Anderhalf miljoen huizen en andere gebouwen moeten in 2030 aardgasvrij zijn. Dat doel is afgelopen najaar vastgelegd in het klimaatakkoord. Maar nieuwe berekeningen zullen straks, in oktober, laten zien dat we met de huidige maatregelen het doel niet gaan halen, verwacht Maarten van Poelgeest. Hij gaat sinds kort over de verduurzaming van Nederlandse steden en dorpen. Als opvolger van Diederik Samsom is hij ‘tafelvoorzitter’ voor dat deel van het akkoord.
Van Poelgeest noemt het een „enorme opgave” om uiteindelijk alle gebouwen duurzamer te maken. Het doel van anderhalf miljoen aardgasvrije woningen in 2030 is wat hem betreft niet leidend. „De grote opgave is dat, zeg over 10 of 15 jaar, er 300.000 woningen per jaar verduurzaamd moeten worden. Dat is echt enorm. Dat kunstje onder de knie krijgen, is volgens mij het belangrijkste. Hoe maken we schaal? Het is de hoogste tijd om te gaan aanbellen”, zegt de voormalige Amsterdamse wethouder (GroenLinks, ruimtelijke ordening) tijdens een gesprek in het Lloyd Hotel aan het IJ.
Hoezo aanbellen?
„Bij de verduurzaming van de ‘gebouwde omgeving’ zijn tientallen partijen betrokken. Die heb ik gevraagd: waar maak je je zorgen om? Daar kwamen vier duidelijke antwoorden uit. Één ervan is dat we onvoldoende weten wat de bewoners willen. Dus we moeten aanbellen en luisteren. Dat is ontzettend belangrijk, én heel arbeidsintensief.”
Hadden de partijen die anderhalf miljoen woningen willen verduurzamen, eerder moeten beginnen met aanbellen? Hebben ze te lang aan de tekentafel gezeten?
„Nee, dat denk ik niet. Die onderhandelingen en berekeningen waren nodig om tot afspraken te komen. Maar we komen in een heel andere fase. Dus moeten we nu juist níét opnieuw gaan rekenen. Ik ben bang dat je dan wegvlucht voor de praktijk.
„Als je het een beetje onaardig zou zeggen: voor een beleidsambtenaar is een bureau met beeldscherm de veilige werkomgeving. Nadenken, typen, nadenken, vergaderen. Ik merk dat men op zoek blijft naar de ultieme zekerheid. Maar mensen die toch al wantrouwend staan tegenover instituties, ga je niet overtuigen door nóg meer berekeningen.”
Kunnen we vanuit de 27 ‘proeftuinwijken’ die als eerste van het aardgas afgaan, al iets zeggen over hoe bewoners reageren?
„Ik heb de wijk in Purmerend [Overwhere, waar een warmtenet wordt uitgebreid] al een paar jaar gevolgd. Die mensen bij de gemeente zijn hartstikke bevlogen, maar het is weerbarstiger dan gedacht. Ze zijn daar bij iedereen wel drie keer over de vloer geweest. Het vertrouwen winnen dat het opgelost wordt – dat gaat echt moeizaam! Deels gaat het om geld, maar vooral: je woning is je privédomein. En daar willen ze buizen doorheentrekken en in de muren gaan breken.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/10/data50658626-6aac1f.jpg)
„Je zag het ook in Utrecht Overvecht, waar bevlogen bestuurders aankondigden: de wijk gaat van het gas af. Of in de Kolpingbuurt in Nijmegen. Daar kregen mensen een nieuwbouwwoning aangeboden, voor hetzelfde geld. Zeggen ze: ‘Nee, daar ga ik niet naartoe, want dan krijg ik een klapraam en dan kan ik de vitrage niet ophangen en dat is mijn cultuur.’ Dat is wezenlijk, en dat gaan we allemaal tegenkomen. Daarom moet je nu gewoon beginnen, in die proeftuinen en daarbuiten.”
Meer aanbellen dus. En wat zijn die drie andere zorgen?
„Betaalbaarheid natuurlijk, dat leidt tot onzekerheid en risico’s. Daarbij komt ook – en dat is een heel belangrijk deel van alle berekeningen – dat er in het klimaatakkoord vanuit wordt gegaan dat kostenreductie optreedt, dus dat isolatie en warmtepompen steeds goedkoper worden. Maar dan krijg je een kip-eiprobleem. Het lukt pas om die kosten naar beneden te brengen als er voldoende schaal is, maar zonder financieel gunstig aanbod komt die schaal er niet.
„Dan zijn er nog de zorgen van de gemeenten. Zij komen er stukje bij beetje achter hoe moeilijk dit is. Ze willen nu aan de slag, maar hebben niet altijd de kennis of capaciteit in huis. Gemeenten kampen ook met een gebrek aan bevoegdheden. Als gemeente moet je op een gegeven moment de mogelijkheid hebben in een wijk de gaskraan dicht te draaien. Er komt ongetwijfeld een wetswijziging, maar dat duurt vast ook één of anderhalf jaar.”
Het Planbureau voor de Leefomgeving waarschuwde eerder dat het doel van anderhalf miljoen huizen aardgasvrij in 2030 niet gehaald wordt.
„In oktober komen er nieuwe berekeningen, en ik verwacht dat die anderhalf miljoen dan buiten de bandbreedte van het model komt. En ik ga dat geen groot nieuws vinden. Want bij die anderhalf miljoen gingen we er altijd al vanuit dat alles meezat.”
En nu? Komen er nieuwe maatregelen om toch genoeg CO2 te besparen?
„Als je met nieuwe maatregelen komt, krijgen we nieuwe berekeningen en zijn we zo weer een half jaar van de straat. Ik vind het nu echt het belangrijkst om verder te gaan in de wijken.”
Zijn er in het buitenland initiatieven waar we van kunnen leren?
„Dat vraag ik me af. Onze woningvoorraad is zo anders; huizen zijn hier vaak slecht geïsoleerd. We waren een mini-oliestaatje. Door het goedkope aardgas zijn we verwend geraakt.”
Moeten we wel 100 procent van het aardgas af?
„Uiteindelijk wel, maar ik vind dat nu niet zo’n interessante discussie. Voor sommige huizen kan een oplossing mét een beetje aardgas, zoals een hybride warmtepomp, een prima oplossing voor de komende twintig jaar zijn, voor andere niet. Houden we in 2050 nog een beetje aardgas over? Dat kunnen we allemaal nog niet bedenken voor de komende dertig jaar. Die nuchterheid, dat pragmatisme – dat moet er veel meer in komen.”
Moeten gemeenten ook pragmatischer worden? Ze worstelen nu met de vraag welke huizen als eerste van het gas afgaan.
„Dat begrijp ik eigenlijk niet. De gemeenten moeten alleen beslissen welke wijk begint. Met de kennis die je hebt over je eigen stad of dorp is die keuze prima te maken. Als geen enkele wijk nu al geschikt is, dan moet de gemeente dat aangeven. En als alle plannen voor heel Nederland slechts tot 200.000 huizen optellen in plaats van anderhalf miljoen, is er blijkbaar iets aan de hand. Dan moeten we opnieuw kijken naar de afspraken.”