Één lege ruimte die het Verenigd Koninkrijk bij vertrek uit de Europese Unie achterlaat is in elk geval al opgevuld. De grote Britse perszaal in het gebouw van de Europese Raad in Brussel is geclaimd door de Italianen.
Nederland houdt zijn eigen, kleinere zaaltje. Maar ook daar is iets veranderd: er zitten steeds vaker ook internationale, niet-Nederlandse journalisten om te luisteren naar wat premier Mark Rutte te zeggen heeft, over de EU en de wereldpolitiek.
De EU is in beweging door het vertrek van de Britten en Nederland beweegt, noodgedwongen, mee. Al voor de Brexit een feit was, zelfs al voor de uitslag van het referendum, is Nederland de voorbije jaren opgeschoven in de diplomatieke pikorde. Van een ‘grote onder de kleintjes’ werd Nederland een kingmaker, een cruciale speler waarmee in het Europese krachtenveld rekening moest worden houden.
Veteraan onder regeringsleiders
Deels hangt dat samen met de positie van Rutte, gerespecteerd veteraan onder de Europese regeringsleiders. Maar het is niet alleen het Rutte-effect: Nederland weet, soms tot eigen verbazing, goed te profiteren van de veranderende dynamiek in de EU. Een EU-ambtenaar merkt op: „Nederland heeft absoluut niet te klagen. Terwijl de angst was: we komen er alleen voor te staan.”
Maar hoe zal dat gaan nu het VK eindelijk écht weg is uit de EU? Voor de Nederlandse diplomatie is de Brexit niets minder dan een existentiële opgave. Vanachter de brede Britse schouders kon Nederland het zich nog veroorloven achterover te leunen of juist stevige standpunten in te nemen. Nu moet het zijn eigen boontjes doppen. Niet voor niets kregen Nederlandse ambassades in de EU afgelopen jaar meer personeel.
/s3/static.nrc.nl/video/files/2019/03/gifbrexitfeatured.gif)
Door het Britse vertrek neemt het politiek soortelijk gewicht van Nederland toe, een ontwikkeling die ook wordt aangemoedigd door Frankrijk en Duitsland. Parijs, zegt een ingewijde, praat liever niet met te veel verschillende landen en zou graag zien dat Nederland spreekbuis wordt voor het noordwestelijke EU-blok. Berlijn ziet Nederland als ‘het nieuwe Verenigd Koninkrijk’ en dus als nuttig tegenwicht voor Franse ambities. Bijvoorbeeld in de moeizame begrotingsonderhandelingen, waarin de landen samen voor spaarzaamheid pleiten.
Een Duitse diplomaat zegt: „In die onderhandelingen waren de Britten de böse Buben waardoor wij ontspannen achterover konden leunen.”
Een EU-ambtenaar merkt op: „Duitsland is er altijd kampioen in andere landen het vuile werk te laten opknappen. Voorheen was dat het Verenigd Koninkrijk, nu wordt Nederland vaker op de voorgrond gedwongen.”
Eurocommissaris Margrethe Vestager verwoordde tijdens een persconferentie vorige week een breed gedeeld gevoel: „Om de Frans-Duitse as te laten werken, heb je energie van buiten nodig, die altijd van de Britten kwam.”
Tegenkracht en bemiddelaar
„Nederland heeft misschien wel de beste kaarten in het gat te stappen”, zegt Janis Emmanouilidis van de Brusselse denktank European Policy Centre. Voor de rol van ‘tegenkracht’ en bemiddelaar naast de Frans-Duitse as is Nederland bij uitstek geschikt, denkt Emmanouilidis. „Als het om Europa ging, werd men in Nederland misschien sceptischer, maar ook pragmatischer. Meer zoals het Verenigd Koninkrijk, eigenlijk.”
Volgens ambtenaren en diplomaten leent de Nederlandse politieke cultuur zich slecht voor het machtsspel dat zich nu door Brexit aandient. In die cultuur domineert immers de Tweede Kamer die het kabinet voortdurend probeert bij te sturen via een veelvoud aan moties, debatten en overleggen. Nederland neemt hierin een uitzonderingspositie in. Minister Stef Blok (Buitenlandse Zaken, VVD) moet aan zijn collega-ministers in Brussel geregeld uitleggen wat moties zijn, en waarom hij verplicht is die tijdens EU-vergaderingen ter sprake te brengen.
Een voorbeeld is een breed gesteunde motie in de Tweede Kamer vorig jaar zomer, waarin de regering werd opgeroepen niet akkoord te gaan met het beginnen van EU-toetredingsgesprekken met Albanië. Een op termijn vrij kansloze positie, aangezien andere EU-landen hier overwegend vóór zijn.
Het is de prijs die Nederland betaalt voor het poldermodel: de besluitvorming is goed gestructureerd en doorgaans het resultaat van breed overleg. Maar daardoor op een later moment ook heel lastig bij te stellen. „Als je in Europa bondgenoten zoekt, moet je soms ook wat kunnen geven”, zegt een diplomaat. „Dat is lastig als posities heel erg vast liggen en uitgesproken zijn. Wij zijn trots op dat model. In andere landen zien ze het als een teken van zwakte.”
Een invloedrijke Europese positie betekent ook: meer verantwoordelijkheid nemen, minder makkelijk ‘nee’ kunnen zeggen – een houding die Nederland nu graag inneemt. En misschien nog wel belangrijker: een visie op Europa, met eigen ideeën, plannen en prioriteiten. Ook daaraan ontbreekt het in Nederland, vinden veel Nederlandse diplomaten. Het debat over Europa, of eigenlijk het gebrek daaraan, zien ze met lede ogen aan. Een EU-ambtenaar noemt de discussie over de EU-begroting als voorbeeld. Hoewel Duitsland even fel als Nederland strijdt voor een zuinige begroting, wordt daar wel breed gediscussieerd over wat de prioriteiten voor het Europese geld zouden moeten zijn. „In Nederland komt men niet verder dan alleen: minder geld.”
De kat uit de boom kijken
„Nederland is in Europa defensief en opportunistisch”, zegt een EU-ambtenaar. Maar, voegt hij toe: „Dat is ook juist beleid. Het is voor Nederland als klein land heel voordelig om de kat uit de boom te kijken. Bovendien: er is in Nederland geen maatschappelijk draagvlak voor een andere rol.”
Ongemakkelijk zal het voor Nederland post-Brexit soms hoe dan ook zijn, denkt Emmanouilidis. „Kijk naar hoe het Duitsland verging tijdens de crisis in 2009. Zij kregen de bal toen plotseling toegespeeld en voelden heel veel aarzeling en vrees. Maar er was geen andere optie. Soms word je in een bepaalde rol geduwd. Dat dit óók ongemakkelijk voelt is heel normaal.”