Shit, dacht Ivanildo Arnhem (28) toen hij in de penitentiaire inrichting terechtkwam in het Rotterdamse stadsdeel Hoogvliet. Begrijp hem niet verkeerd: véél beter dan waar hij eerder zat. Na twee jaar in een ‘normale’ gevangenis, voor poging tot doodslag, mocht hij naar een open inrichting. Overdag werken, ’s avonds terug de cel in. Meer vrijheid, dus. Maar ineens ook verplichtingen. Wie in een open inrichting komt, moet aan het werk.
Dus ging Arnhem op zoek naar een baan. Vóór zijn detentie verdiende hij zijn geld in de muziekindustrie, als rapper. Een andere baan had Arnhem eigenlijk nooit gehad. En solliciteren vanuit de gevangenis? Bedrijven zagen hem al aankomen, dacht hij.
Gevangenen die een straf van een half jaar of langer uitzitten in een normale, gesloten gevangenis, komen in de laatste maanden of weken van hun straf in een open inrichting terecht. Overdag vrij om te werken, in het weekend naar huis. Doordeweeks slapen de gedetineerden in de gevangenis. Deze ‘gefaseerde’ vrijlating moet ze voorbereiden op een permanente terugkeer in de samenleving.
Betere start na vrijlating
Maar deze voorbereiding is lang niet altijd succesvol: drie maanden na vrijlating heeft slechts één op de vijf mannelijke ex-gedetineerden betaald werk, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. En dat terwijl jaarlijks 30.000 mensen op vrije voeten komen, ook overigens na kortere straffen.
Er zijn meer onderzoeken die aantonen hoe lastig het is om regulier werk te vinden als ex-gedetineerde. Zo ging de gemeente Breda in gesprek met 78 gedetineerden in de plaatselijke gevangenis, om te zien of zij hun na vrijlating een betere start kon geven. Ze spraken onder meer over schulden, huisvesting en inkomen – maar geen van de gedetineerden vond daarna een baan. Werkbegeleiding wordt in Breda nog „onvoldoende benut”, aldus de onderzoekers. Terwijl begeleiding naar de arbeidsmarkt wél „een belangrijk verschil” zou kunnen maken voor reïntegratie.
Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, dat onderzoek doet voor het ministerie van Justitie en Veiligheid, rapporteerde in 2018 dat arbeidsprogramma’s in gevangenissen „geen effect hebben” op of mensen terugvallen in de criminaliteit. Het soort werk zou een belangrijke verklaring zijn voor het gebrek aan resultaat. Ter voorbereiding op hun vrijlating doen gevangenen bijvoorbeeld vrijwilligerswerk of tuinonderhoud in de inrichting, geen werk dat gericht is op wat de arbeidsmarkt vraagt.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data42649570-cf5783.jpg)
Personeelstekorten
Zonde, zegt Hilal Makhoukhi (42), die uit eigen ervaring weet hoe belangrijk het is om werk te hebben op het moment dat je de gevangenis verlaat. Hij zat twee jaar vast voor aanleg en onderhoud van wietplantages.
Ook Makhoukhi kwam aan het eind van zijn detentie in een open inrichting terecht. Hij had geluk met zijn netwerk: via een vriend kon hij aan de slag als recruiter bij een schoonmaakbedrijf.
Veel medegevangenen waren minder succesvol. Makhoukhi: „Om mij heen zaten allemaal mensen die wel wílden werken, maar niet aan een baan kwamen. Terwijl ik als recruiter juist allerlei bedrijven zag kampen met personeelstekorten.”
Om zijn voormalig medegevangenen te helpen, richtte Makhoukhi na zijn vrijlating in 2017 CurrentWerkt op. Dit uitzendbureau bemiddelt tussen (ex-)gedetineerden en bedrijven, in met name de bouw en de (zware) industrie. CurrentWerkt draait zonder subsidie, en maakte nog geen winst. Inmiddels heeft het naast Makhoukhi zes mensen in dienst, op drie verschillende kantoren.
De ‘fulltime boeven’ filtert Makhoukhi er naar eigen zeggen meestal uit
Niet iedereen was enthousiast toen Makhoukhi het bureau oprichtte. „Mensen zeiden: je lijkt wel gek, man! Blijf toch weg bij die negativiteit!” Maar hij zette door.
Op dit moment werken via CurrentWerkt ongeveer veertig mensen bij zo’n dertig bedrijven. Het bureau bemiddelt voornamelijk voor mannen. Makhoukhi: „Ik zie mijn jongens als ambassadeurs. Als iemand het goed doet, mogen we vaak nog iemand sturen. Dat is tot nu toe gelukkig bijna altijd goed gegaan.”
Gaat het nooit mis? Er zijn risico’s, erkent Makhoukhi. Hij herinnert zich een cliënt die ’s avonds, na het werk, een inbraak pleegde. Die liep tegen de lamp door de auto die hij daarbij gebruikte; het was een bedrijfsauto met logo’s van CurrentWerkt, die werd gesignaleerd in de buurt van de inbraak.
Goede selectie van uitzendkrachten is dus van belang. Die maakt het bureau door een aantal keer per week open inrichtingen te bezoeken, en in gesprek te gaan met gedetineerden. Daarbij let Makhoukhi vooral op hoe gemotiveerd iemand is. De „fulltime boeven” – gevangenen die hun straf uitzitten om zo snel mogelijk weer de criminaliteit in te duiken – filtert hij er naar eigen zeggen „negen van de tien keer” uit.
Schildersleven
In Hoogvliet kwam Makhoukhi in contact met de (toen nog) gedetineerde Ivanildo Arnhem. Samen probeerden ze te ontdekken wat goed bij Arnhem zou passen. De sloop was niets voor hem: hij miste ‘uitdaging’. Meelopen met een schildersbedrijf dan? Dat beviel beter.
Arnhem ziet schilderen nu wel zitten. Het werk is leuk, hij kan veel uren maken om de kneepjes van het vak te leren: van grote muren in nieuwbouwcomplexen tot gepriegel met ornamenten in mooie oude villa’s.
Hij is sinds zijn vrijlating in december in dienst bij hetzelfde bedrijf. Uiteindelijk wil hij een eigen schildersbedrijf. Het inkomen is goed, zegt hij, zijn leven is nu stabiel. En voor zijn drie jonge kinderen is het al helemáál beter. Hoewel? Arnhem: „Tsja, mijn zoontje zegt natuurlijk liever: papa is rapper!”