Recensie

Recensie Muziek

Biënnale toont oude en nieuwe rijkdom van het strijkkwartet

Strijkkwartet Biënnale Van acht dagen dobberen in verleden, heden en toekomst van het strijkkwartet gaat een hypnotische kracht uit. Dat bleek weer tijdens de zaterdag afgesloten Biënnale.

Het Signum Quartett op de Strijkkwartet Biënnale in Amsterdam.
Het Signum Quartett op de Strijkkwartet Biënnale in Amsterdam. Foto Ben Bonouvrier

Ruim 12.500 bezoekers dompelden zich de afgelopen week onder in oude en nieuwe talen, die werden gesproken en gezongen bij de tweede Strijkkwartet Biënnale in Amsterdam. Het Britse Arditti Quartet liet tijdens de slotdag zaterdag - tijdens een ‘concertlezing’ - horen welke onbekende paden componisten inslaan in hun zoektocht naar nieuwe klanken. Het fragment uit het Derde Strijkkwartet van Helmut Lachenmann deed vooral denken aan het spookachtig kraken van een oud houten schip in de onrustige golfslag van de zee.

En dan was er ook nog de complexe ritmiek van Dum Transisset van de Brit Brian Ferneyhough. „Daar kwam de rekenmachine aan te pas”, zei eerste violist Irvine Arditti. „Dan kwam mijn vrouw binnen in een doodstille keuken. ‘Oh, jullie zijn Ferneyhough aan het repeteren’, grijnsde ze.” Het bevlogen Arditti-viertal gunde de bezoekers een fascinerende blik in het laboratorium van het strijkkwartet. Hun lecture-recital toonde hoe lang en kronkelig de afgelegde wegen van het genre zijn, sinds Joseph Haydn dit ruim tweeënhalve eeuw geleden op de kaart zette.

Lees de reportage over het Dudolk Quartet: Strijkkwartetten: zijn korte opera’s gespeeld op 16 snaren

De rijkdom van verleden, heden en toekomst van de kunstvorm kwam voorbij op de Biënnale. Iedere ochtend begon met een vroeg werk van Beethoven, een componist die je gerust mag bestempelen tot schrijver van het Oude Testament van het strijkkwartet. De korte moderne stukken in dat kielzog voelden dan als ware ontdekkingen, zoals Light scattering van de Zweedse Andrea Tarrodi, dat een witte wereld opriep met gezang van bevroren meren en verre meeuwen.

Het Nederlandse Ragazze Quartet en sopraan Claron McFadden vermengden Leos Janaceks Tweede Strijkkwartet ‘Intieme brieven’ met The Juiliet Letters van popmuzikant Elvis Costello en een theatrale ingesproken ‘Romeo en Julia’-dialoog van de dramaturg en filosoof Wout van Tongeren: beiden kijken met hun eigen, nogal contrasterende blik terug op hun korte leven en liefde. Een veelbelovende voorpremière van de voorstelling die vanaf maart langs de theaters reist.

„Het woord schept ruimte”, benadrukt de onzichtbare Romeo bij het Ragazze Quartet, maar dat mantra gold de afgelopen week vooral de muziek, die breed uitwaaierde. In het hart van de Biënnale bevonden zich de „quartettoholics” van het Duitse Signum, dat vanaf woensdag liefst vijf optredens en zo’n tien - veelal moderne - werken vertolkte, waaronder de veertig minuten snarenplukken in het Twaalfde Strijkkwartet van de Zuid-Afrikaan Kevin Volans, wat vrijdag zo rond middernacht - in een marathonconcert van ruim vier uur - een hypnotische roes schiep. Indrukwekkend was Signums lezing van Acardiana van Thomas Adès, dat donderdagmiddag weerklonk na de speelsheid van het Achtste Strijkkwartet uit de vroege tienerjaren van Schubert.

Naar elkaar luisteren kwam er voor de meeste kwartetten nauwelijks van in de strakke discipline van repeteren en spelen. In de zaal zag je ze niet, maar soms lag er een musicus bij een ander concert achter de coulissen ruggelings op de vloer, ogen dicht, oren open, als weggezonken in een droom. Die ‘roes’ vatte deze tweede Strijkkwartet Biënnale goed samen.