Bijna een derde van de leerlingen op basisscholen wordt weleens gepest. Eén op de veertien kinderen zelfs meermalen per week. Niet gek dus dat er een wildgroei is ontstaan aan antipestprogramma’s. Een commissie beoordeelde in 2014, in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, maar liefst 61 van dat soort programma’s. Vier dringen het pesten daadwerkelijk terug, waaronder het KiVA-antipestprogramma. Dit concludeerde het vervolgonderzoek uit 2018. Maar het helpt niet alle gepeste kinderen, blijkt nu uit promotieonderzoek van sociologe Tessa Kaufman van de Rijksuniversiteit Groningen. Deze donderdag promoveert ze.
Wat is er aan de hand?
Kaufman: „Uit mijn onderzoek naar het KiVA-antipestprogramma blijkt dat het 80 procent van de gepesten helpt. Desondanks wordt 20 procent van de aanvankelijke slachtoffers daarna nog steeds gepest. Die kinderen worden even erg gepest als vóór de programma’s. Het zijn vaak kinderen die somberder, angstiger en teruggetrokkener zijn. Ze hebben sociale angsten, worden vaker afgewezen door anderen. „Doordat het pesten bij hen niet ophoudt, verslechtert hun situatie. Dat komt omdat zij lotgenoten en daarmee vaak ook potentiële vrienden verliezen. Ook is het voor hen extra rot als anderen het wel leuk hebben met elkaar.”
Hoe kan dat?
„Als jij gepest blijft worden en anderen niet, dan ben je emotioneel slechter af. Je voelt je nog rotter, omdat je de enige bent die nog gepest wordt. Je geeft jezelf de schuld, omdat de rest niet meer gepest wordt en jij wel – dan zal het wel aan jezelf liggen.
„Dat noemen we de fijne-school-paradox: het is vervelender om op een fijne school te zitten en te worden gepest, dan gepest te worden op een minder fijne school. Op een fijne school ervaar je minder steun van anderen en heb je weinig lotgenoten. De rest is populair en jij niet. Op een minder fijne school heb je meer lotgenoten.”
De afgelopen tien jaar zijn antipestprogramma’s steeds vaker op basisscholen ingevoerd. Kaufman deed onderzoek naar de resultaten van eerdere peststudies onder kinderen.
Ze onderzocht vragenlijsten van ruim negenduizend kinderen tussen de zeven en twaalf jaar die meededen aan het KiVa-programma. Daarbij krijgen leerlingen een aantal lessen en oefeningen per jaar over respectvol met elkaar omgaan in groepen.
Sinds 2015 zijn scholen verplicht een jaarlijkse pestmonitor af te nemen, waarbij kinderen jaarlijks een vragenlijst invullen over hun welbevinden en sociale relaties. Dat is niet genoeg?
„Het is goed dat het er is, maar vaak belandt het rapport van de pestmonitor in de bureaula van de leerkracht. Dat is logisch omdat de leerkrachten vaak een reeks tabellen met informatie krijgen, maar geen actieplan wat ze ermee moeten doen.
„Die informatie is wel belangrijk om leerkrachten te helpen gepeste kinderen te herkennen. Vaak wordt buiten hun beeld om gepest. Daarnaast deinzen gepeste kinderen ervoor terug om naar de leerkracht te stappen uit schaamte of uit angst dat het pesten erger wordt.”
Hoe kunnen de antipestprogramma’s verder worden verbeterd?
„De programma’s zijn vooral gericht op de hele klas en niet op individuele leerlingen. Er moet meer focus komen voor hulp op individueel niveau. Geef leraren handvatten om structureel gepeste kinderen op individueel niveau te helpen, zo kunnen kinderen zich beter gaan voelen over zichzelf.
„Ook is de rol van de ouders vaak onderbelicht. Veel gepeste kinderen hebben het moeilijk thuis – hun relatie met de ouders is slecht. Daardoor gedragen ze zich op school teruggetrokken en zijn ze weer een makkelijk slachtoffer voor pesters. Of andersom: kinderen die gepest worden op school zijn soms somberder of opstandiger thuis. Als ouders de signalen niet opvangen, denken ze dat ze een lastig kind hebben.”
Waarom pesten mensen elkaar?
„Vroeger dachten we dat pestende kinderen sadistische of psychopathische trekken hadden. Maar nu weten we dat pesten een vrij natuurlijk groepsproces is om een bepaalde sociale status te bemachtigen. Kinderen die pesten zijn vaak sociaal dominant. En niet alleen kinderen pesten; het komt bij alle leeftijdsgroepen voor. Het is een manier om status te verwerven in een onveilige groep en jezelf beter te voelen.”
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/02/pesten-online.jpg|//images.nrc.nl/isbaQzd-22bqex0CYifgthuJSic=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/02/pesten-online.jpg)
Foto’s Susan Leurs