Met z’n allen aan de rand van een economisch ravijn

Nederland Voor 750.000 mensen geldt arbeidstijdverkorting. Winkels sluiten. De zorg kampt met piekbelasting. Wat is de economische stand van het land?

Utrecht, Science Park Uithof.
Utrecht, Science Park Uithof. Foto Rien Zilvold

Je kunt de economie bijna hóren instorten, zo stil is het in winkels, op de weg, in het luchtruim, in het openbaar vervoer en in de kantoren. Ja, sommige internetwinkels hebben het drukker, net als supermarkten. Vorige week boekten de supermarkten dankzij een uitbarsting van hamsterende klanten hun op een na beste omzetweek ooit, meldde onderzoeksbureau Nielsen. Maar liefst 998.000.000 euro aan verkopen, een stijging van 34 procent ten opzichte van dezelfde week een jaar eerder.

Het hamsteren was, zoals vaak, de voorbode van economische en persoonlijke stress. De kopersdrift kondigt een economische neergang aan waarmee niemand ervaring heeft.

Het Covid-19 virus heeft de gezondheidszorg en de wereldeconomie met een kracht en een snelheid tegen de muur gegooid die onvoorstelbaar is. Topmanagers, zelfstandigen, werknemers, centrale banken en politici moeten maatregelen nemen onder omstandigheden die ze niet gewend zijn.

Zoals premier Mark Rutte vorige week opmerkte: met 50 procent van de informatie moet je 100 procent van de beslissingen nemen.

De economie heeft op dit moment twee heel verschillende gezichten. De economie is oververhit én in een verlammende afkoeling terecht gekomen. Er is op één en hetzelfde moment sprake van een piekbelasting waarin mensen overvraagd worden én van een snel oplopend verlies van werkgelegenheid waardoor mensen ‘ondervraagd’ thuis zitten.

De nationale noodsituatie zet tienduizenden werknemers onder immense druk. In ziekenhuizen. Op huisartsenposten. Op de ministeries die de gezondheidszorg en de economie in goede banen moeten leiden. In de voedselvoorziening.

Lees ook: Covid-19 maakt van de economie een oorlogseconomie

Maar tegelijkertijd staat een groeiend deel van de economie op de rand van een totale overgave. Alle druk en alle drukte zijn al verdwenen of vallen nu weg. Omdat het economisch leven aan elkaar hangt van een complex en intensief samenspel van tijdige leveranties, gezonde werknemers, klanten, opdrachtgevers en een functionerende fysieke en digitale infrastructuur ontstaan er kettingreacties als er schakels wegvallen die niet vervangen kunnen worden. Steeds meer bedrijven kunnen het niet langer bolwerken. En zij dwingen daardoor andere, die afhankelijk zijn van leveranties of opdrachten, ook om te stoppen.

De Markt in het centrum van Den Bosch.

Foto Merlin Daleman

Schrappen en sluiten

Hoe is de stand van het land?

Beroerd. Verwachting voor de komende dagen?

Nog beroerder. De horeca is al een week op overheidsbevel dicht. De NS schrapt vanaf deze zaterdag treinen met tweederde van de totale capaciteit aan zitplaatsen.

Wie geld wil uitgeven staat steeds vaker voor een dichte deur. Winkelketens zoals de WE-kledingzaken sluiten, andere blijven nog open, waaronder Hema en Blokker. Nog veel meer winkels hebben hun openingstijden beperkt. Ze zien nauwelijks klanten, maar wel een stijgend ziekteverzuim onder hun personeel.

Eén cijfer van het Ministerie van Sociale Zaken: op dinsdag hadden bedrijven al voor 750.000 medewerkers arbeidstijdverkorting aangevraagd. Toen bezweek de regeling onder het gewicht van de crisis en riep het kabinet een vervangende regeling in het leven. Meer recente cijfers ontbreken.

Het virus, de aanzwellende economische crisis en de maatregelen van bedrijven hebben werkend Nederland ingrijpend veranderd én toch ook weer niet. Klassieke scheidslijnen op de werkvloer zijn zomaar weer zichtbaar. Je hebt de ‘witte’ boorden en de ‘blauwe’ boorden. Kantoorpersoneel en handarbeiders.

De een zat deze week thuis. Achter een laptop. Aan het werk, maar voor iedereen onzichtbaar, behalve voor huisgenoten en misschien voor collega’s als er overleg moet worden gevoerd via een videoconferentie.

De ander, die met z’n overall is wel heel zichtbaar. Zoals de schoonmaakster in haar oranje hesje die geroutineerd in het rond veegt in een verder lege stationshal waar anders op dit tijdstip honderden scholieren en forensen doorheen lopen.

De Stationsweg naar het Centraal Station in Den Bosch.

Foto Merlin Daleman

Export in de ban

De economische schade van het virus moet inmiddels al aanzienlijk zijn, afgaande op wat verschillende sectoren en bedrijven rapporteren.

Drie voorbeelden van de afgelopen week: het relaas van een oerhollandse exportkampioen en de gevolgen voor twee ketens van bedrijvigheid.

De sierteelt is een klassieke Nederlandse exportsector. De ongeveer 150 leden van de Branchevereniging voor de groothandel in bloemen en planten exporteren ongeveer 80 procent van hun omzet naar het buitenland. Deze week niet meer. Bloemen en planten uit ‘besmet’ Nederland gaan meteen in de ban. Juist in de maanden maart en april is het voor de sierteelt hoogtij: Pasen, bloemencorso’s, moederdag. Maar nu? De handel is nog maar 10 procent van normaal. Alle leden hebben werktijdverkorting aangevraagd.

Ook in bedrijfstakken in de binnenlandse economie was een deel van de opdrachten meteen weg. Bedrijven hamsteren op dit moment geld. Hoe meer geld in kas, hoe langer we het kunnen uitzingen, hopen ondernemers. Wie weet hoe lang deze crisis duurt. Als klanten geen geld in het laatje brengen, dan moet het geld vrijkomen door zelf orders en aankopen uit te stellen. Dus: elke opdracht die niet-urgent is wordt tegen het licht gehouden. Nieuwe auto’s of bedrijfswagens aanschaffen? Laat de bestaande nog maar even rondrijden en geef ze een extra servicebeurt. Dat is slecht voor autodealers en autofabrieken. Bij Scania, VDL Nedcar en DAF staan de productielijnen al stil. In Duitsland, een belangrijke afzetmarkt voor Nederlandse halffabrikaten, hebben Volkswagen en BMW hun produktie gestaakt. Toeleveranciers merken dat, bijvoorbeeld in de aluminiumindustrie.

Niet kopen, maar wel een extra servicebeurt? Fijn voor garagebedrijven.

In de bouw is het beeld diffuus. „De bouw is nog weinig geraakt”, reageert een woordvoerder van BAM, het grootste Nederlandse bouwbedrijf.

Er mag worden doorgewerkt op de steiger en dat gebeurt ook, zeker in de woningbouw. De meeste van die huizen zijn al verkocht, de kopers hebben de financiering zwart op wit en er zijn contractuele verplichtingen. Maar dat is anders voor bijvoorbeeld onderhoud aan gebouwen dat niet urgent is, zoals schilderwerk. Dat kan ook best over zes maanden.

Hetzelfde geldt voor installaties en onderhoud in de elektrotechnische industrie. Opdrachten lopen terug. Ziekenhuizen zijn sowieso ontoegankelijk.

Woonwarenhuis IKEA in Delft, net als de andere vestigingen in Nederland gesloten.

Foto Stephan van den Bos/ANP

Vechten voor het voortbestaan

De consequenties van het Covid-19 virus voor de economie zijn verstrekkend, maar de officiële cijfers kunnen de afkoeling nog niet weergeven.

Beursgenoteerde ondernemingen komen op z’n vroegst in de tweede of derde week van april met cijfers over het eerste kwartaal. Maar donderdag kwam voedingsgroothandel Sligro (2,4 miljard euro omzet, ruim 5.000 medewerkers) al wel met een ‘omzetalarm’ naar aanleiding van de sluiting van de horeca. Sligro levert aan ziekenhuizen, horeca en bedrijven. Ongeveer 70 à 75 procent van de bezorgomzet is weggevallen, zegt Sligro. Het bedrijf heeft alle niet-noodzakelijk investeringen uitgesteld. En Sligro praat ook met een aantal van zijn eigen toeleveranciers om te zien hoe hún problemen het hoofd te bieden. „Een aantal van hen vecht voor hun voortbestaan.”

Precair is de financiële positie van de pensioenfondsen. De aandelenkoersen verloren in twee weken tijd een derde van hun waarde. De wereldwijde beurspaniek verarmt de Nederlandse pensioenfondsen die hun duizelingwekkende vermogen van 1.600 miljard euro deels in aandelen hebben belegd.

Een lichtpuntje? In maart is het consumentenvertrouwen onveranderd gebleven, meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek vrijdagmorgen. Zijn Nederlanders zo nuchter?

De uitkomst blijkt het resultaat van het tijdstip van de peiling door het CBS. Het grootste deel (85 procent) van de mensen had al geantwoord voordat het kabinet vorige week met vergaande maatregelen kwam tegen de verspreiding van het virus. De late respondenten laten „wel een dalende trend” zien in het vertrouwen meldt het CBS. Met name het oordeel over het economisch klimaat in de komende twaalf maanden verslechtert fors in maart.

Domplein in Utrecht.

Foto Rien Zilvold

Frustratie

Als de economie acuut in geldzorgen raakt, zijn er maar twee partijen waar je te rade kunt gaan: de rijksoverheid en het bankwezen.

De banken hebben meer ruimte gekregen om krediet te geven en geven zelf meer ruimte aan midden- en kleinbedrijven die in problemen komen. Dat is zonder precedent.

Gezien dat tanende vertrouwen en de stilstand in de delen van de economie staat het kabinet voor een hercules-opgave. Voor de komende drie maanden is bijna 14 miljard euro gereserveerd om lonen door te betalen, kredieten aan bedrijven te garanderen en ondernemers en zelfstandigen te steunen met leningen, uitkeringen en uitstel van belastingbetaling.

Het noodpakket is in een brief naar de Tweede Kamer gegaan, maar daarmee is het geld nog niet bij de ondernemers en nog niet in de economie.

Een winkelier uit Rotterdam: „Het is erop of eronder.” En in drie zinnen liep hij ongevraagd de drie cruciale partijen langs die hem kunnen helpen of breken. „Site van de Belastingdienst is onbereikbaar. Bank belt niet terug. En huisbaas is boos omdat ik om medewerking vraag.”

Zelfstandigen die opdrachten kwijt zijn, kunnen bij gemeenten inkomenssteun aanvragen. Het kabinet heeft 250 miljoen euro toegezegd. Ook daar is de vraag: hoe snel hebben gemeenten de voorwaarden en de uitvoering gereed?

In de praktijk kan er, net als in 2008 in de kredietcrisis, een tegenstelling ontstaan van groot tegen klein. De ‘kleine’ ondernemer die machteloos toeziet hoe de grote onderneming eerst ‘geholpen’ wordt. Toen waren het banken en verzekeraars. De grootste onderneming die nu kopje onder kan gaan is KLM.

Het bedrijf verkeert in een „existentiële crisis” zei minister van Financiën Wopke Hoekstra (CDA) dinsdag op de persconferentie waarop het kabinet zijn overlevingsplan voor de economie aankondigde. KLM schrapt 80 tot 90 procent van zijn vluchten. Een week geleden kondigde de maatschappij al werktijdverkorting aan plus een personeelsvermindering van 1.500 tot 2.000 mensen: oproepkrachten en uitzendpersoneel.

De topmannen van KLM en Schiphol, Pieter Elbers en Dick Benschop, gingen een week geleden al naar Den Haag voor spoedoverleg. De overheid heeft zich ruim een jaar geleden bij de Franse moedermaatschappij Air France-KLM ingekocht als een grote aandeelhouder (ruim 14 procent). De staat is tevens de dominante aandeelhouder van Schiphol.

KLM is met zo’n 32.000 werknemers een van de grootste particuliere werkgevers in Nederland. Het banenaantal en het imago als ‘vlaggeschip’ van de BV Nederland geven KLM een voorsprong in de interesse van het kabinet. Het voelt misschien als oneerlijk, maar het grote bedrijfsleven weet zich eerder gehoord dan willekeurige individuele kleine ondernemers.

KLM en Schiphol zijn van een economische hot spot in een paar weken tijd een brandhaard geworden. Over de directe en indirecte werkgelegenheid die KLM en Schiphol voor hun rekening nemen lopen de rapporten uiteen. Als KLM onverhoopt zou stoppen, geeft dat een kettingreactie van gedupeerden. Van vrachtafhandelingsbedrijven tot de see, buy, fly winkels. Van Schipholtaxirijders tot beveiligers.

Als een kleine ondernemer, zoals die in Rotterdam, moet sluiten, zijn de gevolgen voor hem persoonlijk immens groot, maar economisch overzichtelijk. Tenzij, zoals nu, een reeks van ondernemingen in één keer kopje onder dreigt te gaan.

De Markthal in Rotterdam.

Foto Sem van derWal/ANP

Minder, minder

De snelheid waarmee ondernemend Nederland op zoek gaat naar steun in Den Haag is op het eerste gezicht verbazingwekkend.

Tot deze week was de roep richting politiek steevast om minder. Minder stikstofregels. Minder belastingen. Minder milieuheffingen. Minder haast met duurzaamheidsverplichtingen.

Tot enkele weken geleden hadden ondernemers bij wijze van spreke maar één zorg: waar haal ik de mensen vandaan om aan de consumentenvraag te voldoen?

Het bedrijfsleven heeft een reeks van vette jaren achter de rug en bij de eerste de beste teruggang vraagt men om overheidsgeld. Hebben de ondernemers, groot en klein, dan geen vet op de botten gekweekt? Hebben ze geen buffers aangelegd voor slechtere tijden?

Het antwoord is: ja, die buffers zijn er in ruime mate. Alleen, en daar zit nu het urgente probleem: het zijn niet de buffers die ze nodig hebben. Ze hebben contanten nodig, liquide middelen, bankkrediet, noem het maar op, om personeel en toeleveranciers te blijven betalen.

Onder normale omstandigheden komt dat geld uit de lopende zaken: de omzet van betalende klanten. Als dat wegvalt, en dat gebeurt nu massaal, is de kas snel leeg. Terwijl kosten doorlopen.

Vergelijk maar met een uitval van de elektronisch betalingsverkeer en de geldautomaten. Wie heeft nog een rijk gevulde portemonnee met papiergeld en muntjes als je overal (contactloos) kunt pinnen? Totdat er een storing is. Dan kun je wel genoeg geld op je betaalrekening hebben staan, maar je hebt er niks aan. Dat is dan de verkeerde buffer op het verkeerde moment.

Zo is het nu ook in het bedrijfsleven. De vermogensbuffers zijn adequaat, al zijn er zeker zwakke broeders. Daar heb je echter in een abrupt tekort aan liquiditeiten niks aan. Dat vermogen zit in het bedrijf en staat niet op de bankrekening.

Met medewerking van Milo van Bokkum, Anne Corré en Jorg Leijten.

Correctie (27 maart 2020): In een eerdere versie van dit artikel stond ‘see, fly, buy’. Dit moet zijn ‘see, buy, fly’. Dat is nu aangepast.