Emilie Gordenker was vooral blij dat Badende vrouw, het pastel van Edgar Degas uit 1886, door het Van Gogh Museum was aangeschaft, zei ze in het televisie-programma Buitenhof. Maar, daar was wel een flinke discussie aan voorafgegaan. De vraag „of je dit nou wel of niet zou willen ophangen is belangrijk”, voegde de nieuwe directeur van het Amsterdamse museum toe. „Een hele MeToo-discussie, een hele discussie of vrouwelijk naakt wel geschikt is voor alle mensen van alle culturen die binnenkomen moet je tackelen.” Het gesprek leidde tot grote ophef en vele reacties, waarbij vooral betoogd is dat het museum geen ‘safe space’ moet worden. Moet het museum rekening gaan houden met de gevoeligheden van de toeschouwer bij vrouwelijk naakt? Dat is niet de rol van een museum, zegt kunsthistoricus en directeur van het Groninger Museum Andreas Blühm. Maar dat zou het wel moeten zijn, stelt cultuurhistoricus Léon Hanssen. Ze twisten over de stelling: musea moeten zich aanpassen aan de gevoeligheden van het publiek.
LH is Léon Hanssen, Andreas Blühm is AB.
LH: „Musea zouden het voortouw moeten nemen in actuele debatten en nieuwe zienswijzen. We zijn in een nieuw tijdperk gekomen, noem het post-patriarchaal, een tijdperk van verschuivende machten, inzichten en waarderingen, ook met betrekking tot man-vrouwverhoudingen. Het is tijd voor debat! Laat het museum daarin voorop lopen.”
AB: „Daar ben ik het niet helemaal mee oneens. Musea volgen meestal met gepaste afstand, en dat hoeft inderdaad niet zo te zijn of te blijven. Man-vrouw-, vrouw-man-, man-man-, vrouw-vrouw-verhoudingen waren altijd al onderwerpen, hoewel soms meer, soms minder goed verstopt. Maar we moeten ons door actuele debatten ook niet gek laten maken of laten leiden.”
LH: „Niet gek laten maken? Het gaat ergens om! De rol van vrouwen in de kunsten is eeuwenlang die van een passieveling, een bekekene geweest. Zij werd niet verondersteld zelf een uitvoerend kunstenaar te zijn of kunnen zijn. Het duurde tot 1982 voordat een vrouw werd toegelaten tot de Berliner Philharmoniker. En nu, in 2020, bedraagt het aandeel vrouwen in dat orkest nog steeds slechts 16 procent.”
AB: „Deze cijfers kloppen, maar ik vind dit toch een discriminerende stelling die geen recht doet aan vele vrouwen die op cultureel gebied allesbehalve dan passief zijn geweest en dat al sinds de Middeleeuwen. Gebrek aan opleiding, het niet toelaten tot kunstacademies en andere belemmeringen daargelaten zijn en waren er talloze vrouwen die geschreven, geschilderd of gecomponeerd hebben. Maar, hoe meer hoe beter uiteraard.”
LH: „Breng de kunstenares dan, laat haar zien, geef haar ruimte – ook in het museum. In plaats van altijd de blik van de man op de vrouw te tonen. Vrouwen zijn traditioneel gepositioneerd in een niet-sociale ruimte van huiselijkheid en intimiteit, waar de mannelijke wereld van macht en zaken doen ver van bleef. Vrouwen bekijken dus hoe ze door mannen bekeken worden, constateerde schrijver John Berger al in 1972 [in Ways of Seeing], want ‘elke blik verbergt een oordeel’. En daarmee werden ze tot een object van goedkeuring. Is dat nog steeds wat we willen zien in het museum?”
AB: „En een jaar eerder al, in 1971, schreef kunsthistorica Linda Nochlin haar essay Why have there been no great women artists?met daarin een aantal kunstenaressen. De schilders Richard Pearlstein en Alice Neel hebben Linda Nochlin ooit geportretteerd. Dus een keer een man, de andere keer een vrouw. Ik ben benieuwd of mensen kunnen zien van wie dan die ‘mannelijke blik’ is en van wie de vrouwelijke. ‘Elke blik verbergt een oordeel’ is juist. Maar ook de blik van de beschouwer. De maker heeft daar niet meer zo heel veel invloed op. Het is aan het individu er iets van te vinden.”
LH: „Maar het probleem is dat het oordeel van de toeschouwer niet individueel, maar cultureel is bepaald! Door bijvoorbeeld het dierlijke in zijn vrouwelijke modellen te beklemtonen (‘Ik laat ze zien zonder hun koketterie, als dieren die zichzelf wassen’) bevestigde Edgar Degas het cliché dat mannen de ‘geest’ vertegenwoordigen en vrouwen de ‘natuur’. Dit soort mannelijke superioriteitswaan hebben we anno 2020 toch wel gehad.”
AB: „Superioriteitswaan is nooit goed. We zouden zoiets nooit meer op die manier zeggen en toen het schilderij in 1886 verscheen was het trouwens ook al ongepast. Alleen vind ik niet dat musea als smaak- of zedenpolitie moeten gaan optreden en het werk door zo’n uitspraak van Degas niet meer zouden mogen tonen. We zouden onszélf als superieur voordoen ten overstaan van mensen die plezier beleven aan een vrouwelijk naakt van Degas. Dit plezier mag puur kunsthistorisch zijn, maar ook erotisch.”
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/bvhw/wp-content/blogs.dir/114/files/2022/05/kok-auke01700web.png)
LH: „Wie het standpunt van een ander voor zedig uitmaakt, claimt dat hij vrijgevochten is. Maar ik laat me niet op de mouw spelden dat ik een zedenmeester ben! En mocht ik het woord als een geuzenterm aanvaarden, dan alleen omdat ik geloof dat dit zogenaamd ‘zedige’ of ‘preutse’ juist het nieuwe progressieve is. En trouwens: ik pleit allerminst voor het uitbannen van naakt of Degas, ik pleit voor een grotere diversiteit aan perspectieven en debat.”
AB: „Musea hebben een rol in het vrijvechten van elk individu. Als mensen in musea niet alleen in stille bewondering langs meesterwerken wandelen, maar met elkaar in gesprek raken hebben we het goed gedaan. Het valt trouwens best mee met die preutsheid. Onlangs hebben we het beroemde affiche van Andres Serrano, waarop een vrouw in de mond van een man plast, weer maandenlang op zaal getoond. Tienduizenden zagen het. Er kwam één klacht.”
LH: „Het is hoe dan ook de hoogste tijd om de deftige smaak van de voorbije eeuwen in het gedrang te brengen. Het zou interessant zijn om alternatieve wijzen van kijken tegenover elkaar te gaan plaatsen. Hoe kijken vrouwen naar vrouwen en hoe kijken mannen naar vrouwen? Over het affiche van Serrano: dat is natuurlijke prima, maar ook dat is weer een mannelijke kunstenaar die een vrouw (erotisch) tentoonstelt. Ik wil een tip meegeven: de fotografie van Toto Frima. Zij maakte van het kijken naar vrouwen, en het kijken naar zichzelf, een schitterend, klassiek oeuvre.”
AB: „Ja, Andres Serrano is een mannelijke kunstenaar, maar we kunnen toch zeker stellen dat het de vrouw is die op de foto actief is en een uitermate dominante positie inneemt. Dank voor de tip, ik ga kijken. Ook interessant: hoe vrouwen naar mannen kijken.”