Recensie

Recensie Muziek

Nederlands Kamerkoor zingt de ultieme duivelsbezwering

Klassiek Het Nederlands Kamerkoor en het strijkkwartet Quatuor Danel reizen rond met ‘Goetia 72 – In umbra lucis’ van componiste Lera Auerbach. Negentig minuten gezongen en gefluisterde duivelsnamen sorteren een hallucinatoir effect.

Het Nederlands Kamerkoor en het Quatuor Danel strijkkwartet o.l.v. Peter Dijkstra. Foto Ben Bonouvrier
Het Nederlands Kamerkoor en het Quatuor Danel strijkkwartet o.l.v. Peter Dijkstra. Foto Ben Bonouvrier

Het is een prikkelende quizvraag: noem zo veel mogelijk duivelsnamen. De Russisch-Amerikaanse componiste Lera Auerbach kent er na bestudering van de nodige esoterische traktaten 72, in nog veel talrijkere verbasteringen, en wijdde daaraan haar anderhalf uur durende, lucide koorcompositie Goetia 72 – In umbra lucis.

Net als Auerbachs eerdere werk 72 Angels ontleent het vorig jaar voltooide Goetia – een opdracht van vier koren waaronder het Kamerkoor – zijn kracht aan het grote en bizarre gebaar van de hele opzet. Auerbach plaatst de demonennamen niet in een context, maar laat het geweldig zingende Nederlands Kamerkoor (er komt een cd) ze zonder dramaturgische routing anderhalf uur lang reciteren, scanderen, sissen of fluisteren. Het Danel-strijkkwartet (toevallig ook een duivelsnaam) voorziet de demonen van vleugels en tandjes door de koorzang in te leiden, aan te vullen, te becommentariëren, begeleiden of overbruggen. Voor duivel ‘Amy’ is er nasaal gezang met dichtgeknepen neus, ‘Valax’ wordt ingeleid door spokerige boven- en glijtonen op de viool en ‘Andras’ doet een syncopisch duivelsdansje met knekelig snarengepluk en een fraaie countertenor-solo.

Lees ook: Lera Auerbach is geniaal en een beetje gek

Op papier lijkt de opzet van Goetia 72 absurd en misschien zelfs een beetje grootheidswaanzinnig. Die diagnose is abuis; de muziek is er veel te rijk, te integer en te veelzijdig voor. Wel is de consequente afwisseling tussen ritmisch pregnante passages en zwevende, tijdloze cantilenen op den duur voorspelbaar en daardoor hallucinatoir. Boventiteling voor een verankering aan in elk geval nog iets concreets (de gezongen namen) was wenselijk geweest. Nu zit er niks anders op dan je anderhalf uur uit te leveren aan de geweldige koorzang en het op het scherp van de snede spelende Quatuor Danel en erin te berusten dat elke ful- of culminatie uitmondt in weer een nieuwe klaagzang. Waarna de reis onvermoeid doorgaat, zonder kompas, op naar de volgende top die geen top blijkt.

Het effect – een diepe hunkering naar een intrinsiek doel – is zo tevens de ultieme duivelsbezwering.