Deze 17 voetballers, trainers en officials zwijgen niet langer over racisme

Interviewserie Waarom is het zo moeilijk racisme in het voetbal te bestrijden? NRC sprak zeventien (top)voetballers, trainers en officials. ,,We moeten er hard tegen optreden, elke keer weer.”

De geïnterviewden praten over fans die oerwoudgeluiden maken, grapjes van teamgenoten over Zwarte Piet en transfers die afketsen vanwege hun huidskleur. Racisme is volgens hen zo diep verankerd in de voetbalcultuur dat het moeilijk te bestrijden is.

Maatregelen zoals die nu worden genomen door kabinet en KNVB, missen effectiviteit doordat racisme niet beperkt blijft tot uitingen van voetbalsupporters vanaf de tribunes. Ook in kleedkamers en bestuurskamers moet iets veranderen, vinden de geïnterviewden. Een aantal van hen pleit voor het aanstellen van meer donkere directeuren en beleidsbepalers, omdat zij daadwerkelijk begrijpen wat het betekent om gediscrimineerd te worden vanwege je huidskleur.

Voor veel van de spelers en trainers is het de eerste keer dan ze openlijk praten over racisme in het voetbal. Zwijgen over ervaringen met racisme is, ondanks de toegenomen aandacht voor het probleem, nog altijd de norm in het profvoetbal.

Zoals één van hen zegt: „Als voetballer zijn we gewend dat je daar tegen moet kunnen. Zo zijn we opgevoed.”


 

André Onana
‘Ik wil niet dat mijn moeder mijn pijn voelt’

 
Naam André Onana (23)
Geboren Nkol Ngok, Kameroen
Is Profvoetballer bij Ajax en het nationale elftal van Kameroen

„Nadat Ajax drie jaar geleden de finale in de Europa League van Manchester United had verloren, ging ik in gesprek met een Italiaanse club over een transfer. Ik zal niet zeggen welke club, maar de gesprekken verliepen goed. Tot de directeur van de club mijn manager belde. ‘We vinden Onana een geweldige keeper’, zei hij, ‘maar we kunnen hem helaas niet contracteren. Een zwarte keeper levert bij onze aanhangers te veel problemen op’.

„Natuurlijk doet zo’n uitspraak pijn. Maar om eerlijk te zijn was ik ook blij dat hij zei waar het op stond. Ik had het erger gevonden als de club me te slecht had gevonden. Dan had ik er zelf schuld aan gehad. Nu dacht ik: ik kan niets veranderen aan wie ik ben. Waarom zou ik mij er druk over maken? Ik ben zwart en Afrikaan en daar ben ik trots op. Als mensen me niet mogen omdat ik zwart ben: geen probleem. I don’t care.

„Pijnlijk vind ik het wel als fans mij de schuld geven van een nederlaag. Het is een gevoel, ik kan het niet bewijzen, maar een paar jaar geleden had ik dat gevoel heel sterk. Ook als ik een wedstrijd foutloos had gekeept, werd er vanaf de tribune op mij afgegeven. Dan ga je je afvragen: komt het doordat ik zwart ben? Kennelijk heb ik het gedaan als we verliezen, dacht ik. En als we winnen hebben wij het samen gedaan. Gek, want we zijn toch allemaal Ajax?

„Met mijn familie praat ik nooit over dit soort dingen. Het doet pijn, maar ik kan er goed mee omgaan. Ik wil niet dat mijn moeder mijn pijn voelt. Zelfs mijn vader en broers weten er niet van. Keuzes hebben consequenties. Mijn last moet niet hun last worden. Ook in de kleedkamer praten we er niet veel over. Hoe je hier mee omgaat, is voor iedereen privé.

„Met de term racisme moeten we voorzichtig zijn. Het is heel makkelijk, en gevaarlijk, om van racisme te spreken als de voorkeur van een coach naar een witte keeper uitgaat. Misschien is die zwarte keeper er niet klaar voor. Misschien is die witte keeper gewoon beter. Voor je het weet, word je als zwarte keeper wantrouwend. Dat past niet bij mijn manier van leven. Ik heb een positieve natuur, wil van elke dag genieten.

„Een vriend van me had moeite om een baan te vinden. ‘Ze nemen alleen maar witte mensen aan’, zei hij. ‘Ik was er veel eerder bij, het komt vast doordat ik zwart ben.’ Ik zei dat hij geduldig moest zijn, dat hij er geen strijd van moest maken. ‘Wie weet zijn die witte sollicitanten beter dan jij. Jouw tijd komt nog wel. Het gaat niet altijd om jou.’

„Dat neemt niet weg dat racisme een serieus probleem is. En dat het veel tijd kost om dat probleem op te lossen. Hoe verander je iets in het hoofd van mensen? Kan een overheid dat? Opnames maken, hardere straffen, meer zwarte coaches en bestuurders – het zal allemaal helpen. Maar je moet ook voorzichtig zijn met dat soort maatregelen. Als clubs geforceerd worden om een donkere directeur aan te nemen, kunnen witte mensen denken dat hun iets wordt afgepakt. Dit proces moet zo vloeiend mogelijk verlopen.

„Ik snap best dat zwarte spelers van het veld lopen vanwege racisme. Ook mij wordt het soms te veel. Ik hoor elke uitwedstrijd wel iets. Maar je geeft die mensen wel waar ze op uit zijn, hè? Ze provoceren, proberen je gek te maken. Waarom zou je dat spel meespelen? Een wedstrijd stilleggen is een statement, maar het is geen wondermiddel.

„In de bekerwedstrijd tegen Telstar, eind vorig jaar, werden er racistische leuzen naar mij geroepen. Dat werd opgepikt door microfoons, het kwam zelfs in het nieuws. ‘Wil je aangifte doen?’, vroeg de teammanager later. Ik zei: ‘Aangifte? Dan kun je half Nederland wel in de gevangenis zetten’.

„Mijn zoon André junior is twee jaar. Ik hoop dat hij opgroeit onder andere omstandigheden. Mijn generatie gaat geen plezier beleven aan de anti-racismemaatregelen. We doen het voor de generatie van mijn zoon. Dat moeten we accepteren.”

Heeft u ervaringen met racisme in het voetbalstadion of langs het amateurveld?

NRC is benieuwd naar uw ervaringen met racisme op en rond het voetbalveld voor eventueel meer verhalen over dit thema. Uw reactie wordt vertrouwelijk behandeld.

  1. Uw bericht:

Terug naar boven


Shanice van de Sanden
‘Oranje-vrouwen moeten opstaan’

 
Naam: Shanice van de Sanden (27)
Geboren: Utrecht
Is: Profvoetbalster bij Olympique Lyon en het Nederlands elftal

„Ik was tien en stond met mijn moeder bij de bus. Mijn broer ging op schoolreisje naar de dierentuin en wij zwaaiden hem uit. Naast ons stond een andere moeder. Ze zei: ‘Ik hoop dat dat donkere jongetje bij de apen achterblijft.’

„Haar woorden raakten me. Alsof wij – kinderen van een Surinaamse vader en een blanke moeder – er niet mogen zijn. Dat het uit de mond van een volwassene kwam, maakte het nog erger. Ik besefte dat pesters op scholen niet het goede voorbeeld krijgen thuis.

„Zelf heb ik nooit met racisme te maken gehad. Wél met seksisme. ‘Je bent net een man’, schreef iemand onder een elftalfoto op Instagram tijdens het WK. Racisme en seksisme hebben veel gemeen. Je past niet in een hokje, hè.

„Toen Excelsior-spits Ahmad Mendes Moreira door supporters werd uitgejouwd, zat ik toevallig voor de tv. Ik keek naar zijn ogen en voelde zijn woede en verdriet. Ik heb zelf ook best veel meegemaakt in mijn leven. Misschien dat ik me daarom zo goed in anderen kan inleven. Ik vind het fijn als iedereen zich op z’n gemak voelt.

Shanice van de Sanden
Foto Eric Verhoeven/Soccrates, bewerking NRC

„Was ik van het veld gelopen in zo’n situatie? Zeker wel. Ik denk zelfs dat ik van het veld was gelopen als ik blank was geweest en het een ander – een zwarte speelster – was overkomen. In mijn positie heb je een voorbeeldfunctie. Het doet me goed als jonge meiden zeggen dat ik ze kracht geef omdat ik ‘mezelf ben’.

„Waarom vrouwen in het voetbal bijna nooit met racisme te maken krijgen, weet ik niet. De sfeer is opener, dat wel. Ik kan als vrouwelijke prof zeggen dat ik lesbisch ben, maar in Nederland is nog geen mannelijke prof uit de kast gekomen. Misschien dat die openheid onder vrouwen zorgt voor een goede sfeer op de tribune.

„Het wordt tijd dat de Oranje-vrouwen een statement maken tegen racisme. Op het veld of op Instagram, hoe maakt niet uit. Maar liefst wel als collectief, met de bondscoach erbij. Zo stralen we uit dat racisme een probleem is van ons allemaal: mannen, vrouwen, wit en zwart.

„Bij alle clubs waar ik heb gespeeld – VVIJ, Saestum, Utrecht, Heerenveen, Twente, Liverpool, Olympique Lyon – zijn de bestuursleden wit. Gek dat ik daar nooit bij stil heb gestaan. Gewenning misschien? Tijd voor meer kleur, zou ik zeggen.”

Terug naar boven


Zico Tumba
‘Opeens wist ik het zeker: dit is niet meer mijn wereld’

 
Naam: Zico Tumba (42)
Geboren: Kinshasa, Democratische Republiek Congo
Is: Voormalig profvoetballer bij De Graafschap en NEC. Jongerenbegeleider in Frankrijk

„Voetballer worden was altijd mijn droom. Toen ik vanuit Afrika naar Frankrijk kwam, werd het echt. Maar het bleek geen droom. Rond mijn dertigste ben ik gestopt, vanwege het racisme. Ik vond het gewoon niet meer leuk.

„Als Afrikaanse speler maakte ik een hoop mee. In Frankrijk heb ik een trainer gehad die tegen mij en andere spelers zei dat we terug moesten naar Afrika. Bananen eten, zei hij. In Nederland scholden tegenstanders tegen me. ‘Kut-Afrikaan’, noemden ze me. Of: ‘Ga terug naar Afrika.’ Dat raakte me, ik kon dan niet meer goed voetballen. Maar als ik iets tegen de scheidsrechter zei, liet hij doorspelen.

„Maar het dieptepunt kwam later, toen ik bij NEC speelde. Een thuiswedstrijd, vijftien NEC-supporters deden apen na, richting mij. Dat was echt … Dat was de eerste keer dat ik zoiets hoorde, van mijn eigen fans. Het was alsof je eigen vrouw vreemdgaat. Het was een van de redenen om uit Nederland te vertrekken. Zoveel pijn deed het. Toen wist ik zeker: dit is niet meer mijn wereld. Want het klinkt misschien hard, maar de voetbalwereld is racistisch.”

 

Terug naar boven


Denzel Dumfries
‘Aap, aap, aap, riep dat jochie’

 
Naam: Denzel Dumfries (23)
Geboren: Rotterdam
Is: Aanvoerder van PSV en speler van het Nederlands elftal

„Ik was twaalf jaar, het was een training bij mijn amateurclub. „Arubaanse bootvluchteling”, noemde mijn trainer me. Ik stond op het veld, hij riep het waar al mijn teamgenoten bij waren. Hij vond het een grapje, maar zo voelde het niet. Je bent op zo’n moment even heel alleen, je wordt heel klein als persoon. Ook toen was ik iemand die meteen zijn woordje klaar had. In de kleedkamer noemden medespelers me in die tijd soms voor de grap ‘aap’ of ‘Zwarte Piet’. Daar reageerde ik dan meteen op, fel. Daarna herhaalden ze het vaak niet nog een keer.

„Maar toen mijn trainer me zo noemde, durfde ik niks te zeggen. Ik was boos, zo van: hoe kan dat nou? En aan de andere kant was ik verdrietig. Thuis heb ik het aan mijn ouders verteld. Die hebben de trainer opgebeld, en hij heeft zijn excuses aangeboden. Ik heb nu goed contact met hem.

„Ik denk dat wordt onderschat hoe groot racisme is in de voetbalwereld. Racisme zit niet alleen in dingen die supporters roepen, de cultuur in de kleedkamer speelt ook een rol. In de kleedkamer zoeken sommige medespelers snel de grens op, en dat leidt soms tot grappen die gewoon racistisch zijn.

„Op mijn achttiende belandde ik in de profwereld, daar merkte ik dat het in de kleedkamers minder speelt, omdat er veel donkere spelers zijn, de voetbalwereld is heel divers. Maar toch heb ik nog best wel heftige dingen meegemaakt.

„Ik herinner me een wedstrijd als speler van Sparta, uit bij Go Ahead Eagles, in 2015. De bal rolde over de zijlijn en ik wilde een ingooi gaan nemen. Daar stond een jochie van een jaar of acht. „Kankeraap, aap, aap”, riep hij. Naast hem stond zijn vader, die riep ook: „Aap, aap.” Ik dacht: dit is wel raar, maar ik heb de bal gepakt en de ingooi genomen, heb niks tegen de scheids gezegd. Na afloop heb ik het erover gehad met mijn teamgenoten. Hun reactie was dat ik er geen aandacht aan moest besteden. ‘Daar sta je ver boven’, zeiden ze.

„Voetballers zijn zo geprogrammeerd: je slikt een hoop. Een statement maken levert ook gedoe op, want je weet dat alles breed wordt uitgemeten, dus ook als je zo’n moment met die vader en die jongen heel groot maakt. Dan krijg je ook negatieve reacties, zo van: je moet niet zeuren. Het liefst was ik naar die jongen en die vader gelopen en was ik met ze gaan praten. Om ze te vragen of ze wel beseffen wat ze roepen, hoe erg me dat kan raken. Maar het waren maar twee mensen, als het er meer zijn, loop ik direct van het veld af.

„Op een ander moment in mijn carrière hadden we in de kleedkamer een gesprek gehad over Zwarte Piet. Kort daarna lag ik op de massagetafel, toen er een belangrijk iemand van die club kwam binnenlopen. Ik wil niet naar buiten brengen wie dat was, maar het was in ieder geval niet bij PSV. Hij vroeg aan mij of ik mee ging doen aan de intocht. Als Zwarte Piet dus. En daarna, tegen de masseur: ‘Kijk je uit dat je zijn zwarte huid er niet af masseert?’

„Ik heb toen nauwelijks gereageerd, maar ik was echt pissig, zoiets is toch onacceptabel? Maar ik heb niks gezegd. Ik heb mijn vader gebeld, mijn moeder, mijn zaakwaarnemer. Ik had de keuze om er melding van te maken. Maar ik heb dat niet gedaan, puur uit egoïstisch oogpunt, of mensen dat nou goed vinden of niet. Ik ben bezig met een missie, ik wil de top halen. Mijn carrière woog toen zwaarder dan het conflict opzoeken. Dat was wel moeilijk, want ik dacht: dit klopt echt niet. Er waren ook andere spelers bij, die hebben het ook gehoord, maar ik was bang dat het toch mijn woord tegen zijn woord zou zijn. Ik had niet het vertrouwen dat als ik het zou melden, er iets mee gedaan zou worden.

„Dit voorbeeld geeft volgens mij aan dat er nog veel moet gebeuren in de voetbalwereld. Wat ik in de voetballerij meemaak, is dat mensen iets zien als een grapje. Voor mij ga je een grens over, maar veel mensen voelen de pijn niet die ik wel voel. Als je dat niet begrijpt, kan ik het je ook niet goed uitleggen. Daarom denk ik dat het goed zou zijn als er in de top van het voetbal meer mensen met een kleurtje komen.

„Voor de duidelijkheid: kwaliteit moet leidend zijn. Net als binnen de lijnen. De besten spelen, ongeacht hun huidskleur. Als je naar het voetbalveld kijkt, zie je alle huidskleuren en nationaliteiten. Dat is prachtig. Maar hoe hoger je in een organisatie komt van een club, hoe blanker het wordt. De mensen met een kleurtje die in Nederland een topfunctie bekleden, zijn op één hand te tellen. Dat is vreemd, vooral omdat je op de velden wél die afspiegeling van de maatschappij ziet. Ik ben een voorbeeld voor veel donkere kinderen, ze zien wat je kan bereiken als je kan voetballen. Maar het zou mooi zijn als ze ook zien dat je voorzitter of directeur kan worden van een voetbalclub. Het zou de cultuur veranderen, denk ik. Want wie durft er nog een medespeler ‘als grap’ Zwarte Piet te noemen als de voorzitter zelf donker is?”

Terug naar boven


Serdar Gözübüyük
‘De arbitrage is te wit’

 
Naam: Serdar Gözübüyük (34)
Geboren: Haarlem
Is: Scheidsrechter in de eredivisie en Europese competities, waaronder de Champions League

„Ik heb lang gedacht dat racisme in het voetbal er niet was. Totdat er een aantal jaar geleden een KNVB-waarnemer naar mijn wedstrijd kwam, die tegen anderen zei dat hij liever een Nederlander dan een Turk zag fluiten. Een Turk? Ik ben gewoon in Nederland geboren. Ik ben een Nederlander.

„Dat hij me een slecht cijfer gaf terwijl ik goed floot, zal ik nooit vergeten. Ik moest eraan denken toen directeur amateurvoetbal Jan Dirk van der Zee laatst zei dat de KNVB een te witte organisatie is. Klopt helemaal. En niet alleen op kantoor, ook bij de arbitrage. Nog steeds ben ik de enige scheidsrechter met andere roots.

Tsja, waar blijft de nieuwe Serdar dan? Ik krijg veel berichten van jongeren die zeggen dat ze geen kansen krijgen. Of ze talent hebben, weet ik niet, maar het raakt me wel. Omdat ik me eigenlijk niet kan voorstellen dat je wordt belemmerd door je huidskleur of afkomst. We zijn toch allemaal gelijk? Op scholen waar ik kom zeggen kinderen: ik heet Mohamed, daarom vind ik geen stageplaats. Daarom zet ik me in mijn vrije tijd ook in voor dit soort thema’s. Een paar uur per week geef ik les op scholen om hierover te praten, naast het fluiten en mijn bedrijven.

„Er is een tijd geweest dat ik me niet heb willen laten afleiden door discriminatie. Voor je het weet zeggen mensen dat je in een slachtofferrol kruipt. Tegelijk is voor mij de grens bereikt. Protocol of niet, als ik racistische geluiden hoor, stop ik de wedstrijd onmiddellijk. Ook als het slachtoffer ze zelf niet heeft opgemerkt. Zero tolerance is mijn beleid, al jaren.

„Ik hoop dat het plan van de KNVB en het kabinet goed uitpakt. Het is in elk geval goed dat het besproken wordt. Hopelijk praten we hier over een half jaar nog over. Ik heb daar vertrouwen in.”

(M.m.v. Fabian van der Poll)

Terug naar boven


Djavano Amanupunnjo
‘Ik herinner me een tegenstander die ‘kutzwarte’ naar me riep’

 
Naam: Djavano Amanupunnjo (23)
Geboren: Boxmeer
Is: Amateurvoetballer bij vierdeklasser SIOL uit Cuijk

„Ik ben een Molukse jongen, geboren en getogen in Nederland. Maar door hoe ik eruit zie, word ik toch vaak als anders gezien. Ik herinner me een tegenstander die ‘kutzwarte’ naar me riep, bijvoorbeeld. Het voelt dan alsof ik minder ben. Alsof degene die het zegt, meer is dan ik. In het geval van die opmerking ben ik naar de scheids gegaan, maar die zei dat hij niks had gehoord.

„Afgelopen oktober speelden we een wedstrijd, de scheids nam een beslissing waar wij het niet mee eens waren. Drie spelers van ons gingen verhaal halen, eentje vroeg waarom hij niet floot. De scheids zei: ‘Niet zeuren, jullie lijken net tien kleine negertjes.’ De scheids heeft later zijn excuses aangeboden via een brief. Maar zoiets blijft blijkbaar hangen. Een paar weken later kwamen we het veld op, en toen hoorde ik uit het publiek: ‘Kijk, daar zijn de tien kleine negertjes.’ Dat was een grapje, maar het doet toch pijn. Het maakt je boos, en je voelt je klein worden.

„Dan denk ik: het is 2019, Nederland is multicultureel, ik vind het ongekend dat zulke opmerkingen nog gemaakt worden. Terwijl overal mensen wonen met een andere afkomst. Hoezo gebeurt dit dan nog?”

Terug naar boven


Brian Tevreden
‘Op straat was het knokken, maar dat kan niet meer’

 
Naam: Brian Tevreden (38)
Geboren: Amsterdam
Is: Voormalig profvoetballer bij onder meer FC Volendam en FC Emmen. Actief geweest als technisch directeur van de Britse profclub Reading, sportief directeur van de Belgische profclub Roeselaere en jeugdtrainer bij Ajax

„We speelden met Roeselaere in België een uitwedstrijd. Ik was daar sportief directeur en zat met mijn vrouw in de skybox. Ze was hoogzwanger. Een paar minuten voor tijd maakten wij de winnende goal. Wij juichten, maar een meneer naast me kon daar blijkbaar niet tegen. Hij zei: ‘Jij moet de grens over, zo snel mogelijk.’ En mijn vrouw moest ‘terug naar Marokko’. Nou is mijn vrouw niet eens Marokkaans, dus dat was sowieso bizar. Maar het was ook een moment dat ik moest kiezen: blijf ik rustig om mijn gezin te verdedigen, of klap ik er vol op? Ik koos voor het eerste, ik zat daar ook in functie als directeur, vechten lost niets op. Maar de Belgische voetbalbond heeft er niets mee gedaan, ook niet toen ik er melding van maakte.

„Ik kom uit Amsterdam-Noord, een witte buurt, waar ik ook weleens racistische opmerkingen naar mijn hoofd kreeg. Op straat was het dan gewoon knokken. Ik gaf iemand een knal voor z’n kop, dan was het klaar. Maar in de maatschappij kun je zo niet reageren. Dus je staat vaak voor de keuze: hoe reageer ik? Als jeugdtrainer van Ajax trainde ik tijdens een internationaal toernooi een team met best veel gekleurde jongens, van 14, 15 en 16 jaar. Die werden onheus bejegend door het publiek. Die jongens waren in de kleedkamer helemaal van slag. Ik heb ze toen verteld over mijn eigen tijd als speler, heb ze verteld hoe ik ermee ben omgegaan. We gaan keihard werken en laten zien dat we een team zijn, heb ik gezegd. Dat is het medicijn, de tegenstander afstraffen met mooi voetbal – dat hebben die jongens toen geweldig opgepakt.

„Makkelijk is het niet. Ook in het normale leven maak ik rare dingen mee. Ik heb een mooie auto met een Engels nummerbord, omdat ik daar woon. Je wil niet weten hoe vaak ik word aangehouden als ik bij mijn moeder op bezoek ben in Amsterdam. Vanwege het kenteken, zeggen ze dan, maar tien keer op een dag lijkt me wel erg vaak. Het is zelfs zo erg dat ik nu een klein autootje huur als ik naar Nederland kom. Bij het verhuurbedrijf kennen ze me al. Ze vinden het belachelijk dat het nodig is, ik ook, maar het is toch het beste.

„In het begin ergerde ik me zelf aan die keus. Maar ik heb besloten dat niet meer te doen. Ik kan dat, maar ik weet ook dat andere mensen emotioneler reageren. Om die mensen te beschermen, moeten we echt optreden. Tot die tijd geef ik mijn kinderen mee: stoor je er niet aan, laat het je geen pijn doen, creëer een schild om je heen.”

Terug naar boven


Roxanne Hehakaija
‘Bewijs het maar eens, dat iemand racistisch is’

 
Naam: Roxanne (‘Rocky’) Hehakaija (36)
Geboren: Uithoorn
Is: Voormalig straatvoetbalster. Nu directeur van stichting Favela Street

„Ik was twintig en speelde voor zaalvoetbalvereniging Ter Beek uit Amsterdam-Zuidoost. Er zaten veel meiden van Surinaamse komaf in het team, zelf ben ik half Moluks. Dan kwam je in steden als Den Helder, waar ze niet echt zitten te wachten op frivool, Braziliaans-achtig voetbal.

„De eerste keer dat er ‘zwarte aap’ naar me werd geroepen vanaf de tribune, was ik verrast. Aap? Ik? Er werden ook oerwoudgeluiden gemaakt en soms vroegen bezoekers waarom we zo ‘klitten’? Konden we niet eens mengen met Hollanders? Nou, ik bén een Hollander. De meeste andere meiden ook trouwens.

„Ter Beek werd ook benadeeld door scheidsrechters. Nou geef ik toe dat dat moeilijk te bewijzen is, maar het valt wel op als witte voetbalsters alles kunnen maken bij een oudere witte man en zwarte voetbalsters steeds worden afgeblaft.

„Eén keer liep het zó uit de hand dat de scheids een speelster van ons een klap gaf. Waarschijnlijk had ze iets tegen hem gezegd, ik weet het niet meer, maar hij haalde uit en daarna kreeg hij klappen van supporters – wat natuurlijk ook niet oké is.

„Een andere keer zei de scheids dat wij ‘zwarten’ niet mochten winnen. Ik stond met mijn oren te klapperen. Zei hij dat nou echt, vroeg ik aan de andere meiden. Ik kon het niet goed verwerken, plaatste het buiten mezelf. Ik zorgde ervoor dat het me niet raakte.

„We zijn eigenlijk maar één keer bij de tuchtrechter beland. Dat was toen met die klap. We kregen geen gelijk, want ja, van een scheids moet je afblijven. In hoger beroep werd de straf verzwaard. Meiden die bij het opstootje betrokken waren, mochten niet meer voetballen.

„Racisme bewijzen is zo makkelijk nog niet, zéker als je voor de tuchtrechter staat. Het blijft vaak bij een gevoel, en dat is heel frustrerend.”

Terug naar boven


Arnold Rijsenburg
‘Ze zien me als coach vaak voor materiaalman aan’

 
Naam: Arnold Rijsenburg (52)
Geboren: Paramaribo, Suriname
Is: Voormalig profvoetballer in België. Opleidingshoofd bij Salt Lake City in de Amerikaanse Major League Soccer (MLS)

„Meer dan tien jaar geleden speelde de jeugd van Anderlecht een uitwedstrijd. De spelers gingen met de bus, ik met de auto. ‘Waar is de kleedkamer’, vroeg ik bij aankomst – de bus was er nog niet. Ze keken me vreemd aan, want zwarten spreken meestal Frans in België. ‘Bent u de ploegafgevaardigde?’ ‘Nee’, zei ik. ‘de trainer.’ De blikken die volgden zal ik nooit vergeten. Een zwarte trainer, hoe was dat mogelijk?

„Waar ik als jeugdtrainer ook speelde, mij werd altijd een andere functie toegedicht. Materiaalman, ploegafgevaardigde. Mensen zien eerst een zwarte man. Daarna zien ze wel wat die man kan.

„Door mijn huidskleur heb ik het in België nooit verder geschopt dan assistent in de eerste klasse, daarvan ben ik overtuigd. Ooit kreeg ik bij een sollicitatie te horen dat de club ‘niet klaar’ was voor een zwarte trainer. Ik was sprakeloos. Ik heb alle benodigde diploma’s en heb vijf Belgische internationals onder mijn hoede gehad.

„Natuurlijk raakt dat me. Zoals het me ook raakte toen ouders vanaf de zijlijn riepen dat ik ‘als zwarte’ mijn mond moest houden. Ik ben gelukkig gevat, maar voelde me vernederd, machteloos en woedend. ‘Daar moet je tegen kunnen’, zei een ploegvertegenwoordiger ooit toen een donkere speler van 15 racistisch werd uitgescholden.

„Vorig jaar werd ik gebeld vanuit Salt Lake City, of ik opleidingshoofd wilde worden in de Major League Soccer. Ze vonden dat ik wat te vertellen heb. Ik ben meteen vertrokken.”
 

Terug naar boven


Dwight Tiendalli
‘Het gevoel van minderwaardigheid – het laat je nooit los’

 
Naam: Dwight Tiendalli (35)
Geboren: Paramaribo, Suriname
Is: Voormalig profvoetballer bij onder meer Feyenoord, FC Twente, Swansea City en het Nederlands elftal (2 interlands)

„Als je eenmaal racisme hebt meegemaakt, dan neem je het de rest van je leven mee. Ik heb oerwoudgeluiden vanaf de tribunes gehoord, bananenschillen op het veld gezien. Het voelt alsof je er als donker persoon niet toe doet. Alsof het een wereld is waar alleen blanken … alsof je minder bent dan de rest. Zelf kijk ik helemaal niet naar kleur, maar ik voel dat anderen dat wel doen. Niet alleen in de voetbalstadions, maar dagelijks. Als ik een ruimte inloop met voornamelijk blanken, het is moeilijk te beschrijven, maar dan voelt het alsof er naar me wordt gekeken. Niet per se racistisch, maar alsof er iets met me is. Het heeft er denk ik mee te maken dat een gevoel van minderwaardigheid je nooit loslaat. En dat is wat ik in de stadions soms voelde, terwijl ik eigenlijk vind dat ik niet eens zoveel incidenten heb meegemaakt. Ik praat er wel eens over met mijn vrouw, zij is wit. Het is voor haar ook moeilijk te begrijpen hoe ik me voel als ik zo’n ruimte binnenloop. Toch probeer ik positief te blijven. De kinderen van mijn kinderen, misschien dat zij er minder last van hebben. Dat hoop ik.”

Terug naar boven
 
 

Cyriel Dessers
‘Je wordt een object, racisme ontmenselijkt’

 
Naam: Cyriel Dessers (25)
Geboren: Tongeren, België
Is: Profvoetballer bij Heracles Almelo en huidig topscorer van de eredivisie

„Mijn moeder is Nigeriaans, dat was in het Belgische Tongeren, waar ik vandaan kom, best bijzonder. Toen ik als jongetje voor amateurclub FC De Zwaluw speelde, gebeurden er rare dingen. ‘Zwarte’, riepen ouders van de tegenstander. Ik was jonger dan twaalf, maar werd er boos van. Als ik scoorde, ging ik vlak voor die ouders glijden op mijn knieën.

„En nog is racisme het enige dat me boos kan maken. Het raakt je, heel diep. Ik denk dat het komt omdat die huidskleur in mij zit, mensen raken je om wie je bent. Het is geen kritiek op wat je doet, op je gedrag, het is echt iets fundamenteels. Je wordt een object bij racisme, het ontmenselijkt.

„Toen ik als tiener speelde, riepen tegenstanders vaak dingen over mijn huidskleur. ‘Vuile neger’, hoorde ik dan. Of dat ik terug moest gaan naar mijn land. Dan zei ik: ‘Ik kom uit Tongeren, jij bent nu in mijn stad.’ De scheids heeft er nooit echt iets mee gedaan.

„In 2016 speelde ik met NAC een wedstrijd tegen TOP Oss, eerste divisie. Ik had een kans, die keeper pakte hem, hoekschop. Toen ik stond te wachten, hoorde ik de Osse fans roepen: ‘Hoehoehoe, Dessers kankerneger.’ Ik ben toen naar de scheids gegaan, dat was Joey Kooij, het was een van zijn eerste wedstrijden in het profvoetbal. Hij heeft er niks mee gedaan. Ik snap dat het lastig is, voor zo’n jonge scheids. Ik ben ook niet boos op hem.

„Er is nooit meer iets mee gedaan. Het heeft me wel echt geraakt. Ik weet dat ik thuiskwam en dacht: what the fuck is er gebeurd vanavond? Ik had verwacht dat de KNVB een onderzoek zou starten, want ik had het aan de scheids doorgegeven. Maar ik heb er nooit meer iets van gehoord.

„Spelers zijn bezig met hun beroep. Je staat op het veld en kunt je niet laten afleiden. Je moet door, een wedstrijd spelen, winnen. De verantwoordelijkheid om op te treden moet niet bij spelers liggen, maar bij supporters, bestuurders, mensen om het veld. Maar ik denk dat we het tot nu, zoals we in België zeggen, te veel bleuh bleuh laten. Zo van: hopelijk gebeurt het de volgende keer niet meer. Het gaat voorbij. Maar dat is verkeerd. We moeten niet onze schouders ophalen. We moeten er hard tegen optreden, elke keer weer.”

Terug naar boven


Denis Odoi
‘Tegen homodiscriminatie komen spelers minder snel op’

 
Naam: Denis Odoi (31)
Geboren: Leuven, België
Is: Profvoetballer bij de Engelse club Fulham en tweevoudig Belgisch international

„Ik ben gewend geraakt aan racisme. In de jeugd gebeurde het al. Tegenstanders die gefrustreerd waren en ‘vuile zwarte’ riepen. De eerste keer deed het me wat, daarna niet meer. Toen ik een jonge profspeler was, kwam een keer een leerkracht van me kijken. Die zat in het vak met supporters van de tegenpartij en schrok enorm van de dingen die naar mij werden geroepen als ik een bal moest ingooien aan de zijlijn. Ik hoorde het toen zelf al niet meer, het uitschelden doet me weinig. Ik zou ook niet naar de scheidsrechter gaan, zo ben ik niet. Sommige mensen zijn racistisch, sommigen gaan er gewoon in mee, daar kunnen we niets aan veranderen.

„Ik vind dat we het beter over discriminatie kunnen hebben dan over racisme. Het is nu in de mode om je uit te spreken tegen racisme. Als er een actie gestart zou worden om een witte en zwarte schoenveter te dragen, dan zou dat cool zijn, veel spelers zouden meedoen. Maar als het om regenboogveters zou gaan tegen homodiscriminatie, dan deden veel minder spelers mee. Het gaat me om het principe: als voetballers moeten we opstaan tegen discriminatie op alle mogelijke manieren. Ik voel in de voetbalwereld een dubbele moraal, daar erger ik me aan.”

Terug naar boven


Royston Drenthe
‘Het stadion is een colosseum, supporters hebben de macht’

 
Naam: Royston Drenthe (32)
Geboren: Rotterdam
Is: Voormalig profvoetballer bij onder meer Feyenoord, Real Madrid, Everton en het Nederlands elftal (1 interland).

„Racisme vind ik een moeilijk onderwerp. Mensen die het niet aan den lijve hebben meegemaakt, ik hoor daar zelf ook bij, hebben makkelijk praten. Ze vormen zich een mening op basis van wat ze op tv zien.

„Waarom ik het niet heb meegemaakt? Dat vind ik moeilijk te zeggen. Misschien roep ik het niet over mezelf af. Oké, ik heb heus wel eens apengeluiden gehoord, maar dat negeer ik gewoon. Het stadion is een colosseum. Supporters hebben de macht. Terugroepen heeft geen zin.

„Racisme is niet altijd zwart-wit. Soms denk je dat iets racistisch is, maar dan blijkt het om een compliment te gaan. Zo zaten er in 2011, toen ik voor Everton speelde, een paar jongens met rastapruiken op de tribune. Ze hadden donkere schmink op hun gezicht en droegen gele T-shirts met mijn naam er op. Ik dacht eerst: zijn ze verkleed als Zwarte Piet? Maar toen ik ze de hand schudde, waren ze heel blij.

„Een paar jaar later, ik zat inmiddels bij Reading, namen diezelfde jongens contact met me op. ‘We zouden het super vinden als je kaarten voor ons zou willen regelen.’ Ik was 24 en vond het een mooi gebaar. Die jongens kwamen speciaal voor mij. Hoe konden hun uitingen racistisch zijn?

„Ik voel me niet snel beledigd, maar dat komt omdat ik weinig ervaring heb met racisme. Van de verhalen van anderen weet ik dat het bestaat. Ik, Royston Drenthe, ben altijd trots geweest op mijn huidskleur.”

Terug naar boven


Pernelly Biya
‘Ik heb een daad gesteld, dat voelde goed’

 
Naam: Pernelly Biya (26)
Geboren: Apeldoorn
Is: Amateurvoetballer bij DOVO en begeleider van probleemjongeren. Stapte in 2016 van het veld als speler van VVOG tegen Harkemase Boys na oerwoudgeluiden van de tribune

„Het klinkt misschien egoïstisch, maar mij heeft het geholpen om van het veld te stappen. Ik heb een daad gesteld, daarna is het mij nooit meer overkomen. Maar op het moment zelf dacht ik daar niet aan. Toen de wedstrijd bezig was, ik speelde tegen Harkemase Boys, en ik die geluiden vanaf de tribune hoorde, voelde ik me kwaad maar vooral machteloos. Je staat op het veld en kan niks doen. Ik dacht: ik verkoop die mensen een goeie tik, maar dan krijg je het zelf over je heen. Weglopen was het beste. Dat geeft nog enigszins eerbehoud. Want vergis je niet, je zakt door de grond van schaamte. Een paar mensen maken die geluiden, maar de rest staat te lachen. Dan ben je in mijn ogen onwetend, geen mens.

„Ik merk dat bij Jodenhaat meer actie wordt ondernomen dan bij racisme dat draait om huidskleur. Bij antisemitisme snappen mensen blijkbaar beter hoe erg het is, vanwege de oorlog. Maar is het echt erger dan donkere mensen uitschelden vanwege hun huidskleur? Voor mij is het even erg. En het stopt niet. Ik maak dit al mijn hele leven mee, van basisschoolleerling tot volwassen man. Mijn moeder zei altijd: ‘Leer ermee leven.’ En dat heb ik gedaan. Totdat ik besloot om een daad te stellen, en dat voelde goed.”


Alami Ahannach
‘Een buitenlander kregen ze er niet doorheen bij de achterban’

 
Naam: Alami Ahannach (50)
Geboren: Tétouan, Marokko
Is: Voormalig profvoetballer bij Telstar, MVV en FC Emmen. Nu trainer bij amateurclub Legmeervogels

„Hoe ouder ik word, hoe meer ik me bewust word van racisme en discriminatie in het Nederlandse voetbal. Ik merkte het pas echt toen ik in 2011 ging werken bij FC Chabab, een multiculturele club die toen in de Hoofdklasse speelde. Ik herinner me dat onze spelers werden uitgescholden: ‘Vuile Marokkaan, ga terug naar je eigen land.’ Bij een uitwedstrijd maakte het publiek oerwoudgeluiden.”

„Het probleem is: soms is racisme duidelijk, maar soms kan je het niet bewijzen. Toen ik de opleiding Coach Betaald Voetbal wilde doen, werd ik meerdere keren afgewezen. Een deel van de testen bestaat uit gesprekken. Van witte collega’s hoorde ik dat die gesprekken heel relaxed waren. Bij mij leek het wel op een verhoor. En als ik naar de trainers kijk in Nederland, zijn er maar weinig met een kleurtje. Ik heb het gevoel dat je wordt tegengehouden bij de cursus.”

„In 2018 had ik een gesprek bij een grote amateurclub, die nu in de derde divisie speelt. Of ik daar trainer wilde worden. Er kwam een tweede gesprek. Daar zei de voorzitter dat hij zelf erg positief was, maar dat hij het er niet doorheen kreeg bij zijn achterban, een buitenlander als trainer. Zo’n man zegt het eerlijk. Maar ik vraag me af hoe vaak zoiets gebeurt, zonder dat het wordt aangetoond.”

Terug naar boven


Urby Emanuelson
‘Voetbal leerde ons stil te zijn’

 
Naam: Urby Emanuelson (33)
Geboren: Amsterdam
Is: Profvoetballer bij FC Utrecht, eerder bij onder meer Ajax, AC Milan en het Nederlands elftal (17 interlands)

„Mijn vader had het vroeger weleens over racisme. Hij heeft in België gevoetbald, en had het daar zwaar. Soms kwamen er mensen bij hem aan de deur om hem racistisch uit te schelden. Mede daarom is hij terug naar Nederland gegaan, het werd hem teveel. Mijn vader zei toen al tegen ons dat we sterk in onze schoenen moesten staan. ‘Hou je koppie erbij’, zei hij. ‘Laat je niet uit de wedstrijd halen.’

„Maar in mijn jeugd heb ik me nooit anders gevoeld. Ik groeide op in Amsterdam-Oost, speelde wedstrijden tegen vrienden, jongens van verschillende nationaliteiten. Dat veranderde toen ik profvoetballer werd. Tijdens een wedstrijd van Ajax zongen ze naar mijn medespeler Jeffrey Sarpong: ‘Ik heb geen bananen voor jou.’ Dat hoorde iedereen, behalve Jeffrey, die was te veel gefocust op zijn spel.

„We hebben er als team daarna niet meer over gesproken. We hebben het niet gemeld, we zijn het veld niet afgelopen. Ik vind nu dat er toen wel wat had moeten gebeuren.

„Na Ajax kwam ik in Italië terecht. Daar zijn bepaalde clubs waar je van tevoren weet dat er iets kan gebeuren. Toen ik bij AC Milan speelde, kwam voor de wedstrijd de voorzitter of de teammanager de kleedkamer in. Die zei dan: ‘Het kan voorkomen dat supporters racistische uitlatingen gaan doen, maar ga niet van het veld af.’

„Als voetballer leef je in een wereld waarin geaccepteerd wordt dat mensen van alles tegen je kunnen zeggen. Wij zijn gewend dat je daar tegen moet kunnen. Zo zijn we opgevoed.

„Ik vind dat eigenlijk niet terecht. Want als we er niks van zeggen, blijft het maar doorgaan. Maar de reden dat een teammanager of voorzitter voor zo’n wedstrijd zegt dat we niet op racisme mogen reageren, heeft met geld te maken. Voetbal is big business geworden, de speelkalender zit bomvol. Als een team van het veld stapt, moet de wedstrijd weer worden ingepland. Er spelen zoveel belangen, dat het lastig is om een statement te maken.

„Toen ik samenspeelde met Mario Balotelli zag ik dat er bij iedere uitwedstrijd wel iets tegen hem werd gezegd, vaak racistisch. Dat was voor hem moeilijk, hij had toen als Italiaan zijn land net naar de EK-finale geschoten. Wat is dan het juiste besluit: moet je boos worden, of het veld af? Het is moeilijk.

„Ik herinner me dat we met AC Milan een vriendschappelijke wedstrijd speelden tegen Pro Patria. Er werden oerwoudgeluiden gemaakt richting Kevin-Prince Boateng. Toen schoot hij een bal in het publiek en liep het veld af, wij volgden hem als team. In de kleedkamer ontstond een discussie. Sommige spelers wilden doorspelen. Anderen, onder wie ik, wilden stoppen. Uiteindelijk besloten we een statement te maken, en niet verder te spelen.

„Maar dit was een vriendschappelijke wedstrijd. Wat doe je als het een finale in de Champions League is? Stap je dan ook van het veld, en wordt dat geaccepteerd door de mensen in de club die er over gaan? Ik betwijfel dat, want het gaat om geld. Daarom is het voor spelers erg moeilijk om dit soort acties zomaar te ondernemen. Het is gek dat er zo gedacht wordt, maar het is wel hoe het werkt.

„De druk van buiten speelt altijd mee. Je wil als speler wel wat doen, maar je weet om hoeveel geld het gaat. We zijn in onze sport opgevoed om racisme van ons af te schuiven en door te gaan. Ik hoop dat er nu iets verandert, dat we doorkrijgen dat we dit alleen kunnen stoppen als we er iets tegen doen.

„Ik vind dat als er weer zoiets gebeurt, allebei de teams van het veld moeten lopen. Dat is de juiste actie. Zodat je duidelijk maakt dat dit niet meer te accepteren is. Daar ben ik in veranderd. Ik zal me nooit meer door een voorzitter laten vertellen dat ik het van me af moet laten glijden. Het voetbal leerde ons stil te blijven, maar ik zwijg niet langer.”

Terug naar boven


Nordin Wooter
‘Als je veel hebt bereikt, praat je er minder makkelijk over’

 
Naam: Nordin Wooter (43)
Geboren: Breda
Is: Voormalig profvoetballer bij onder meer Ajax, Real Zaragoza en Watford, en voormalig jeugdtrainer van Ajax. Eigenaar van een voetbalacademie.

„Racisme is voor mij een moeilijk onderwerp om over te praten, juist omdat ik zelf hard heb gewerkt voor de kansen die ik heb gehad. Ik ben voetballer en trainer bij Ajax geweest, ik heb een eigen voetbalacademie kunnen starten, overal heb ik kansen gecreëerd en gekregen. Misschien heb ik wel meer drempels moeten overwinnen dan anderen, maar ik accepteerde dat ik hard moest werken om iets te bereiken. Ik wil niet aan mijn kinderen duidelijk maken dat ze meer moeten overwinnen omdat ze een kleur hebben. Als ik dat tegen hen zeg, dan ben ik degene die een verkeerde boodschap afgeef. Ze moeten weten dat je hard moet werken, dat iedereen met tegenslagen te maken heeft en dat je moet zorgen dat die je sterker maken.

„Aan de andere kant wil ik het onderwerp niet te klein maken. Ook in wedstrijden die ik speelde, is weleens wat geroepen. Met het Nederlands jeugdelftal speelden we in Bulgarije, in Roemenië. We wisten al wat we dan van de tribunes zouden horen. Het was niets nieuws, we vonden dat normaal – ergens waren we erop voorbereid. En ja, het is erg om dat normaal te vinden. Maar maakt dat van mij iemand om er iets van te zeggen? Kan ik dan namens een groep spreken? Voor mij is dat een moeilijk dilemma. We zijn waakzaam dat het kwaad niet erger wordt, maar we proberen er niet te veel aandacht aan te geven en de focus op het positieve te houden.”

 

Terug naar boven

Luister ook naar deze aflevering van onze podcastserie NRC Vandaag: Racisme in het voetbal zit diep

U kunt zich ook abonneren via Apple Podcasts, Stitcher, Spotify, Castbox of RSS.

Terug naar boven