Opinie

Kwiebus

Marcel van Roosmalen

Over het coronavirus mag iedereen meepraten, het treft ons tenslotte allemaal. De televisietafels zitten vol met deskundigen, rijp en groen door elkaar. Ik vond mezelf vrijdagavond terug bij Eva Jinek tussen onder anderen Ali B, Jesse Klaver, Britt Dekker, Huub Stapel, Barbara Baarsma, een onderwijzer en de ceo van Ahold. We hadden het ook over iets anders kunnen hebben, maar het ging over het virus.

Geen publiek, geen omlijsting, alleen wij en wat cameramensen.

Als ik het eigen optreden mag samenvatten: ik hoop dat Eric Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat, de helft van mijn zelfkritisch vermogen heeft. 40 procent zou ook al wat zijn, maar ik durf er vergif op in te nemen dat dit niet zo is. Die heeft niet met zijn hoofd tegen de muur gebonkt bij de nababbel van WNL op Zondag, die heeft gewoon in zijn koffie staan roeren, de neus een paar keer opgehaald en is al kwebbelend met voorlichter en al in een dienstauto verdwenen. Dag, Rick Nieman, bedankt voor het niet hinderlijk onderbreken, gezellige ochtend verder!

Nooit eerder voelde ik me zo verwant met de rest, en Wiebes gooide ons zo de vuilnisbak in

Het kabinet probeert de onrust te pareren, maatregel zus, verschuivende inzichten, onze economie is beresterk, de grote bedrijven hoeven niet te wanhopen, we kunnen een tikje hebben, blabla.

Iedereen wordt gecompenseerd, maakt u zich vooral geen zorgen…

Iedereen behalve de zzp’ers.

Die hebben hier „zelf voor gekozen”, zei Eric Wiebes bij WNL op Zondag.

Dat is zijn wereldbeeld.

Eric Wiebes is onze Calamity Jane, het praat in jargon en beleidstermen, steekt overal zijn lange neus in en ontregelt ongewild alles. Laat hem een kijkje nemen in een hal met dominosteentjes en het zaakje stort in. Hij zal verschrikt omkijken en zeggen: „Eigen schuld. Dan had je die steentjes maar ergens anders moeten zetten.”

In ons lintdorp is iedereen zzp’er.

Pakjesbezorger, thuistatoeëerder, kapper, schilder, hovenier, muzikant, nagelstylist, columnist en sekswerker. Nooit eerder voelde ik me zo verwant met de rest, Wiebes gooide ons met een armzwaai zo de vuilnisbak in. Daar lagen we dan, tussen de aardbevings- en belastingdienstslachtoffers en beoefenaars van de hogere kunsten die hij als Zomergast nog had weggezet als ‘hobbyisten’.

De goede verstaander wist genoeg: zolang mensen als Wiebes mogen meepraten moet het ergste nog komen. Weg vertrouwen in deze regering. Als Wiebes zegt „niet hamsteren”, pak ik de boodschappentas. Ik vind dit virus niet leuk, maar echt bang word ik pas als een van de doktoren Eric Wiebes heet. Mag hij alsjeblieft in quarantaine?

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.