In bad zit de dochter (7) van Esther van der Steeg. Het meisje wast het gedeelte tussen haar schaamlippen en zegt: „o, dat voelt lekker.” „Weet je waarom dat prettig voelt?”, zegt Van der Steeg. „Dat is je clitoris.” „O, oké”, zegt het meisje.
Als wij normaal praten over lichaamsdelen en seksualiteit, hebben kinderen daar geen moeite mee, zegt Van der Steeg. Ze schreef het vrijdag verschenen boek Lekker in je lijf! Een eerlijk boek over de vulva, bedoeld voor kinderen van 6 tot 10 jaar. Normaliter is het deze week op meer dan de helft van de Nederlandse basisscholen de Week van de Lentekriebels. Het is een initiatief van Rutgers, kenniscentrum seksualiteit, en de GGD, bedoeld om scholen te helpen om thema’s als relaties en seksualiteit bespreekbaar te maken in de klas, zowel in de onderbouw als bovenbouw. Van vlinders in je buik tot okselhaar. Van menstruatie tot natte droom.
Je zou kunnen denken: is het nodig om het met zesjarigen over piemels en vagina’s te hebben? Elsbeth Reitzema vindt van wel. Ze is bij Rutgers expert op het gebied van seksualiteit op de basisschool. „Kinderen maken vanaf jonge leeftijd een seksuele ontwikkeling door. Ze hebben er vragen over en moeten zich vrij voelen die te stellen.” Het belangrijkste doel van jong voorlichten, zegt ze, is kinderen weerbaar maken, ze leren dat hun lichaam van hun is, dat hun geslachtsdelen van hun zijn, dat ze nee kunnen zeggen als er iets gebeurt wat ze niet fijn vinden en daar vervolgens open over durven zijn, thuis en op school.
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/03/data56246284-d9d283.jpg|//images.nrc.nl/1t1tfHgLcevt0egMcWkjPB7altw=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/03/data56246284-d9d283.jpg)
Illustratie Claudia van Rouendal
Want niet praten over seksualiteit is ook een boodschap, zegt Van der Steeg, die ook consulent is bij bureau Seksuele Gezondheid Amersfoort. „Als je er als volwassene nooit over begint, denken kinderen: seks is niet bespreekbaar.” Dan is er volgens haar ook het risico dat ze grensoverschrijdend gedrag niet zullen herkennen. „En het voor zich houden, want ze snappen niet dat het niet hoort.”
Genoeg reden om het onderwerp thuis en op school te bespreken dus. Toch is er bij veel volwassenen weerstand, merken Reitzema en Van der Steeg. „Kinderen en seksualiteit in één zin noemen, leidt tot gefronste wenkbrauwen”, zegt Van der Steeg.
Waarom? Sommige leerkrachten vinden het onderwerp ongemakkelijk, denkt Reitzema, ze zijn bang voor bijdehante vragen. ‘Juf, wat is beffen?’ „En veel ouders denken dat als je vroeg met kinderen over seks praat, dat ze het eerder gaan doen. Maar dat is een hardnekkig misverstand. Onderzoek laat zien dat als je ze goed voorlicht, ze juist gezondere keuzes maken, nee durven zeggen en zich beter beschermen.”
Sinds 2012 is het verplicht om als basisschool aandacht te besteden aan seksuele vorming, dat staat in de kerndoelen van het onderwijs. Scholen mogen zelf beslissen hoe ze dat doen – ze zijn niet verplicht mee te doen aan de Week van de Lentekriebels.
Anders dan rekensom
Frederique Kleverlaan uit Leiden geeft les aan groep 7 op ’t Bolwerk in Leiderdorp. Seksuele vorming is daar al twaalf jaar een vast onderdeel van het onderwijsprogramma. Eens in de vier weken een les – „zodat het thema het hele jaar door top of mind is” – en deze week elke dag. Het onderwerp versterkt haar band met de klas, zegt ze. „Je praat op een andere manier met je leerlingen dan over een rekensom. Ook de sfeer in de klas is anders – open, de kinderen durven veel te vragen. Termen die ze te gênant vinden om thuis naar te vragen, leggen ze aan mij voor.” De vragen liggen vrij voor de hand, dus daar schrikt ze niet (meer) van. ‘Juf, wat is pijpen?’. ‘Juf, wat is beffen?’. „Ik leg uit wat de handeling is: het likken van de vagina, het zuigen aan de piemel.”
„Met de vraag ‘juf, heb jij weleens seks?’ denken ze grappig en brutaal te zijn, maar ik ga er serieus op in. ‘Ik ben getrouwd en heb twee kinderen, dus wat denk jij?’. O ja, de juf doet het ook, zeggen ze dan.”
Voor leerkrachten zijn er lespakketten, maar hoe breng je thuis het gesprek op gang? Samen met je kind een boek erover lezen, zeggen de deskundigen. Daarnaast is taal belangrijk, volgens Van der Steeg. Het valt haar op dat het geslachtsdeel van jongens gewoon piemel of penis wordt genoemd, maar dat kinderen en ouders voor de vulva allerlei aparte namen hebben. Spleetje, viool, voorbips, poes, puddingbroodje, vlinder, viooltje, mosseltje. „Door er bij meiden allerlei woorden aan te geven, lijkt het alsof het een schande is om de vulva gewoon een vulva te noemen.” Daar kun je thuis dus alvast mee beginnen.
Als je het als ouder ongemakkelijk vindt, kun je het onderwerp ook aansnijden tijdens een wandeling of ritje in de auto. Dan hoef je elkaar in ieder geval niet recht in de ogen aan te kijken. En gaat je kind giechelen: geen probleem, raak daar niet van in paniek, het hoort erbij.
Wat betreft toon en vorm: je hoeft als ouder natuurlijk niet een soort biologielesje te gaan geven. Stel je kind vooral veel vragen: wat vind je leuk aan jongens? Hoe vind je het om een jongen te zijn? Wat vind jij een goede naam voor vulva? Aan wie vertel jij jouw geheimen?
Als je kinderen pubers zijn, kun je ze een paar afleveringen van de Netflix-serie Sex Education laten kijken, tipt Van der Steeg. Dan komt het gesprek vast op gang. Pubergids of Dokter Corrie kunnen ook, zegt Reitzema.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/01/data40627265-393f94.jpg)
Van der Steeg pleit ook voor gebruik van het woord ‘meiden’ in plaats van meisjes. „We zijn het gewend om jongens en meisjes te zeggen. Maar die combinatie, waarbij meisjes van jongs af aan ten opzichte van jongens worden aangeduid met een verkleinwoord, is niet gelijkwaardig. Het equivalent voor jongens is meiden.”
Ongelijkheid tussen jongens en meiden zien beide deskundigen vaker. „De dubbele moraal wordt al jong meegegeven.” Op het schoolplein zei een vader van drie dochters tegen Van der Steeg: „Als ik een zoon zou hebben, zou ik zeggen: ‘Shag them all’. Maar ik heb dochters, en zeg: ‘Doe voorzichtig en doe dat korte rokje maar niet’.” Van die dubbele moraal moeten we af, zegt Van der Steeg. Het houdt slutshaming in stand. Seks moet voor beide partijen fijn voelen en dat mogen kinderen best weten.