenverbranding
Afgaand op onze gedragingen, denk aan hamsteren of de neiging elke crisis aan te grijpen om anderen de les te lezen, moeten we misschien concluderen dat we ook onze eigen emoties vaak niet onder controle hebben.
Zoals wij ooit op goden vertrouwden, vertrouwen wij nu op de staat om ons te beschermen tegen burgeroorlogen, terrorisme en andere calamiteiten. De staat dient dan ook de economische gevolgen van een crisis te compenseren. Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) die inderdaad over merkwaardige sociale vaardigheden lijkt te beschikken, viel hoon en haat ten deel toen hij suggereerde dat zzp’ers zelf voor bepaalde risico’s hadden gekozen. De metaforische heksenverbranding die hem vervolgens ten deel viel, gaf me een onbehaaglijk gevoel. Ook metaforische heksenverbrandingen zijn zelden tot nooit gerechtvaardigd en illustreren dat mensen vooral hartstochtelijk geloven dat ze zelf heel erg deugen; helaas lopen er altijd andersdenkende ondeugden rond die dienen te worden uitgestoten.
Interessant was vooral de vanzelfsprekendheid waarmee werd aangenomen dat de staat alle grote risico’s afdekt. Of het nu een IJslandse bank betreft die failliet gaat na meer spaarrente te hebben beloofd dan reguliere banken of een mondiale crisis veroorzaakt door een virus, er is altijd de staat. Begrijpelijk, maar dat maakt van die staat eens te meer een god.
De woede die Wiebes opriep, lijkt op de woede van Job, deze was eerst boos op God toen alles van hem werd afgenomen. Later hield Job weer van God en kreeg hij niet alleen terug wat hij had verloren maar zelfs twee keer zoveel.
Privacy
Of Wiebes ooit de liefde van het volk ten deel zal vallen is twijfelachtig, maar dat de staat de risico’s van de bevolking, uiteindelijk ook die van zzp’ers, ten dele zou afdekken, viel te verwachten. Niet omdat de staat zoveel van rechtvaardigheid houdt – noch de monotheïstische God noch de natiestaat heeft zich ooit veel om rechtvaardigheid bekommerd – maar omdat het bestaansrecht van de staat gelegen is in het bewaren van orde en rust.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data56629472-22026d.jpg)
Over de hele wereld hebben, in een poging voor orde en rust en dus ook voor een zo groot mogelijke medische veiligheid te zorgen, regeringen de noodtoestand afgekondigd; waar dat woord niet is gevallen zijn maatregelen afgekondigd die op een noodtoestand wijzen, al zijn er nog geen parlementen ontbonden en is het leger tot nu toe nauwelijks ingezet om de rust te bewaren.
In Israël houdt de binnenlandse veiligheidsdienst, de Shin Beth, de bewegingen van burgers die positief zijn getest voor het virus in de gaten, om het ongemakkelijke woord ‘bespioneren’ te vermijden, dat gebeurt via de mobieltjes van die burgers. Personen die in de veertien dagen vóór de diagnose in de nabijheid zijn geweest van de patiënt worden eveneens ‘gevolgd’. Deze mensen krijgen via de Shin Beth per sms de instructie in zelf-quarantaine te gaan.
In tijden van crisis is de zorg om privacy, hoe dan ook vermoedelijk een verloren strijd, niemands zorg meer.
Leviathan
China lijkt succesvol te zijn in de bestrijding van het virus, maar correspondente Ami Qin vraagt zich in The New York Times af of het medicijn erger was dan de ziekte. Honderden miljoenen mensen zijn in een of andere vorm op last van de overheid geïsoleerd, alleen al in Beijing waren in de eerste week van maart volgens officiële bronnen, die daar niet altijd betrouwbaar zijn, nog 827.000 mensen in quarantaine.
De Chinese staat zelf – staat en partij zijn in China nauwelijks van elkaar te scheiden – zag in de betrekkelijk succesvolle aanpak een bewijs van de superioriteit van het eigen gezag waarbij de staat vrijwel ongelimiteerde macht kan uitoefenen over zijn burgers.
In wezen is dat hoe de Engelse filosoof Hobbes (1588-1679) de staat zag; burgers geven een groot deel van hun rechten op, de door de natuur aan hen gegeven rechten, en dragen die over aan de staat in de verwachting dat de staat voor genoemde orde, rust en veiligheid zal zorgen. Zo kwam de staat als sterfelijke god (Hobbes: „Dit is de geboorte van de grote LEVIATHAN, of liever [om ons eerbiediger uit te drukken], van de sterfelijke god, aan wie wij onder de onsterfelijke God onze vrede en veiligheid danken.”) onze cultuur binnenstappen.
„Bovendien beleven mensen geen genoegen (maar integendeel nogal wat verdriet) aan elkaars gezelschap als er geen macht is die allen ontzag inboezemt”, schreef Hobbes inLeviathan. Lang waren God en Zijn vertegenwoordigers op aarde de macht die ontzag inboezemden, maar omdat katholieken en protestanten hun eigen ideeën hadden over God besefte Hobbes dat er een gezagsdrager nodig was die bij alle mensen ongeacht hun opvattingen over God op soortgelijke wijze gezag zou afdwingen.
Een paar weken geleden zei schrijver en bioloog Tijs Goldschmidt tijdens een bijeenkomst in Amsterdam dat als je een paar honderd chimpansees zou loslaten op het Rokin het onmiddellijk oorlog zou zijn. Volgens Goldschmidt zouden chimpansees slechts de onderlinge vrede kunnen bewaren op voorwaarde dat ze elkaar persoonlijk kennen. Opmerkelijk, vond hij, dat wij mensen best vreedzaam in miljoenensteden kunnen leven.
Dat is zeker niet uitsluitend aan onze inherente goedheid, die twijfelachtig is, te danken, maar aan de staat, die wij een monopolie op geweld hebben gegeven en die wij ondanks alles het vertrouwen schenken niet kwaadaardiger te zijn dan strikt noodzakelijk.
Intensieve menshouderij
In zijn indrukwekkende afscheidsrede als hoogleraar, getiteld De staat als sterfelijke god, uitgesproken najaar 2019, wijst filosoof en theoloog Theo de Wit erop dat de staat echter altijd weer de gedaante aanneemt van een schurkenstaat, uitgroeit tot een „groot wets- en controlemechanisme”. De noodtoestand, hoe noodzakelijk allicht, vergroot de almacht van de staat. De Wit meent dat de staat in gevangenissen aan „intensieve menshouderij” doet. Zeker, maar een noodtoestand zorgt ervoor dat intensieve menshouderij eigenlijk overal plaatsvindt.
Na het bekijken van de toespraak van Rutte, een toespraak waarvoor ik respect heb, bekroop mij het gevoel dat wij koeien blij mogen zijn met de betrekkelijk goedaardige, intensieve menshouder Rutte.
De antwoorden op de aanslagen van 11 september 2001 bleken fataler dan de aanslagen zelf. Een catastrofale en kostbare oorlog in Afghanistan, waaraan – o ironie – enkele weken geleden een eind kwam dankzij een fragiel en dubieus vredesakkoord tussen Taliban en Amerika. Een catastrofaal verlopen oorlog in Irak, als ik die eveneens een erfenis van 9/11 mag noemen, waaruit IS en bijbehorend terrorisme in met name het Midden-Oosten en Europa voortkwamen. Beide oorlogen zullen allicht meer slachtoffers hebben gekost dan uiteindelijk dit virus.
En dan was er nog de wereldwijde oorlog tegen terrorisme (Global War on Terrorism), uitgeroepen door George W. Bush, die onder andere bestond uit geheime gevangenissen over de hele wereld waar naar hartelust gemarteld is, en een gedeeltelijke noodtoestand in het Westen, als niet voor iedereen dan toch voor bepaalde bevolkingsgroepen.
Goed beschouwd vrees ik net als Qin dat het antwoord op het virus en de nawerkingen van dat antwoord pijnlijker zullen blijken te zijn dan het virus zelf, niet alleen in China.
Macron nam, anders dan Rutte, in zijn toespraak nadrukkelijk het woord „oorlog” in de mond. De oorlog tegen virussen zal net zo oneindig en net zo onoverwinnelijk zijn als die tegen terrorisme of drugs. Wat blijft is een min of meer permanente noodtoestand, beter gezegd, een reeks van noodtoestanden waarbij controlemechanismen zwaarder wegen dan vrijheden. De bevolking zal nauwelijks protesteren, want zoals Cortés al wist: aan het gevoel van veiligheid kan vrijwel alles worden opgeofferd.