Opinie

Red het Nederlands van de Nederlanders! (Not)

Taal Het ongefundeerde idee dat Nederlanders niet om hun taal zouden geven is zo wijdverspreid dat er nu heel veel mensen heel erg om het Nederlands geven, schrijft .
Leesplankje, collectie Nationaal Onderwijsmuseum, Dordrecht
Leesplankje, collectie Nationaal Onderwijsmuseum, Dordrecht Foto Koen Suyk/ANP

Taal is zeg maar echt mijn favoriete ding om met Nederlanders te bespreken. Meestal begint het gesprek met een soort krachtmeting van talen. Mijn gesprekspartner spreekt Engels vanaf het moment dat hij mijn accent hoort (of mijn hoofd ziet – ik zie er buitengewoon Engels uit, heb ik me laten vertellen). Ik blijf Nederlands spreken. Hij blijft in het Engels reageren. Dit gaat door totdat een van beide het opgeeft of de communicatie ernstig verstoord raakt.

Neem de verkoopster die me om „eighty-four euro” vroeg toen ik een aankoop van 48 euro deed. Als ze dat nou gewoon lekker in het Nederlands had gezegd, was er niks aan de hand geweest (ze probeerde alleen maar aardig te doen, I know, I KNOW). Soms hebben we een heel gesprek in het Nederlands totdat mijn gesprekspartner ineens doorheeft dat ik uit het buitenland kom. Dan volgt de vraag: „So you speak a little bit Dutch?” Alsof we niet net een hele discussie in die taal hebben gevoerd.

In een ander scenario, dat ik gelukkig jaren geleden voor het laatst heb meegemaakt, duurde de krachtmeting voort. Ik bleef Nederlands spreken en mijn gesprekspartner zette door in het Engels, totdat hij uiteindelijk inbond en ook naar het Nederlands overschakelde. Overrompeld door mijn eigen succes begreep ik dan de eerstvolgende zin verkeerd, en moest ik toch weer schoorvoetend mijn toevlucht nemen tot het Engels.

Piepklein taaltje

Na dit taalkundig duel kunnen we het daadwerkelijk over taal gaan hebben. Ik krijg vaak te horen dat het Nederlands een piepklein taaltje is dat niemand kent. Maar aangezien het wereldwijd door 23 miljoen mensen wordt gesproken, is het technisch gezien een middelgrote taal. Ook wordt mij toevertrouwd dat het Nederlands de moeilijkste taal is om te leren voor Engelstaligen. Nog een fabeltje. Naast het Fries is er geen enkele taal zo nauw verwant aan het Engels als het Nederlands. Misschien vloeit deze bewering voort uit sympathie: een poging om die arme Engelstaligen zich minder dom te laten voelen. Of vinden Nederlanders het stiekem leuk om te doen alsof hun taal heel moeilijk is, alsof je net in een nieuwe relatie zit en heel graag complex en mysterieus wilt overkomen.

Deze gesprekken zijn nog leuker geworden sinds ik een kind heb. Willekeurige mensen vertellen me dat ik nóóit talen door elkaar moet gebruiken, omdat mijn zoon dan in de war zal raken (niet waar). Dat hij het gevaar loopt om zowel gebrekkig Nederlands als gebrekkig Engels te ontwikkelen (ook niet waar). En dat ik altijd uitsluitend Engels met hem moet praten, omdat-ie anders totaal gestoord zal raken en me vermoorden in mijn slaap (hopelijk niet waar).

Wat ook vaak in alle ernst wordt verkondigd, is dat tal van maatschappelijke problemen te wijten zijn aan het feit dat Nederlanders niet om het Nederlands zouden geven. Je hebt toch wel gehoord van al die emigranten die de taal opgeven zodra ze in hun nieuwe land neerstrijken? Ironisch genoeg is de ongefundeerde bewering dat Nederlanders niet om het Nederlands geven inmiddels zo wijdverspreid dat er nu ineens een heleboel mensen zijn die echt heel erg veel om het Nederlands geven. Zonder enige kennis van zaken trekken zij ten strijde in het publieke debat over taal, want: het Nederlands moet gered worden van de Nederlanders!

Lees ook: English please. I don’t speak Dutch

Alfabetiseringsgraad

Een mooi voorbeeld hiervan is de hoogoplopende discussie over het gebruik van het Engels in het Nederlands hoger onderwijs. Dit leidt dit tot een verarming van de Nederlandse taal, claimt men. Tja, misschien is dat wel zo. En misschien ook niet. Hoe wil je dat meten? Hoe stel je het causale verband vast? Makkelijk is dat niet, maar Gerrit van om de hoek weet het allemaal wel. Vraag maar aan hem: het Nederlands (de moedertaal van een rijk, westers land met een zeer hoge alfabetiseringsgraad, een taal die wordt ondersteund door een heel overheidsapparaat) staat letterlijk op het punt om dood neer te vallen.

Oké, dat gaat misschien wat te ver. Maar het is wel duidelijk dat het gebruik van het Engels als voertaal slecht is voor de kwaliteit van het onderwijs. Toch? Wederom: misschien. Maar misschien ook niet. Waar wil je dit op baseren? Cijfers? Carrièremogelijkheden? Wereldburgerschap? Aan de Universiteit Utrecht onderzoeken we het effect van Engelstalig hoger onderwijs om er hopelijk wat wetenschappelijk bewijs bij te halen. Later dit jaar kan ik je voor eens en altijd het definitieve antwoord geven. De kans is groot dat dat als volgt klinkt: „Nou ja, het is ingewikkeld. En het ligt eraan. Hoe lang heb je?”

Inmiddels heb ik een antropologische interesse ontwikkeld in de manier waarop Nederlanders – juist door te beweren dat Nederlanders niet om hun taal geven – aantonen hoeveel ze van het Nederlands houden. Zo groot is hun liefde voor de taal dat ik liever Nederlands met mijn zoontje praat als we op straat lopen, om maar niet te worden gezien als zo’n expat die te lui is om gewoon Nederlands te leren.

Dan wordt mijn uitspraak belachelijk gemaakt door een tweejarige, maar ik houd stug vol. Want taal is zeg maar echt jullie ding.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.