We wassen wel onze handen, maar niet overdreven vaak.
We blijven zonder mokken thuis als de dokter ons dat vraagt.
We hamsteren geen blikken bonen – tenzij ze in de aanbieding zijn.
Het is de nuchterheid die Gabriël van den Brink, cultuurhistoricus aan de Vrije Universiteit Amsterdam, dezer dagen het meest opvalt. „En verrast.”
De Nederlandse burger, die kan kolken van woede over Zwarte Piet en genderneutrale toiletten, die over alles zijn mening in kapitalen uitsmeert op Twitter, reageert op het Covid-19-virus nochtans opmerkelijk kalm. De overgrote meerderheid lijkt zich te willen houden aan de adviezen van het RIVM, omarmt nieuwe begroetingsrituelen met een glimlach, en blijft realistisch. „Mensen veren terug naar de reactie van ‘stel je niet aan’, maar beseffen nu ook: ‘oké, er kunnen dus doden vallen’.” De enigen die soms wat neigen naar hysterie, vindt Van den Brink, zijn de media. „Die hadden er dertig jaar geleden echt niet zó veel over bericht.”
Maar de burger trekt zich er niets van aan. Die luistert liever naar RIVM-baas Jaap van Dissel, die met rustige stem op tv vertelt over diagnoses, definities en prognoses. En dat is het tweede dat Gabriël van den Brink opvalt: het sterke geloof in instituties, ‘de professional’, in de klassieke bureaucratie. „Ik zie zelfs een soort trots ontstaan bij de burger over hoe Nederland dit aanpakt. Zo van: we doen het beter dan de Chinezen, de Italianen.”
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/03/data56145724-7cca65.jpg|//images.nrc.nl/-t7Lu5pctNi7aBn82Ch1LbHDth8=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/03/data56145724-7cca65.jpg)
Een man met een mondkapje in Irak. Foto Essam al-Sudani/Reuters
Dat men zich niet gek laat maken, is niet zo vanzelfsprekend. Er komt een nieuw gevaar op mensen af, met nieuwe onzekerheden, „en daar houden mensen niet van”, zegt Bas van den Putte, hoogleraar gezondheidscommunicatie aan de Universiteit van Amsterdam. „We willen weten hoe groot dat gevaar is, en hoe we ermee kunnen omgaan. Dat geeft een gevoel van controle.”
En dat is precies wat de overheid nu doet, ziet Van den Putte. Duidelijk communiceren over het aantal besmettingen én reële, hanteerbare adviezen geven over wat je zelf kunt doen, voor het controlegevoel. Het werkt: de treinen zitten nog vol, de stadions ook. Zou de overheid reageren zoals de Italiaanse, die nu ook tot ver buiten de risicogebieden de scholen heeft gesloten, „dan wakker je de onrust juist aan”.
Deltawerken
Nederlanders zijn ook wel gewend om met risico’s om te gaan. Kijk naar het verkeer: jaarlijks zevenhonderd doden en toch stappen we in de auto – omdat we denken controle te hebben. We leven zelfs ónder de zeespiegel, wat een risico! Maar of het nou de zee is of een virus, het gevaar is te trotseren – dat sentiment proeft Gabriël van den Brink in de samenleving: „De reflex van de Deltawerken.”
Een gezamenlijk probleem lossen we gezamenlijk op. Herman Pleij, cultuurhistoricus, liep voor zijn lezingen de afgelopen weken heel wat bijeenkomsten af en overal zag hij bezoekers die kleine voorzorgsmaatregelen namen. Zoals, recent, geen handen schudden. „Nederlanders zijn best gedisciplineerd. We zijn solidair, saamhorig, dat zit nog in de middeleeuwse cultuur van broederschap, gilden, rederijen.”
En tegelijkertijd zag hij op die bijeenkomsten ook genoeg mensen die juist maling hadden aan de adviezen. Bezoekers die elkaar na afloop júíst overdreven de hand schudden, zelfs aan elkaar zaten te plukken. „Zo van: dat maak ik zélf wel uit.” Wat óók weer heel Nederlands is, zegt Pleij, gezien onze horizontale, individualistische, anti-hiërarchische samenleving. „Die hebben we nog te danken aan onze koopmansmoraal, ontstaan toen de burger aan het eind van de Middeleeuwen zo rijk werd dat hij van de adel en de geestelijken niet meer afhankelijk was.” De Nederlander is dus volgzaam én eigenwijs, zegt Pleij. „Een mooi evenwicht.”
Compromissen
Maar dammen we daarmee ook een onbekend virus in?
Het poldermodel moet uitkomst bieden. Nederlanders houden van leiders noch decreten, dus overleggen instituties, politiek en bedrijfsleven met elkaar over maatregelen en komen zij tot compromissen. En daarin zijn Nederlanders goed, zegt Pleij. „Ons overlegmodel brengt ons tot creatieve oplossingen, besluiten zijn breed gedragen en het model staat daadkracht niet in de weg. Kijk eens hoe snel het RIVM met zijn adviezen telkens inspeelt op de veranderde omstandigheden.”
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/03/data56147581-65a412.png|//images.nrc.nl/zt_-66jjwgpaqGVlb6Ga7uFezc0=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/03/data56147581-65a412.png)
Foto’s Reuters, AFP
Wat helpt, denkt hoogleraar Bas van den Putte, is de „vaderlijke” uitstraling van RIVM-baas Jaap van Dissel. Een grijze, bebaarde man die duidelijk en kalm kan vertellen op tv hoe het virus zich gedraagt. „Hij straalt uit dat er controle is over de situatie.”
Maar wat als die controle er niet meer is? Wat als het aantal besmettingen verveelvoudigt, er honderden doden zouden vallen. Hoe reageren we dan?
„Ja, dan kan paniek ontstaan”, zegt Gabriël van den Brink. „Dan kan vertrouwen in de instituties omslaan in wantrouwen en krijg je complot-denkers die gaan roepen: zeg, wie betaalt dat RIVM eigenlijk? Oh, logisch dat er geen vaccin is!”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/03/data56131155-cac33e.jpg)