Opinie

Slavenwerk in de Vijzelstraat

Column Amsterdam

Auke Kok

Het laatste wat een mens wil in januari is met een gebogen rug op koud en hard steen zitten te hakken. Zou je zeggen. Toch is dat wat de twee mannen doen, ze hakken en boren en beitelen en ze gaan er eindeloos mee door. Gebroederlijk naast elkaar naast de brug in de Vijzelstraat: een bezienswaardigheid. Zwijgzaam peuteren ze in de gure wind aan het steen waar de reling in geworteld is. De brug over de Herengracht wordt vernieuwd en aangezien de smeedijzeren balustrade na voltooiing van de megaklus weer terug moet, gaan de twee mannen minutieus te werk. Een tandarts is er niets bij. Regelmatig staken ze hun hakken en boren om het gruis met een soort van reusachtige spuit weg te blazen en het resultaat te bezien. Ze oordelen, zeggen iets tegen elkaar en gaan het natuursteen soms met een hamer en beitel te lijf, het klassieke handwerk, en pakken dan weer een machine teneinde de gleuf rondom het hekwerk verder te verdiepen.

Vooral dat gedoe met hamers en beitels, in de kou, op dat natuursteen, lijkt verschrikkelijk.

Geen spatje van de groene verf op de balustrade lijkt het slachtoffer van de operatie te mogen worden

Plaatsvervangend voel ik het trillen, de hardheid en meedogenloosheid van staal op steen. Slavenwerk. Zo lijken de twee mannen onder hun witte helmen het helemaal niet te zien, misschien vinden ze hun taak belangrijk, wat het historisch gezien natuurlijk ook is. Op foto’s uit 1881 zie je mannen met bolhoeden keuvelend over de brug lopen, langs het fraaie smeedwerk maar zonder gemotoriseerd verkeer, laat staan vrachtwagens, scheurende brommers van thuisbezorgd.nl en ongeduldige Ubertaxi’s.

Honderd jaar geleden werd Brug 30 verbreed: de Vijzelstraat werd een verkeersader en inmiddels is het metselwerk zodanig verpulverd dat de brug met alles erop en eraan op de schop is gegaan. Met handhaving van het Amsterdamseschoolgehalte, uiteraard; de wereld verandert snel maar we klampen ons graag vast aan het verleden.

Geen spatje van de groene verf op de balustrade lijkt het slachtoffer van de operatie te mogen worden — de mannen nemen de tijd. Het rijksmonument is een slagveld van opengebroken asfalt, slangen en buizen, van grijpers en vrachtwagens, overal mannen met helmen en overal wordt gewezen, overleg gevoerd, het verkeer geregeld. De ingewanden van oude en big data-infrastructuur liggen bloot in de winterlucht. Maar het tweetal knutselt dat het een lieve lust is.

Na een uur van beitelen, blazen en hakken zijn de eerste twee voeten van het hekwerk nog niet vrijgekomen. Het gebogen tweetal heeft de brug zelf nog niet eens bereikt en daar wacht een stuk of dertig andere voeten, diep verborgen in weerbarstig natuursteen. Om moedeloos van te worden. Daar staat tegenover dat de mannen geen toetsenbordhandjes hebben zoals ik, ze hebben hiervoor gekozen. Ze zwoegen even goedgemutst als al die andere werklieden op het slagveld.

Tram 24 zal nog minstens anderhalf jaar niet rijden door de Vijzelstraat. Ons ongemak is hun werk, hun leven. En ze houden ervan, zo te zien. Gelukkig maar.

Auke Kok is schrijver en journalist.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.