In het toneelstuk Agatha (1981) van Marguerite Duras worstelen twee personages met een onmogelijk einde. Broer en zus, inmiddels volwassen, blikken terug op een verleden dat in het teken stond van onderlinge hartstocht. Nu wil zij hem ontmoeten om afscheid van hem te nemen, maar ook om zich zeker te stellen van zijn onstilbare verlangen naar haar.
Om een afgebakend vierkant van nat zand, dat refereert aan warme jeugdherinneringen aan het strand, zijn grote betonnen muren opgetrokken. Volledig aan het zicht onttrokken, krijgt hun liefde kans zich te manifesteren.
Schuchter drukken ze zichzelf tegen het harde beton, ver van elkaar verwijderd, als opgejaagd wild. Soms breken ze daar ineens doorheen, dan steekt die allesomvattende, verboden hartstocht de kop op en breekt alle mogelijke wetten. Maar op andere momenten gloort er tussen hen ineens ook een onschuldige speelsheid, die alleen voorbehouden is aan broers en zussen.
Gedurfd sober
Na Er zal iemand komen bij het Noord Nederlands Toneel eerder dit seizoen, kiest regisseur Liliane Brakema opnieuw voor een toneelstuk zonder concrete handeling. Brakema houdt van personages die zich ophouden in een vacuüm, verstoken van het alledaagse leven, en daardoor uitsluitend elkaar hebben om zich tot te verhouden.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/11/data51361771-207e44.jpg)
Haar enscenering is gedurfd sober en stijlvast. Wendell Jaspers en Ali-Ben Horsting dansen en draaien om elkaar heen in alles wat ze van elkaar zijn: volwassen kinderen, geliefden, volslagen vreemden. Tussen hen is altijd zowel een grote afstand als een innige verbondenheid.
De sterk fysieke beeldtaal en het zinnelijke spel geven op de beste momenten van de voorstelling vorm aan dat waarin taal ontoereikend is: een schreeuwend verlangen om samen te zijn én elkaar te verlaten. Brakema toont hoe tegenstrijdig de waarheid is. Dat het leven vol onmogelijkheden zit en er toch schoonheid is.