Mijn moeder ziet steeds minder. Haar ogen zijn vaak droog en ze wordt snel moe – bijna 88 is ze nu, altijd hard gewerkt, parkinson, de geest die af en toe wegglipt, versleten knieën. Het liefst zou ze, als we op bezoek zijn, zich heel even in zichzelf keren, maar tegelijk wil ze ons ook graag beleven. Na een paar uur gaat dat niet meer; dan vallen haar ogen dicht en zit ze daar: in haar stoel bij het raam, beschaafd rechtop, het licht Vermeerderig over haar gezicht, haar mond in een lichte glimlach. Blij dat ze even niet meer hoeft te worstelen met die vermoeide ogen. Het slechte zicht. De ouderdom.
Wij kijken dan naar haar. Ze ziet ons niet meer.
Toch blijf ik kijken.
Onlangs verscheen er een nieuw boek van de Engelse fotograaf Paul Graham. Het heet simpelweg Mother. Graham is zo’n kunstenaar die moeilijk is te vangen. Zijn werk is in principe fotografie op zijn elementairst: Graham fotografeert ‘gewoon’ op straat, zonder lampen of ingewikkelde set-ups, en vangt beelden uit de werkelijkheid. Tegelijk slaagt hij erin zijn beste werk regelmatig in datzelfde leven op te tillen tot grote, onvoorziene hoogtes. Op een van zijn beroemdste foto’s bijvoorbeeld, zien we een man achter een grasmaaier – zo’n lage duwmaaier op benzine die je dwingt wat gebogen te gaan lopen. Alles om hem heen is groen, de man duwt de maaier, het regent en het licht tintelt door de druppels. Daardoor krijgt deze simpele, maaiende man zomaar bijbelse proporties, een arbeider in het zweet des aanschijns, een uitverkorene. Maar Graham wrijft je die connotatie niet in: als toeschouwer heb je het gevoel dat je die lading zelf ontdekt. Alsof je meer uit de foto hebt weten te halen dan de fotograaf er zelf heeft ingestopt.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/02/data54655850-77bfdb.jpg)
Foto uit het boek Mother van Paul Graham Foto Paul Graham
Zoiets gebeurt ook in Mother. Op het eerste gezicht is het een overzichtelijk kunstwerk-in-boekvorm. Het beslaat slechts veertig pagina’s: de helft is leeg, op de andere helft staan foto’s van Grahams moeder. Die zijn allemaal genomen op dezelfde plek, in dezelfde omstandigheden, wat een subtiele hint geeft naar een roerend verhaal. Graham werd geboren in Engeland en verhuisde een jaar of twintig geleden als autodidact-fotograaf naar New York. Daar werd hij succesvol: grote galerie, de ene prijs na de andere, tentoonstellingen over de hele wereld, en nu ziet hij zijn moeder nog maar enkele keren per jaar. Die bezoekjes, zo stel ik me voor, worden zo typisch van die momenten waarop moeder en zoon de verloren tijd inhalen – samenkomsten waarbij je het gemis aan aanwezigheid compenseert door een surplus aan intensiteit.
Graham vertelde in een interview dat hij daarbij vaak moest denken aan de uitdrukking ‘The mother is the first mirror’. Waarmee hij bedoelt dat zijn moeder, ieders moeder, door haar reacties op je vroegste gedrag zo belangrijk is voor de ontwikkeling van je identiteit – de moeder als eerste brug naar de wereld. Maar nu, als hij op bezoek gaat, valt die brug steeds vaker in slaap. En dus besloot Graham dat hij haar vast moest leggen. De zachte, oude vrouwenhuid. De grijze haren. Het licht van links, net als bij Vermeer. De universele oudere-dames-kleren, zachtgroen, -blauw, -roze, kleine bloemetjes. Een vorm van contact, terwijl ze al half weg is.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data55175810-9e141a.jpg|https://images.nrc.nl/w564-Ao3rqHE8orbj1SiNMjrK64=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data55175810-9e141a.jpg|https://images.nrc.nl/BoDas1Pkks_QE2WB1f1LJ1JBRCg=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data55175810-9e141a.jpg)
James McNeill Whistler, Arrangement in Grey and Black No.1 (Whistler’s Mother), 1871
Portrettraditie
Toch is dat niet de reden dat deze foto’s er zo inhakken. Eerst dacht ik dat dat kwam doordat Graham een interessante loot toevoegt aan de klassieke portrettraditie. Heel veel grote kunstenaars, vooral schilders, maakten ooit een moederportret. Moeder is als model lekker beschikbaar, en het is een voor de hand liggend teken van respect. Dat zie je ook: of het nu Van Gogh is, of Picasso, Cézanne, Warhol of Hockney, hun moederportretten zijn altijd ingehouden, alsof ze bang zijn hun gekoesterde moeder te veel bloot te stellen aan de wreedheid van de artistieke interpretatie. Whistlers beroemde moederportret is onder andere zo goed omdat hij zijn moeder mede als object van vormstudie durft te gebruiken: in haar zwarte jurk snijdt ze het doek diagonaal doormidden en Whistler houdt de compositie maar net bij elkaar door een prachtig subtiele variëteit aan zwarten, witten en grijzen – waardoor hij geweldig laat zien hoe zijn moeder zijn leven zowel wist te splijten als bij elkaar hield.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/07/web-0407culdear-mama.jpg)
Iets soortgelijks geldt voor Lucian Freuds The Painter’s Mother Resting (1976). Daarop ligt de moeder op haar bed, gekleed in een Paisley-jurk die voor Freuds doen opmerkelijk gedetailleerd is geschilderd. Maar dat is niet het opvallendste: dat zijn haar handen, die recht omhoog naast haar hoofd liggen, alsof de moeder zich overgeeft aan haar zoon – wat trouwens heel verstandig is, gezien Freuds notoir genadeloze blik. Tegelijk kijkt ze de schilder, en ons, licht spottend aan. Ze doet alsof ze niets in te brengen heeft, maar door haar blik houdt ze de touwtjes alsnog in handen.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data55175813-f7a480.jpg|https://images.nrc.nl/C0yYq8RnMsQcXkzoyTXTvwi6Bqc=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data55175813-f7a480.jpg|https://images.nrc.nl/z0hPJ51cO7U4Bf_iV56jPXWLo68=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data55175813-f7a480.jpg)
Lucian Freud, The Painter’s Mother Resting I, 1975-1976
Dat maakt de gesloten ogen op Grahams foto’s zo veelzeggend. Zijn moeder heeft de macht uit handen gegeven, zelfs zonder het zelf te weten. Dat legt een forse verantwoordelijkheid bij de fotograaf, hij kan met haar doen wat hij wil. Graham gaat daar redelijk ver in: zijn foto’s zijn opvallend gedetailleerd, bijna pijnlijk intiem. Als toeschouwer kom je nét te dichtbij, zitten we deze vrouw, die we niet kennen, confronterend dicht op de huid. Maar iets anders is nóg belangrijker: Graham bereikt in deze foto’s het bijna perfecte nulpunt. Foto’s zetten het leven stil, dat voelt soms wat onnatuurlijk, maar als toeschouwer besef je ook dat het medium dit afdwingt en dat je er veel voor terugkrijgt: de fotograaf heeft voor jou uit vele duizenden mogelijkheden een beeld ‘gevangen’ dat een bijzondere visie toevoegt aan de manier waarop je het bewegende leven beleeft. Maar dat wordt anders als het onderwerp stilstaat, of zichzelf heeft stilgezet. Die persoon heeft zich teruggetrokken uit het ritme van het leven, en dat betekent in de praktijk dat hij of zij óf slaapt, óf dood is. En dat is de crux van zulke foto’s: het verschil is nauwelijks te zien. Slaap en dood, leven en sterven, vloeien op zulke foto’s naadloos in elkaar over. Ze zijn alles en niks tegelijk.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/02/data54655835-636699.jpg)
Foto uit het boek Mother van Paul Graham Foto Paul Graham
Adembenemende rust
Dat raakte me zo in Grahams serie: die adembenemende rust. Graham zet het leven niet stil, hij benadrukt louter de stilte die er al is, en laat zo zien dat deze vrouw, zijn moeder, elk moment van de ene werkelijkheid in de andere kan tuimelen. Maar dat gebeurt niet – nog niet. Twintig foto’s lang, wat met Grahams bezoekfrequentie enkele jaren beslaat, bungelt ze boven de afgrond – en telkens gaat Graham weer weg, ongetwijfeld hopend dat ze er nog is als hij terugkomt. Zou hij twijfelen of hij moet blijven? Is de verleiding niet enorm om te blijven kijken?
Mother is een prachtige variant op het beroemde bijbelse verhaal van de vrouw van Lot: Lot en zijn gezin vluchten uit het instortende Sodom, een engel zegt dat ze niet mogen omkijken, zijn vrouw doet het toch en verandert ter plekke in een zoutpilaar. Bij Graham is het omgekeerd: hier heb je het gevoel dat de fotograaf, door te kijken, haar vasthoudt. Dat maakt die ene foto, in het midden van het boek, zo confronterend: voor één keer kijkt mevrouw Graham je aan. Recht in de ogen – inderdaad, als een spiegel. Alsof ze zegt: blijf alsjeblieft bij me. Ga niet weg.
Als je kijkt, blijven we allebei bestaan – bedacht ik pas, toen ik naar mijn slapende moeder zat te kijken. En ik deed niks.