Het woonbeleid van het kabinet schiet tekort. Dat blijkt uit een rapport dat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) deze donderdag publiceert. Huurtoeslag en instelling van inkomensplafonds voor de sociale sector zorgen er niet voor dat mensen eenvoudiger een passende woning kunnen vinden of betalen.
Het PBL noemt de inzet van deze instrumenten „pleisters plakken”, omdat ze niet bijdragen aan een structurele oplossing van de problemen op de woningmarkt. Ook maatregelen als soepeler hypotheeknormen, regulering van middenhuurwoningen en tijdelijke woningen ziet het Planbureau als zulke ‘pleisters’, zegt PBL-onderzoeker Frans Schilder. „Als je ervoor kiest met zulk woonbeleid problemen aan te pakken, ontstaan op andere plekken in de woningmarkt weer nieuwe problemen.”
Het rapport noemt als voorbeeld verhoging van de inkomensgrens voor de sociale sector. Dat zou het voor middeninkomens makkelijker maken een betaalbare woning te vinden, maar zorgt er tegelijkertijd voor dat lagere inkomens minder makkelijk een huis vinden – meer mensen azen immers op dezelfde woningen.
Structurele oplossing
De structurele oplossing? Dat is meer huizen bouwen, stelt het PBL. Nederland komt 315.000 woningen tekort. Schilder: „Een andere oplossing is afschaffen van subsidies voor sociale huurwoningen en renteaftrek voor koopwoningen. Die sturen de beslissingen van consumenten, terwijl een woningmarkt zonder die regelingen evenwichtiger zou zijn.”
Schrappen is echter niet snel te realiseren, aldus het PBL. Daarom kunnen de ‘pleisters’ wel tijdelijke verlichting bieden. „Zolang ze maar niet ingezet worden voor oplossen van structurele problemen”, zegt Schilder.
Nieuw ministerie
De Tweede Kamer nam vorige week een motie aan om het ministerie van Volkshuisvesting terug te brengen. Eerder drongen ook Bouwend Nederland (bouwbedrijven) en NVM (makelaars) aan op steviger regie van de rijksoverheid. Het woonbeleid is sinds 2015 juist overgeheveld naar gemeenten en provincies omdat zij beter zouden inspelen op lokale behoeften.
Volgens Schilder gaat nationaal beleid geen soelaas bieden. „Het is juist heel goed dat het woonbeleid lokaal verankerd is, daar weet men veel beter wat in de regio speelt dan in Den Haag.” Een aparte woonminister heeft geen toegevoegde waarde, zegt de onderzoeker. „Die gaat de problemen op de woningmarkt echt niet binnen een of twee jaar oplossen. Er is geen wondermiddel, geen toverstaf om alle problemen in een keer op te lossen.”
Wel pleit Schilder voor meer regie door het Rijk. „Maar dat is niet een minister die met een viltstift op een kaart gaat aangeven waar gebouwd moet worden. Het Rijk moet monitoren of alle lokale maatregelen samen het beoogde effect hebben. Als je in 2030 een miljoen extra woningen wil hebben, moeten de plannen van gemeenten en provincies niet uitkomen op 500.000. Gebeurt dat wel, dan moet het Rijk ingrijpen.”
Schilder ziet de woondeals die het Rijk nu met zes regio’s in Nederland heeft gesloten als ideaal vehikel daarvoor. „Ik zou met elke regio zo’n woondeal sluiten.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data46800862-1d5095.jpg)
Het PBL onderzocht waarom mensen onbehagen voelen op de woningmarkt, als onderdeel van een bredere studie naar onzekerheid en onbehagen onder de Nederlandse bevolking van de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid. Volgens Schilder is dat gevoel logisch: „Wonen is een grote kostenpost in ieders leven”, zegt hij. „Bovendien is het voor veel mensen belangrijker dat je een fijn huis hebt dan bijvoorbeeld een vaste baan.”