Opinie

GroenLinks en PvdA: fuseer, of laat de macht aan rechts

Politiek Een fusiepartij van PvdA en GroenLinks zou bij de volgende verkiezingen de grootste kunnen worden, schrijven en . Gezocht: „de uitstraling van kracht en zelfvertrouwen die kiezers kan meeslepen in een nieuw politiek avontuur.”
Foto Robin van Lonkhuijsen/ANP, bewerking NRC

The times, are they a-changing? Is het politieke tij aan het keren? De „opvattingen over grote beleidsthema’s zwenken naar links”, schreef Tom-Jan Meeus vorige maand in deze krant (18/1). „De behoefte aan correcties op het kapitalisme leeft over de volle breedte, van VVD tot en met SP.” Inderdaad: de scepsis over de marktwerking was nog nooit zo groot, net als de ergernis over de ongelijkheden van inkomen en bezit. We willen minder flex en meer baanzekerheid, en structurele oplossingen voor de woningnood, het lerarentekort, de afbraak van de zorg en de druk op politie en justitie. Ook de klimaat- en stikstofimpasse dwingen tot hervorming van de bestaande kapitalistische orde. En dan is er nog de crisis in de representatieve democratie, waarvan de legitimiteit voor grote groepen te wensen overlaat.

Zijn de linkse partijen ook in staat deze omwenteling electoraal te verzilveren? Willen zij, vroeg Meeus, hiervoor „de zelfpijniging’ van linkse samenwerking” ondergaan? Je kunt het ook gigantisch verknoeien, zoals het Britse Labour in december liet zien. Dat verloor niet zozeer door een te links programma, maar door fence-sitting over de Brexit en de weigering om een progressief front te vormen tegen de Conservatieven. Ook volgens Meeus is het aanscherpen van linkse thema’s minder effectief dan „inbreken in de machtsvraag”. Want, zo liet opiniepeiler Peter Kanne van I&O Research in mei vorig jaar zien, de PvdA en GroenLinks zouden bij bundeling in één klap de grootste partij kunnen worden. Een geweldige game-changer voor de komende campagne, die de strijd om de grootste partij terugbrengt tot een heldere confrontatie tussen links en rechts om de premiersvraag: „Wie krijgt de leiding van het land?”

Politiek is emotie, en rechts heeft dit inzicht eerder en beter verzilverd dan links. Een bundeling van krachten zou progressieve kiezers eindelijk het gevoel geven dat ze kunnen winnen, dat er een andere wind kan gaan waaien in dit land, dat we de samenleving eindelijk kunnen terugveroveren op de marketeers, de graaiers, de profiteurs, de nulbelastingbetalers, de fraudeurs en de renteniers. Het grote geld en de harde meritocratie hebben onze samenleving verziekt, en bijna iedereen vindt het hoog tijd om de kapot bezuinigde en verwaarloosde publieke sector te herstellen.

Lees ook de analyse van Tom-Jan Meeus: Eén manoeuvre en de hele Haagse links-rechtsverhouding is veranderd

Durf en daadkracht nodig

Meer nog dan een meeslepend programma dat ‘de geest van de tijd verstaat’ is het deze attitude: de uitstraling van kracht en zelfvertrouwen die kiezers kan meeslepen in een nieuw politiek avontuur. Het Grote Verhaal waar zo vaak om wordt gevraagd, is wel ongeveer voorhanden. Het kan principiëler en consistenter worden opgeschreven, maar in de kern gaat het om: eerlijk delen, groene politiek, herstel van de publieke sector, vrijzinnige tolerantie, democratisering en internationale solidariteit. Nu is het nodig om dat verhaal letterlijk kracht bij te zetten, de nodige push en power te geven. De zogenaamde ‘leegte op links’ is minder een gebrek aan denkkracht en ideeën als wel een gebrek aan daadkracht en zelfvertrouwen: de durf om de macht te pakken en leiding te geven aan een nieuw Nederland.

Qua programma is er weinig reden voor PvdA en GroenLinks om niet samen te gaan. Bij de Europese verkiezingen van vorig jaar bleken ze voor de Stemwijzer precies dezelfde antwoorden te hebben ingeleverd. De stemmingen in beide Kamers lopen vaak gelijk op. De verkiezingsprogramma-commissies die inmiddels voor beide partijen aan het werk zijn zullen ongeveer hetzelfde gaan opschrijven. Misschien staan de hoofdstukken in een iets andere volgorde. De PvdA legt de prioriteit bij eerlijk delen, op de voet gevolgd door de zorg en het klimaat, terwijl dit bij GroenLinks omgekeerd is: het klimaat op één, gevolgd door eerlijk delen en de zorg. Maar beide leven in het gloeiende besef dat het klimaatvraagstuk een verdelingsvraagstuk is, dat de transitie naar een koolstofvrije en circulaire economie rechtvaardig moet zijn, en dus dat net als bij andere grote kwesties de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Dat is de kern van de Green New Deal die beide partijen voorstaan.

GroenLinks is bovendien roder en de PvdA groener geworden. Bij GroenLinks is door Van Ojik en Klaver het accent sterker op sociaal-democratische waarden als sociale bescherming, rechtvaardigheid en herverdeling gezet. De PvdA heeft op haar beurt de klimaatpolitiek omarmd – geen organisch onderdeel van de sociaal-democratische traditie. Het is dus niet zo gek dat een meerderheid van hun achterban wil dat beide partijen samengaan.

Nieuwe politieke constellatie

Peter Kanne heeft ook laten zien dat er in dat geval een flinke zetelbonus in het verschiet ligt: nu gepeild op 31 zetels, zouden dat er zomaar 40 kunnen worden. Van de huidige GroenLinks- en PvdA-kiezers zou ruim 80 procent voor een nieuwe linkse fusiepartij gaan, net als ruim een kwart van de D66-kiezers en een vijfde van de SP-kiezers, plus de nodige twijfelaars. In het geval van een mogelijke (maar onwaarschijnlijke) fusie van PVV en FVD, zou de combi PvdA-GroenLinks zelfs 42 zetels kunnen behalen.

Lees ook deze column: Linkse fusiepartij? Ik zie het niet gebeuren

Deze laatste schatting suggereert dat er een nieuwe politieke constellatie in de maak is. De klassieke sociaal-economische links-rechts-tegenstelling wordt al langer doorsneden door een nieuwe sociaal-culturele tegenstelling: die tussen voorstanders en tegenstanders van de open en diverse samenleving, of anders gezegd: tussen vrijzinnige internationalisten en autoritaire nationalisten. Het is even onvruchtbaar om, zoals oud-links doet, te roepen dat de economie de ‘basis’ is en cultuur en identiteit afgeleide factoren zijn, als om mét de populisten het omgekeerde te beweren: dat cultuur alles is en alles in dienst moet staan van het behoud van ‘onze’ witte westerse beschaving.

De nieuwe politieke tegenstelling die zich aftekent, met name in de West-Europese landen, is die tussen ‘groenlinks’ (in de breedste zin des woords) en ‘nationalistisch rechts’. De eerste pool is sociaal-economisch links en cultureel progressief, de tweede cultureel conservatief en sociaal-economisch rechts. Daarmee wordt ook de tegenstander aangewezen: het illiberale nationaal-populisme, in Nederland vooral vertegenwoordigd door PVV en FVD. Maar ook door opportunistische partijen als VVD en CDA, voor zover die zich ermee afgeven. Die nieuwe tegenstelling moet verder worden verdiept met heldere standpunten van progressief-links over (direct) democratisch pluralisme, migratie, nationale identiteit en Europa.

Ego’s bedwingen

GroenLinks en de PvdA kunnen beginnen met een nauwe samenwerking voor de komende verkiezingen: een samenvoeging van de Eerste Kamer-fracties, een gezamenlijk programma, een lijstverbinding en een gezamenlijke premierskandidaat. Gegeven deze historische uitdaging, moet het mogelijk zijn om over de grote ego’s heen te springen en om de bestaande cultuurverschillen tussen beide partijen te overbruggen. Dat is indertijd ook gelukt bij de oprichting van de fusiepartijen PvdA in 1946 en GroenLinks in 1989.

Het is een illusie om een brede volkspartij te willen blijven (PvdA) of te worden (GroenLinks), om op eigen kracht groot en liefst de grootste te zijn. De oude kiezersmeerderheid bestaat niet meer, en de grootst mogelijke minderheid die nodig is vinden zij niet ieder voor zich, maar alleen samen. De zachte krachten kunnen winnen, en eerder dan we denken. Maar dan moeten GroenLinks en PvdA ondubbelzinnig de handen ineenslaan.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.