Opvoeden is iets anders dan schermtijd beperken

Mediagebruik Kijk liever mee op het scherm van je kind in plaats van de online tijd te beperken, betogen twee experts. Vier redenen waarom mediaopvoeding toch zo moeilijk blijft.

illustratie: Martien ter Veen

Het is de meestgestelde vraag van ouders over hoe ze moeten omgaan met het mediagebruik van hun kinderen. „Hoe veel is te veel?”, zegt Dian de Vries. „Hoelang is normaal op een dag?”, aldus Peter Nikken. Tegelijk, zeggen de twee mediaopvoeding-experts, is die vraag niet zo relevant. Het gaat erom wat je op het scherm dóét, of wat je níét doet, zoals buitenspelen, sporten of huiswerk maken.

De Vries en Nikken schreven De Schermwijzer, die deze dinsdag uitkomt. Een soort ‘Dr. Spock’ over mediaopvoeding, met de meestgestelde vragen: van of je een peuter wel al een scherm moet geven, tot of het erg is als je kind geld wil verdienen met vloggen. Over sexting, sociale media en games, maar ook hoe je een bioscoopbezoek met kleuters organiseert.

„We wilden vooral een praktisch boek”, zegt De Vries via Skype, nadat ze het stickertje van haar webcam heeft gehaald. „Met concrete tips.” „Zo’n boek was er naar ons idee nog niet”, zegt Nikken in hetzelfde gesprek. „Er zijn genoeg boeken over de effecten van media op kinderen, waarin het in het laatste hoofdstuk nog even over ouders gaat. Dit wilden we echt voor de ouders schrijven.” Hard nodig, volgens hem, want vragen over mediagedrag nemen alleen maar toe. Waarom blijft mediaopvoeding toch zo moeilijk?

1 Er is niet één goede mediaopvoeding

Wat zou het fijn zijn om gewoon het advies van de Amerikaanse kinderartsen op te volgen: beperk schermgebruik tot twee uur per dag. Tussen de 2 en 5 jaar één uur, en nog jongere koters maar beter helemaal niet. In de praktijk overschrijden bijna alle ouders de norm, schrijven Nikken en De Vries in De Schermwijzer. „Het is dan ook praktischer om losjes met het advies om te gaan.” De reden van die rigide Amerikaanse norm: kleine kinderen leren veel meer van persoonlijk contact. Ze hebben namelijk moeite om informatie van een 2D- naar een 3D-wereld te vertalen. Maar, schrijven Nikken en De Vries, als een filmpje heel simpel en rustig is, of als een ouder meekijkt en uitlegt, kunnen media wél leerzaam zijn. Bovendien: filmpjes kijken is ook gewoon léúk. De Schermwijzer staat bol van dit soort nuances: door parental controls kun je voorkomen dat je kind nare beelden ziet, maar door alles te blokkeren leert een kind niet zelf risico’s herkennen. Sexting wordt pas problematisch als de naaktfoto gaat circuleren, verder is het een relatief veilige manier om te experimenteren – je krijgt er geen soa’s van, zeg maar.

Lees ook: Hoe ga je om met het mediagebruik van je kind? De 11 meest gestelde vragen

Effecten zijn niet altijd helder. Vaker is het een kip-ei-verhaal: social media veroorzaken op zichzelf geen stress, maar tieners met wie het niet zo goed gaat, gebruiken het wel vaker. Gamen is vooral een sociale bezigheid, maar voor jongeren die sociaal minder vaardig zijn kunnen games een verleiding zijn om offline contact te mijden. In het wetenschappelijke veld is nu meer aandacht voor hoe verschillend kinderen reageren, zegt De Vries. „Dat betekent dat elke ouder op een andere manier met media moet omgaan, op basis van het eigen kind.”

Op aandringen willen Nikken en De Vies best wat adviezen geven: toon oprechte interesse voor waar je kind mee bezig is, panikeer niet en heb een positieve basishouding. Let op dat schermen ándere activiteiten niet verdringen. Zoals buitenspelen. Zolang een kind goed slaapt, vriendjes maakt en andere interesses heeft, is er waarschijnlijk weinig aan de hand.

2 Ouders kunnen niet putten uit eigen ervaringen

Tot hoe laat mocht ik vroeger uit? Vanaf welke leeftijd kreeg ik zakgeld? Hoelang mocht ik tv-kijken? Grote kans dat ouders hun eigen opvoeding als referentiekader nemen voor hun kinderen. Maar dan is daar ineens het onbegrijpelijke TikTok, waarop ook nog eens kinderlokkers actief zijn. Of lees je dat op YouTube Dora the Explorer kapot wordt geschoten.

De media stoken het vuurtje op. Zo wordt sexting regelmatig in verband gebracht met zelfmoord. „Maar dat komt zo weinig voor”, zegt De Vries. „De mooie dingen worden minder vaak uitgelicht: dat je met sociale media goed contact kan onderhouden met vrienden. Of dat je creatief wordt van TikTok.”

„Natuurlijk, veel is nieuw”, zegt Nikken. „Vroeger zat je voor een groot tv-scherm en zag je wat er werd uitgezonden, nu gebeurt er veel buiten het zicht.” Maar ook dát hoort bij opvoeding, zegt hij. „Kinderen moeten zich losmaken van het gezin, met name in de puberteit.”

„Kinderen hebben nog steeds dezelfde behoeften als dertig jaar geleden”, zegt De Vries. Grenzen opzoeken, erbij horen. „Die behoeften worden nu deels door media vervuld.” Daarmee is het gedrag van het kind ook zichtbaarder geworden. Pesten gebeurde vroeger op school, nu neemt een kind het mee naar huis. Maar pesten an sich is niet veranderd. De Vries: „Vaak zijn daders en slachtoffers dezelfde offline als online.” Dat je nog nooit gehoord hebt van Snapchat of ‘spam-groepen’ betekent niet dat je het er niet met je kind over kan hebben. Om te begrijpen wat het online meemaakt, heeft het ook niet zoveel zin om een TikTok-account aan te maken, zegt De Vries. „Je zal nooit dezelfde ervaring hebben.”

Belangrijker is om het gesprek op gang te houden. De vraag wat je wel en niet online zet, of op wat voor reacties je beter niet kunt reageren, is voor veel sociale media hetzelfde. Helaas wordt dat gesprek steeds minder gevoerd, zegt Nikken. „Terwijl die ‘actieve mediatie’, het bespreken van normen en waarden, het effectiefst is; daar leren kinderen van. Dan worden ze kritisch op media.”

„Ouders vinden het lastig dat ze het niet allemaal weten en gaan het gesprek niet aan”, zegt De Vries. In plaats daarvan gebruiken ouders vaker de restrictieve methode, blijkt volgens Nikken uit onderzoek. „Maar restricties opleggen is niet hetzelfde als mediaopvoeding.”

3Er zijn meerdere mediaopvoeders tegelijk

Kun je je kind nog wel een smartphone onthouden, als ‘iedereen’ in de klas er al eentje heeft? Van de 10-jarigen heeft inmiddels 70 procent zo’n eigen mobiel. Van de 12-jarigen 90 procent. Als enige in de klas zonder WhatsApp, kun je je snel buitengesloten voelen. „Die sociale druk moet je serieus nemen”, zegt De Vries. „Vanaf tien jaar is ‘erbij horen’ heel belangrijk. Dat moeten ouders niet onderschatten.” En wat doe je met ‘maar bij de ouders van (…) mag het wel’? Of wat als ze bij opa en oma wel de hele dag tv-kijken mogen kijken?

Het is goed om af en toe de mediaopvoeding met andere opvoeders te bespreken, schrijven Nikken en De Vries. „Toch zal je nooit kunnen voorkomen dat je kind buitenshuis andere media-ervaringen opdoet dan thuis.”

„Dit is geen ramp”, schrijven ze ook. Dat regels per huis verschillen, moeten kinderen ook leren. De Vries: „Zelf consequent zijn is al moeilijk genoeg.”

4Ouders moeten ook zichzelf opvoeden

Nee, telefoons mogen niet aan tafel, maar zelf moet je dat ene werkmailtje echt even beantwoorden. Ouders worden tijdens hun mediaopvoeding geconfronteerd met hun eigen telefoongebruik. Al vanaf de eerste stapjes kopiëren peuters het gedrag van hun ouders. „Wat ouders doen met media is een enorme voorspeller van hoe kinderen daarmee omgaan”, zegt De Vries. „Monkey see, monkey do.”

Het telefoongebruik van ouders heeft misschien ook invloed op de hechting met het kind. Berucht is het still face’-experiment, waarin een kind aandacht zoekt van de ouder, die echter is verzonken in de telefoon en daardoor geen gelaatsuitdrukking laat zien. Door dit gebrek aan emotionele feedback begint het kind binnen de kortste keren te huilen. Zeker in de eerste levensjaren is oogcontact en het stemgeluid van de ouder heel belangrijk.

De Vries, die net met zwangerschapsverlof is, maakt zich dan ook vooralsnog minder druk over de effecten van media op haar toekomstige kind, dan over die van haar eigen mediagedrag. „Ik wil voorkomen dat die ten koste gaat van aandacht voor mijn kind. Ik moet niet continu op mijn telefoon zitten tijdens de borstvoeding.”