Nederland maakt moslims dood en bespot hun geloof. Dat was, kort samengevat, de reden die de 37-jarige Utrechtenaar Gökmen T. aan de politie gaf om op 18 maart 2019 vier mensen in een tram dood te schieten en twee anderen zwaar te verwonden. „Ik doe dit voor mijn geloof”, schreef hij voor de schietpartij op een stuk papier, dat hij vervolgens achterliet. „Jullie maken moslims dood en willen ons geloof van ons afpakken. Maar gaat niet lukken. Allah is groot.”
Had de ‘tramschutter’ daarmee „een terroristisch oogmerk”, zoals het Openbaar Ministerie donderdag stelde in zijn requisitoir tijdens het strafproces in Utrecht? Anders gezegd: was T. een terrorist die een aanslag op de samenleving pleegde met een politiek of religieus doel? Of was hij een psychisch probleemgeval en verminderd toerekeningsvatbaar? Specialisten van het Pieter Baan Centrum die T. onderzochten, spraken van een „laag IQ”, een „narcistische” stoornis en „antisociaal gedrag”.
Onder terrorismedeskundigen bestaat consensus dat het „in dit soort gevallen vaak gaat om een mengsel van motieven en kenmerken”, zegt Jelle van Buuren van de Universiteit Leiden. Terroristische motieven, psychische problemen en vaak ook een crimineel verleden komen samen in één persoon. T. was herhaaldelijk veroordeeld voor allerlei misdrijven en werd verdacht van verkrachting van een vriendin en mishandeling van een gevangenisbewaarder.
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2020/03/web-0503bingokmen1.jpg)
Van Buuren ziet, net als het OM, meerdere aanwijzingen voor een terroristisch oogmerk. Niet alleen de verklaring op het pamflet past daarbij, maar ook zijn uitlatingen tegenover de politie na zijn arrestatie. „Ik laat niemand met ons geloof spotten”, citeerde de Utrechtse rechter vorig jaar juli tijdens een pro-formazitting uit die verklaringen tegenover de politie. Zo zei hij: „De Profeet wordt door karikaturen vernederd, de Koran wordt op blote vrouwen geschreven en er wordt een film van gemaakt.”
Strijdleuzen op zijn vuurwapen
T. zei ook: „Moslims worden door Nederlandse militairen in Libië, Syrië, Tsjetsjenië, Afghanistan, overal doodgemaakt. Denken jullie nou echt dat wij niets terug zullen doen?” T. stelde dat Europa „de grenzen dichthoudt om moslims beter in het water dood te kunnen verdrinken”.
De timing en voorbereiding van de aanslag van T. passen ook bij zijn motief om met geweld op te komen voor geloofsgenoten. Van Buuren: „Relevant is dat hij zijn daad pleegde enkele dagen na de aanslag in Christchurch, Nieuw-Zeeland.” 51 geloofsgenoten van T. waren doodgeschoten. Een neef stuurde T. een link naar een bericht daarover. Er zijn echter geen uitlatingen van T. bekend waarin hij letterlijk verwijst naar deze aanslag. Wel had de tramschutter, net als de aanslagpleger in Nieuw-Zeeland, zijn wapen beschreven met strijdleuzen, in dit geval met religieuze teksten.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data56016310-60d1c3.jpg)
Het geloof kan T. hebben geholpen bij het zoeken naar religieuze verlossing voor zijn daad, zegt Van Buuren. Hij verwijst naar uitspraken van Gökmen T. na zijn arrestatie. „Hij zei: ‘Laat mij de rest van mijn leven maar opgesloten zitten. Dan ben ik verlost van allerlei verleidingen en andere gektes’.” Dat past volgens Van Buuren in een patroon van: ‘Eerst alles doen wat Allah verboden heeft, en daarna herboren worden in de armen van de Profeet.”
In de uitvoering van zijn daad ging hij doelgericht te werk. T. wist met wapens om te gaan. In een tijdsbestek van ongeveer twee minuten slaagde hij erin drie mensen te doden, en drie zwaar te verwonden (een van hen overleed later). Vier andere mensen raakten lichtgewond. Maar dat kwam voornamelijk doordat paniek uitbrak in de tram waardoor mensen ten val kwamen.
Bij zijn actie handelde T. koelbloedig en planmatig, blijkt uit een reconstructie van het OM en getuigenverklaringen. Zo schoot hij exclusief op blanken. T. handelde niet in een psychose, zoals de de Syrische messteker Malek F.. die in 2018 vier mensen in Den Haag verwondde.
De vastberadenheid van T. verschilde ook sterk van de treuzelende terrorist Jawed S. Die Afghaanse asielzoeker uit Duitsland drentelde eind augustus 2018 eerst een tijd doelloos door de hal van Amsterdam CS, alvorens twee willekeurige Amerikaanse toeristen neer te steken. Hoewel bij S. ook sprake leek van psychische problemen, oordeelde de Amsterdamse rechtbank vorig jaar dat hij schuldig was aan twee pogingen tot moord met een terroristisch oogmerk. Hij kreeg 26 jaar cel.
T. baarde opzien deze week tijdens de zitting door te weigeren vragen van de rechter te beantwoorden, door te spugen naar zijn advocaat en door de officieren van justitie uit te lachen. Dat gedrag is volgens deskundigen eerder een uiting van zijn overtuiging dan van een psychische afwijking. Die zeer consequente afwijzing en minachting van de rechtbank staat in een antidemocratische en antirechtstatelijke traditie, schreven de Utrechtse wetenschappers Beatrice de Graaf, Kees van den Bos en Liesbeth Hulst vorig jaar al in een opiniestuk. Ze herinnerden aan de uitspraak van de rechts-extremistische terrorist Anders Breivik. „Gebruik de rechtszaal als tribune, en je proces als megafoon.”
De houding van T. rijmt volgens hen precies met die benadering. „We moeten dit script niet afdoen als verward gezwatel, maar de explosieve kracht van antidemocratische ideologieën bloedserieus nemen.” Ze riepen de geheime diensten op hier goed naar te kijken „om nieuwe ontsporingen tijdig te voorkomen”.
Toch zal het lastig zijn voor diensten als de AIVD om types zoals Gökmen T. tijdig in het vizier te krijgen, denkt terrorisme-expert Jelle van Buuren. Een eenling met een mengsel van terroristische motieven, psychische problemen, die getriggerd worden door een mediagebeurtenis, is volgens hem moeilijk te detecteren. Van Buuren: „De persoonsgerichte aanpak van gemeentes, waarbij ggz-instellingen, sociale hulp, en politiediensten samenwerken, werkt best goed. Maar er zullen altijd mensen blijven die net niet hoog genoeg of vaak genoeg scoren op de kenmerken waarnaar gekeken wordt, en die toch gevaarlijk blijken.”