Spaargeld is niet langer een stabiele winstbron voor banken

Bankensector Ondanks deels negatieve rentes kost spaargeld banken geld. Die zijn dan ook op zoek naar andere inkomsten.

Illustratie Pepijn Barnard

Geen of vrijwel geen spaarrente? Het schrikt spaarders niet af. Eind 2019 stond bij de Nederlandse banken 368 miljard euro spaargeld gestald, maakte De Nederlandsche Bank (DNB) woensdag bekend. Dat is zo’n 13 miljard meer dan een jaar eerder.

Bij de banken zullen ze niet staan te juichen om dit nieuws.

Het verschil tussen de spaarrentes die banken consumenten geven en de rente die zij krijgen op het wegzetten van dat geld op de kapitaalmarkten, was lang een stabiele inkomstenbron voor Nederlandse banken. DNB zei echter onlangs te verwachten dat banken door de aanhoudend negatieve ECB-rentes vanaf 2023 geld toe moeten leggen op de hun toevertrouwde spaargelden.

De oplossing zou kunnen zijn die negatieve rentes door te rekenen aan gewone spaarders, maar dat durven banken (nog) niet aan. Tegelijkertijd is de concurrentie toegenomen op die andere belangrijke inkomstenbron van banken, de hypotheekmarkt. Daar de rente verhogen is geen optie, als de banken geen marktaandeel kwijt willen aan pensioenfondsen en verzekeraars.

Om de winstmarge op peil te houden, moeten de banken op zoek naar alternatieven. Wat zijn de opties?

Banken vragen al meer voor hun betaalrekeningen dan vroeger; volgens de Consumentenbond stegen de kosten voor hun klanten vorig jaar met 8 tot 13 procent. Nu is een Nederlander een paar euro per maand kwijt. Dat een aantal puur digitale banken klanten weet te trekken met betaalpakketten van 10 tot 15 euro per maand, zou grootbanken kunnen inspireren de prijzen verder te verhogen.

Lees ook: Ze zijn digitaal, nieuw en beloven een revolutie in de bankwereld

Volgens analisten wordt ook gekeken naar doorverkopen van uitgegeven leningen en wordt gezocht naar meer winstgevende activiteiten, zoals commercieel vastgoed. Banken moeten dan wel meer kapitaal aanhouden, wat wellicht de winst weer tenietdoet.

In de kosten hebben de Nederlandse banken al relatief flink gesneden, in vergelijking met andere landen. Het aantal filialen is drastisch verlaagd, en veel werknemers verloren hun baan. Tussen 2006 en 2016 verdwenen 43.000 banen in de financiële sector, en sindsdien schrapte bijvoorbeeld Rabobank opnieuw duizenden banen.

Als de kaasschaafmethode niet meer werkt, zouden de banken ook meer kunnen samenwerken. Dat gebeurt al met de Geldmaat, de gele geldautomaat die de aparte bankautomaten vervangt. Als de regels het toelaten, willen de banken ook de verscherpte klant- en transactiescreening samen doen. Nu gaat dat allemaal apart, wat in hun jaarresultaten die de komende dagen worden gepresenteerd te zien zal zijn in opgelopen kosten.

Volgens Harald Benink, hoogleraar banken aan Tilburg University, is het belangrijkste dat de banken een keuze maken, want de margedruk zal niet weggaan. „De banken maken miljardenwinsten bekend. De vraag is of dat over een paar jaar nog steeds zo is. Zij moeten hun strategische niche vinden. Bijvoorbeeld heel goed worden in digitaal, of alleen simpele producten verkopen.”