Nu moeten banken de redders zijn

Coronacrisis Banken geven hun mkb-klanten een half jaar aflospauze. „Banken zijn nu deel van de oplossing, en niet het probleem.”

illustratie Roland Blokhuizen

Voor banken zijn de rollen, door de crisis als gevolg van de coronapandemie, drastisch omgedraaid. In 2008 was de sector een van de aanstichters van de economische crisis en moesten banken met miljarden aan belastinggeld overeind gehouden worden. Anno 2020 worden banken juist als redders van de economie ingeschakeld.

Donderdag maakten ING, ABN Amro, Rabobank, de Volksbank en Triodos gezamenlijk bekend dat ze hun klanten in het midden- en kleinbedrijf te hulp schieten. Voor zakelijke kredieten tot 2,5 miljoen euro kan aflossing voor zes maanden worden opgeschort, als de bedrijven in de kern gezond zijn en niet al betalingsproblemen hadden.

De maatregelen werden donderdagochtend gepresenteerd door de bestuursvoorzitters van de banken aan minister Wopke Hoekstra van Financiën (CDA) en staatssecretaris Mona Keijzer van Economische Zaken en Klimaat (CDA).

Wiebe Draijer van Rabobank via de telefoon: „We willen hiermee alle ondernemers in nood een duidelijk signaal geven: we staan als sector voor jullie klaar, je kan op ons rekenen. Hopelijk geeft dat rust.”

„We hopen hiermee ervoor te zorgen dat mensen met liquiditeitsproblemen weten waar ze aan toe zijn”, licht Kees van Dijkhuizen van ABN Amro telefonisch toe, vanaf zijn thuiswerkplek in Den Haag. „Zodat onze klanten niet meer met buikpijn hoeven te kijken naar hun verplichtingen.”

Voor ondernemers in het midden- en kleinbedrijf moet het een flinke omschakeling zijn. Zij waren in de kredietcrisis twaalf jaar geleden juist groot slachtoffer van de financiële problemen bij de banken. Ook bedrijven die kerngezond waren, kregen te maken met dichtgedraaide kredietlijnen. Banken hadden dat kapitaal zelf nodig om overeind te blijven. Dat effect ebde lang na: in Nederland hebben veel mkb’ers de laatste jaren zelf meer geld opzij gezet en minder bij banken om financiering gevraagd.

Nu kloppen ondernemers weer massaal aan bij de banken. „Het is voor een aantal sectoren echt een heel erg nijpend probleem, zoals nu acuut in de horeca en de sierteelt”, vertelt Draijer. „Het is natuurlijk niet zo dat bedrijven binnen vier dagen omvallen. Maar we merken wel dat veel ondernemers zich afvragen wanneer hun bankrekening het putje bereikt.”

Geen pingpong

In 2008 zorgden de dichte kredietlijnen ervoor dat de problemen in de financiële sector ook een probleem werden voor de reële economie. Alle partijen lijken er ditmaal op gebrand te voorkomen dat de problemen door het coronavirus als een pingpongbal door het economische systeem gaan: van de bedrijven naar de banken en weer terug. Belangrijke vraag daarbij: zijn de banken nu gezond genoeg om alle beloftes waar te maken?

Toezichthouders, overheden, de banken zelf: allemaal willen ze in ieder geval uitstralen dat dat het geval is. President van De Nederlandsche Bank (DNB) Klaas Knot noemde de sector deze week „zeer robuust”. Volgens Van Dijkhuizen heeft zijn bank „gigantische” hoeveelheden kapitaal achter de hand. „Daar zijn we niet zo snel doorheen.”

De Nederlandse overheid stelt zich voor de zekerheid wel nadrukkelijk op achter de banken, net als de Europese Centrale Bank (ECB) en DNB. Draijer: „Ze hebben om ons een flinke dijk opgeworpen.”

Het kabinet geeft op kredietverlening door banken aan bedrijven een garantie tot 90 procent van het leenbedrag. De ECB verstrekt sinds vorige week acute liquiditeitsfinanciering en geeft er geld bij als banken daar gebruik van maken. Verder gaf zowel de ECB als DNB toestemming aan de banken om hun voor crisissituaties opgebouwde buffers aan te spreken.

Good guys?

Anders dan in 2008, toen ING en ABN Amro te hulp moesten worden geschoten en ABN zelfs moest worden genationaliseerd, zitten de banken voor de overheid nu nadrukkelijk in het kamp van de good guys. Die handschoen pakken de banken gretig op.

Draijer: „Die overheden hebben een heel mooi pakket aan maatregelen genomen en er is veel kapitaal vrijgemaakt. De kunst nu is om dat geld heel snel op de plek te krijgen waar het nodig is: bij de ondernemers die in acute nood verkeren. De banken zijn daar hét kanaal voor.” Van Dijkhuizen: „Banken zijn naar mijn oordeel nu een deel van de oplossing, en niet langer een deel van het probleem.”

Zowel Van Dijkhuizen als Draijer is tevreden over hoe hun banken het tot nu toe redden in de coronacrisis. Volgens de Rabo-topman heeft de hele golf van toezicht die is opgezet tijdens de kredietcrisis, ervoor gezorgd dat banken nu op hun best acteren. „We hebben heel veel protocollen moeten opstellen, en die treden nu allemaal automatisch in werking. Ik vind het eigenlijk wel stimulerend om te zien hoe goed het gaat.”

Lees ook: Banken krijgen meer armslag, maar buffers zijn ook zo weer weg

Belangrijke les van de kredietcrisis: banken moeten veel meer kapitaal aanhouden ten opzichte van de leningen die ze verstrekken. Hoe risicovoller, hoe meer eigen kapitaal er op de balans moet staan. Die les lijkt in ieder geval de Nederlandse banken een goede uitgangspositie te hebben gegeven voor de huidige crisis.

Toch ziet Rabobank-topman Draijer nog wel iets in de toezichtsregels dat nog iets beter kan tijdens deze gezondheidscrisis. Hij wijst erop dat de strenge regels die na de kredietcrisis zijn opgesteld niet altijd meewerken. Zo moeten banken als een klant zes maanden geen rente betaalt automatisch meer kapitaal aanhouden. Die regel is nog niet geschrapt, en daarom zouden banken vanwege het gebaar van donderdag nu eigenlijk per direct extra kapitaal moeten verzamelen, wat weer ten koste gaat van de noodfinanciering. „In sommige landen is dit al geregeld. We gaan ervan uit dat de Europese toezichthouders verstandig zijn en dit oplossen. Maar ik wil wel benadrukken: er zijn al goede stappen gezet.”

De bankbestuurders zien dat ook buiten de financiële wereld lessen zijn getrokken uit de kredietcrisis: er wordt door overheden, toezichthouders en bedrijven veel sneller ingegrepen dan toen zij in 2008 in de problemen kwamen. Van Dijkhuizen: „In de vorige crisis was het toch wel eindeloos rondbellen en proberen mensen de urgentie te laten begrijpen. Nu is die urgentie er al vanaf dag één. Dat is een groot verschil met de vorige keer.”