Gökmen T. mag niet meer aanwezig zijn in de rechtszaal als slachtoffers of nabestaanden getuigen over de schietpartij die hij vorig jaar begon in Utrecht. De rechtbank heeft dat dinsdag besloten, nadat de 38-jarige man zich voor de tweede dag op rij had misdragen.
Het was dinsdag in het strafproces de beurt aan een jonge vrouw, die als gevolg van de schietpartij meerdere dagen in coma lag. Zij besloot haar slachtofferverklaring door zich direct tegen T. te richten: „Gökmen, je hebt me niet verslagen”. Daarop reageerde de verdachte met „jammer, jammer”, citeert persbureau ANP. Hij werd daarna direct door agenten weggevoerd en moet voortaan vanuit een andere zaal meekijken naar slachtofferverklaringen. De voorzitter van de rechtbank zei dat hij niet wil dat de orde verder wordt verstoord.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data55982648-aae75e.jpg)
T. erkent rechtbank niet
Maandag, tijdens de eerste inhoudelijke rechtszitting, provoceerde T. de rechters en andere aanwezigen. Hij stak zijn middelvinger op naar de rechter en bespuugde de aan hem toegewezen advocaat, André Seebregts, toen die een opmerking maakte over de geestesgesteldheid van de cliënt. De verdachte werd daarop tijdelijk uit de rechtszaal verwijderd. T. heeft al bekend dat hij op 18 maart vorig jaar begon te schieten op passagiers in een tram en omstanders bij het 24 Oktoberplein in Utrecht. Als gevolg daarvan kwamen vier mensen om het leven, enkele anderen raakten gewond.
Uit een reconstructie van de schietpartij die maandag in de rechtbank werd vertoond, bleek dat T. gericht schoot op de passagiers in de tram. Het Openbaar Ministerie verdenkt hem van moord of doodslag op meerdere personen met een terroristisch oogmerk, poging tot moord en bedreiging. Donderdag spreekt de officier van justitie de strafeis uit, vrijdag zijn het pleidooi van T.’s advocaat en het laatste woord van de verdachte gepland.
Eerder hadden de rechters al besloten dat T. verplicht was in de rechtbank te verschijnen, desnoods onder dwang. Tijdens voorbereidende zittingen weigerde hij de rechtbank te erkennen.