Steeds meer geld uitgeven, terwijl de toezichthouder het rendement terugschroeft. Dat is de positie van de beheerders van het Nederlandse elektriciteitsnet. „In de praktijk geven wij al enkele jaren meer geld uit aan investeringen en dividendkosten dan er aan omzet binnenkomt”, zegt Maarten Blacquière, financieel bestuurder van netbeheerder Enexis, donderdag bij een toelichting op de jaarcijfers. „Dat is natuurlijk een eindig verhaal.”
Om te voorkomen dat de comfortabele kredietstatus in gevaar komt, trekt Enexis nu aan de bel. Bij collega-beheerders Alliander en Stedin, die met Enexis zo’n beetje heel Nederland coveren, hoor je hetzelfde verhaal: de energietransitie gaat geld kosten en daarom hebben wij meer financiële armslag nodig.
„We gaan de komende tien jaar in feite net zoveel doen als we de afgelopen veertig jaar hebben gedaan”, zei vertrekkend bestuursvoorzitter Ingrid Thijssen vorige week, toen Alliander de jaarcijfers presenteerde. En Stedin-directeur Marc van der Linden rekende voor dat de drie netbeheerders de komende tien jaar zo’n 30 miljard euro investeren in een robuuster stroomnetwerk. Van der Linden nam alvast een voorschot op een hogere energierekening: „reken maar op enkele tientjes per jaar”.
Maar als monopolisten die elk in hun regio verantwoordelijk zijn voor de gas- en stroomverbindingen tussen energieproducent en afnemer, kunnen de drie niet zomaar met een hoger prijskaartje aankomen. Hier waken toezichthouder ACM en het ministerie van Economische Zaken en Klimaat over.
„Het is natuurlijk vooral een politieke keuze”, zegt Blacquière. „De extra middelen die nu nodig zijn, kunnen er komen via hogere tarieven, maar ook via de overheid.”
Tot voor kort hielden de netwerkbeheerders zich bijna alleen bezig met het onderhoud van het gas- en stroomnetwerk. Nu ziet Enexis dat een derde van de activiteiten verband houdt met uitbreiding van vooral het elektriciteitsnet, vooral voor de ‘instroom’ van steeds meer zonneparken en windmolens. Alliander zag het aantal aangesloten zonnepanelen in 2019 met de helft groeien. En wat de ‘uitstroom’ betreft: het aantal aangesloten laadpalen steeg 39 procent.
Sterke vraag laadpalen
En de vraag naar al die laadpalen wordt alleen maar groter. Het klimaatakkoord bepaalt immers dat in 2030 alleen nog nieuwe emissieloze auto’s mogen worden verkocht. Rond die tijd, meldt Enexis, zijn er naar schatting 1,9 miljoen elektrische auto’s op de weg, waarvoor 1,8 miljoen laadpalen worden neergezet die ook een plekje op het netwerk moeten krijgen.
Het klimaatakkoord voorziet erin dat in 2030 70 procent van de stroom met wind, zon of biomassa wordt opgewekt. Die energietransitie zorgt „voor een totale verbouwing van de leefomgeving in Nederland”, aldus Thijssen van Alliander.
Die verbouwing komt deels van de netwerkbedrijven. Marktregulering houdt hun omzet en winst stabiel, maar de investeringen stijgen. Stedin denk dit jaar 669 miljoen te investeren. Dat was in 2015 nog 403 miljoen. Enexis steekt dit jaar 878 miljoen euro in zijn netwerken, 10 procent meer dan in 2019.
Hogere tarieven zijn niet de enige manier om de financiën stabiel te houden. Alle drie de bedrijven zijn in gesprek met provincies en gemeenten, hun aandeelhouders. Die kunnen de financiële armslag op twee manieren vergroten: zorgen voor vers kapitaal of akkoord gaan met minder dividend. Dat is voor hen geen leuk vooruitzicht, maar, zegt financieel directeur Walter Bien van Alliander, „we investeren in de verduurzaming in het gebied van diezelfde provincies en gemeenten”.
De drie netwerkbedrijven willen niet inleveren op hun financiële soliditeit. Een hoge kredietstatus zorgt ervoor dat lenen relatief goedkoop is. „Onze A-rating laten we niet in gevaar komen, die is heilig”, aldus Bien.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data55799682-80f81e.jpg|https://images.nrc.nl/-2YLPUWCJdMTA2k-fiDq4xviN7g=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data55799682-80f81e.jpg|https://images.nrc.nl/W--LOiGvsuRTb7FRmtIFNcjGPpU=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data55799682-80f81e.jpg)
Optimistisch
Bij Enexis, voor twee derde in handen van Noord-Brabant, Overijssel en Limburg, zijn de bestuurders optimistisch over het verloop. Zij verwachten nog dit jaar een akkoord. Over de meest waarschijnlijke uitkomst – bijstorten van eigen vermogen – laat Blacquière zich slechts indirect uit. „Ik weet dat de aandeelhouders hechten aan een stabiele dividenduitkering.” Enexis keert over 2019 105 miljoen euro dividend uit: de helft van zijn winst.
Van der Linden van Stedin liet in het AD recentelijk weten van zijn aandeelhouders „honderden miljoenen te verwachten”. Die aandeelhouders, uitsluitend gemeentes, zijn ook de bezitters van het net verkochte Eneco, waartoe Stedin (zie kader) eerder behoorde. Die gemeenten, waaronder Rotterdam, Den Haag en Dordrecht, krijgen in totaal 4,1 miljard euro van koper Mitsubishi op hun rekening gestort, wat wellicht het optimisme van Van der Linden verklaart.
Alliander liet vorige week aan de hand van de Amsterdamse situatie zien waarin de komende jaren zoal geïnvesteerd moet worden. De hoofdstad heeft plannen ontwikkeld waarmee het over tien jaar zijn stroom vooral uit windmolens en zonnepanelen kan halen. Om het netwerk voldoende stabiel te maken moet Alliander de meeste van zijn huidige 26 verdeelstations in de hoofdstad aanpassen. „Vier of vijf stations zijn klaar voor 2030. Als we niets aan die andere stations doen, zouden ze overbelast raken. En daarnaast moeten we er de komende jaren zes tot acht bijbouwen”, aldus Thijssen vorige week. De bouw van één verdeelstation, waar hoogspanning (150.000 volt) wordt teruggebracht naar middenspanning (maximaal 50.000 volt), kost 40 tot 50 miljoen euro.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data55799688-38265a.jpg|https://images.nrc.nl/omfMFFgfLrf8CMKOdeiY68FmgTY=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data55799688-38265a.jpg|https://images.nrc.nl/ulnRl1e_5qKpofkOQwnJFi6m5p4=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data55799688-38265a.jpg)
Warmtenetten inzetten
Er is nóg een mogelijkheid om de transitie voor de netbeheerders betaalbaar te houden: door meer gebruik te maken van de bestaande infrastructuur. Bijvoorbeeld bij het aardgasvrij maken van de wijken, waar nu plannen voor worden gemaakt. Vaak genoemde alternatieven zijn warmtenetten (van een centrale warmtebron zoals een fabriek) of de warmte betrekken via een warmtepomp die veel stroom vraagt.
„Wat ons betreft mag er meer naar de mogelijkheden van groen gas worden gekeken”, zegt bestuursvoorzitter Peter Vermaat van Enexis. Groen gas of biogas is afkomstig van bijvoorbeeld mest, gft-afval en rioolslib. Volgens recente berekeningen kunnen daar in 2030 zeker twee miljoen huishoudens gebruik van maken. In het relatief landelijke gebied van Enexis zou dat een uitkomst zijn: voor een warmtenet liggen huizen vaak te veel verspreid. „Met groen gas in plaats van Gronings gas blijven we gebruik maken van onze infrastructuur, en dat scheelt in de investeringen”, zegt Vermaat. Volgens de dit jaar vertrekkende bestuurder kan te vroeg afscheid nemen van aardgas voor onnodige kosten zorgen. „Groen gas houdt het niet alleen betaalbaarder, maar zo vergroot je ook het draagvlak bij de consument. En we winnen tijd omdat het minder extra investeringen vergt.”