‘Nu nog zitten we in de crisis honeymoon’

Crisismanagement De burger kan al die nieuwe onzekerheden best wel aan, maar dan moet de regering wel alles op tafel leggen, zeggen specialisten in crisisbestuur.

Amsterdamse toeristenwinkels verkopen mondmaskers en desinfecterende handgel die bescherming zouden bieden tegen het Covid-19 Coronavirus.
Amsterdamse toeristenwinkels verkopen mondmaskers en desinfecterende handgel die bescherming zouden bieden tegen het Covid-19 Coronavirus. Foto: Simon Lenskens

Hoe bang is de burger in crisistijd? „Dat burgers doorgaans vrij rationeel reageren in crisissituaties, weten we al vijftig jaar”, zegt Arjen Boin (1968). Hij is in Leiden hoogleraar publieke instituties en openbaar bestuur en gespecialiseerd in crisismanagement. „Maar dan moet het bestuur wel heldere informatie geven. Vorige week was dus een ongelukkige week in de coronacrisis. Dat zie je direct aan de hoeveelheid geruchten. Geruchten zijn een aanwijzing voor falende crisiscommunicatie. Want gaten in de informatie gaan burgers dan zelf invullen: misschien gaan de winkels wel dicht!” Zo gek is het dan niet, zegt Boin, om voor de zekerheid wc-papier en pasta te gaan hamsteren.

De speech van Rutte op maandagavond was daarom pure winst, vindt hij. „Eindelijk werd iedereen duidelijk gemaakt dat voor een consistente strategie is gekozen. Maar dat kwam wat mij betreft wel een week te laat. En nog is de boodschap nog niet helemaal duidelijk. Want waarom lijkt Frankrijk wat anders te doen dan wij? Is Nederland soms het enige land dat kiest voor deze strategie? Daarover zit nu iedereen te speculeren, omdat over die kwestie niet voldoende informatie is gegeven.”

‘Wat een geweldig volk’

„We zitten nog in de crisis honeymoon”, oordeelt Ira Helsloot (1966). Hij is hoogleraar besturen van veiligheid in Nijmegen. „De opwinding van de ingrijpende maatregelen, de opluchting dat er wordt ingegrepen, grote blijheid! Ik zie het nu ook in praatprogramma’s: oh, oh wat zijn we toch een geweldig volk. Dat zal best, maar die honeymoon gaat wegebben. Er komt een heel zware tijd aan, een heel bittere pil, met grote economische schade en wie weet hoeveel doden? Heel veel burgers zitten nu thuis te rekenen, ik ook. Maar wat we niet weten, is of die verwachte sterfte nu 0,1 zal zijn of 3 procent? Dat maakt nogal uit. Die onzekerheden durfde Rutte in zijn speech nog niet aan te snijden.”

En we hadden niet eens hoeven schrikken van de coronacrisis, zegt Abram de Swaan (1942). Hij is socioloog en emeritus hoogleraar in Amsterdam. „Dit is toch precies wat we al twintig jaar geleden hadden kunnen zien aankomen? Een gevaarlijk nieuw dierenvirus springt over op mensen en dankzij de globalisering gaat het snel de hele wereld over. Daar zijn ook al heel veel aanzetten voor geweest: de varkensgriep, sars, mers. Iedereen had dat kunnen weten. En nu is het zover. Zoals economen dat zo mooi zeggen: A crisis is long in coming, sudden in striking. Hij nadert langzaam en slaat opeens toe.”

Als volwassen mensen

De Swaan prijst het Nederlandse debat: „Niemand beschuldigt het RIVM van een politiek spelletje. Dat is pure winst. Vergelijk dat eens met hoe het in VS gaat. Ik vind ook de premier ons maandag als volwassen mensen aansprak, met die drie scenario’s en de heldere uitleg van kudde-immuniteit. Heel goed! Wat ik wel vreemd vond, was dat Rutte zo de ouderen benadrukte, waar ik nu tegenwoordig ook bij hoor. Alsof we het allemaal voor hén doen! Want wat ook verder het sterftepercentage zal blijken te zijn: omdat er veel meer niet-ouderen zijn dan ouderen, zal de ziekte en sterfte voor beide groepen in absolúte getallen elkaar niet veel gaan ontlopen, denk ik.”

De overheid staat voor een belangrijke afweging: hoeveel risico kan de burger aan?

De overheid staat in deze crisis voor een belangrijke afweging: hoeveel risico kan de burger aan? Kan en moet de regering inderdaad alle onzekerheden op tafel leggen? Vorige week sprak de premier vrijuit op een persconferentie „dat je in een crisis als deze met 50 procent van de kennis, 100 procent van de besluiten moet nemen”. Maar wélke onzekerheden Rutte allemaal op zijn bureau heeft liggen, wordt nog nauwelijks verteld.

„Ik denk dat de burger héél veel risico’s en onzekerheden aankan, als ze hem of haar maar duidelijk worden uitgelegd”, zegt Helsloot. „Daarnaar doen wij al jaren onderzoek. Denk aan zaken als: hoeveel gevaarlijke treinen kan je vlak langs een wijk laten rijden, moet je miljarden uitgeven om asbestrisico’s uit te bannen, enzovoorts. En iedere keer blijkt weer dat het een groot verschil maakt of je de burger vraagt wat hij wíl – alle enge dingen moeten dan weg natuurlijk! – of dat je vraagt wat hij zou doen als hijzélf de bestuurder was die de beslissing moet nemen.”

Verkeersveiligheid en asbest

Als de burger zelf voor bestuurder moet spelen, gaat hij ineens wel afgewogen oordelen, vertelt Helsloot. Tóch liever geld aan verkeersveiligheid uitgeven dan aan asbest, bijvoorbeeld.

Helsloot: „Mijn conclusie is dan ook dat de bezorgde burger vaak heel hard ‘A!’ roept, maar hij accepteert het als de bestuurders toch gewoon ‘B!’ doen. De communicatie is dan cruciaal. Alles moet op tafel worden gelegd.”

Die openheid van zaken durven bestuurders vaak niet aan, zegt Helsloot. „Veel bestuurders hebben een verkeerd beeld van de burgers: dat die absoluut geen risico’s zouden accepteren en overal bang voor blijven. Ik zie daarom meer bange bestuurders dan bange burgers, en ik spreek er veel in beide groepen.”

Over deze kwestie van bange bestuurders blijkt al jaren een verschil van inzicht te bestaan tussen Helsloot en Boin. Boin: „Ira is daar een beetje simplistisch in, vind ik. Ik ken niet zoveel bange bestuurders. Wat ik zie, is dat ze voortdurend moeten inschatten wat de consequenties van hun maatregelen zijn. Dat valt niet mee, daar kan je behoedzaam van worden.”

Geen paniek zaaien

Maar op ten minste één punt wil Boin Helsloot best gelijk geven: „Politici onderschatten te vaak wat de burger aankan aan informatie. Politici willen geen paniek zaaien, daarom houden ze de onzekerheden binnenskamers. Terwijl uit alle onderzoek blijkt dat je best veel kunt vertellen. Er ontstaat juist paniek als je de burger cruciale informatie onthoudt. Dát was wat er vorige week misging: de bevolking ging vooruitlopen op de regering. Rutte deed alsof je met geen handen geven de boel wel in bedwang kon houden. Nu is dat weer rechtgetrokken, al zijn daardoor inmiddels wel alle scholen gesloten – wat volgens de deskundigen niet nodig was. Dat besluit lijkt onder publieke druk genomen, omdat ouders en schoolhoofden het zekere voor het onzekere wilden nemen.”

En er zijn inmiddels weer nieuwe vragen ontstaan, legt Boin uit. „Nu gaat de kwestie leven of Nederland nu één groot groepsimmuniteitsexperiment is geworden, terwijl in Frankrijk juist alles dichtgaat en niemand besmet lijkt te mogen worden. Hoe zit dat? Rutte had best kunnen uitleggen dat als je zo’n radicaal principieel besluit neemt zoals in Frankrijk lijkt te zijn gedaan, je heel moeilijk terug kunt. Nederland volgt een pragmatischer lijn. Daarin ga je met relatief kleine beslissingen een onzekere situatie beïnvloeden waarbij je voortdurend alles in de gaten houdt en ook op details kunt terugdraaien en opschalen. Zonder politie in de straten.” Die achterliggende pragmatiek had Rutte best expliciet op tafel kunnen leggen, vindt Boin. „Want in Nederland hebben de echte deskundigen: epidemiologen en virologen, een belangrijke stem in het beleid. En dat zou toch vertrouwen moeten wekken.”

En wat vindt De Swaan? „Ik ben ervan overtuigd dat de gesteldheid van de bevolking een klassieke bell curve vormt. Een kleine groep is extreem angstig, een kleine groep die zich totaal geen zorgen maakt en daartussen de massa, die een beetje angstig is maar vrij verstandig. Die grote groep moet je serieus nemen in je communicatie. Twitter niet, dat is doorgaans kroegpraat en ik vermoed dat de meeste gebruikers het ook zo lezen.”