Recensie

Recensie Theater

‘La Plaza’ levert bloedeloze kritiek op kunstbezoekers

Theater In ‘La Plaza’ van het Spaanse theatercollectief El Conde de Torrefiel, te zien op het festival Brandhaarden, wordt de bezoeker geconfronteerd met de vergeefsheid en de leegte van zijn kunstervaring. Dit spannende concept krijgt een ongevaarlijke uitwerking.

‘La Plaza’ bevat trage, woordloze scènes van mensen op straat. Hun gezichten zijn bedekt door nylon gaas, die individuele trekken maskeert. Zij zijn de anonieme massa.
La Plaza’ bevat trage, woordloze scènes van mensen op straat. Hun gezichten zijn bedekt door nylon gaas, die individuele trekken maskeert. Zij zijn de anonieme massa. Foto Gianluca Di Ioia

Brandhaarden, dat hoog aangeschreven internationaal theater onder de aandacht van het Nederlandse publiek brengt, is een leerzaam festival. Ditmaal ligt de focus bij Zuid-Europa. De bezoeker van La Plaza van El Conde de Torrefiel komt te weten dat Spanje zijn eigen variant heeft op de op mime gebaseerde performances van het Nederlandse duo Boogaerdt/ VanderSchoot.

La Plaza kent een intrigerend uitgangspunt en enkele theatrale vondsten, waar vervolgens niets mee wordt gedaan. Het is de soundtrack die het concept levend en de bezoeker wakker houdt: van fluisterend gepruttel tot geluidscollages van noise, gitaren en beats, afkomstig van bands als Godspeed You! Black Emperor en Not Waving.

De makers van La Plaza spreken de bezoekers via geprojecteerde teksten aan in de jij-vorm. Met die methode willen ze in je hoofd kruipen. Het tegendeel gebeurt. Die vorm – moeten lezen van een scherm – is cerebraal en dat is fnuikend voor je betrokkenheid.

De ‘je’ is getuige van een theaterkunstexperiment van 365 dagen, dat ‘je’ vaak hebt bezocht. Maar het idee is dat kunst geen effect heeft op je. Na afloop kijk ‘je’ naar de moslims op het plein, ga ‘je’ naar een bar en dan naar huis, waar ‘je’ masturbeert. Ondertussen passeren vrijblijvende, quasifilosofische gedachtes, die blijven steken in de suggestie van grote thema’s: het einde der tijden, het gevaar van intellectuelen, het toe-eigenenen van beelden, et cetera.

De tekst wordt vergezeld door trage, uitgesponnen en woordloze scènes van mensen op straat. De theatrale vondst is dat hun gezichten bedekt zijn door nylon gaas, die individuele trekken maskeert. De tekst rept van een anonieme massa. Evidente symboliek: het individu bestaat niet meer. Ook in de wereld buiten heeft de kunst niets verandert.

La Plaza confronteert de bezoeker demonstratief met een lege vorm van kunstconsumptie. Je zou er zelfs een vorm van zelfspot in kunnen ontwaren. Maar in deze lamlendige uitvoering is het eenvoudig om als bezoeker te ontsnappen aan elke vorm van zelfanalyse. La Plaza mist zijn doel ruimschoots.