Spelen kinderen in Rotterdam vaker buiten als er een Cruyff Court of een Krajicek Playground wordt aangelegd in hun wijk? Gemiddeld was er geen toename, blijkt uit onderzoek van Famke Mölenberg (27) onder ruim 1.800 kinderen van Generation R.
Toch ziet Mölenberg, onderzoeker van de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC, wel degelijk voordelen van de speelveldjes. Uit de cijfers bleek namelijk wel een lichte stijging in buitenspeeltijd bij kinderen uit gezinnen met een lage sociaal-economische status. „Er zijn aanwijzingen dat kinderen van lager opgeleide ouders vaker buiten gingen spelen als er een veldje in hun wijk werd geopend”, zegt Mölenberg. Tegelijkertijd bleek uit het onderzoek dat deze kinderen ook meer tijd besteden aan gamen en tv kijken. Hoe dat komt en waar deze kinderen dan minder tijd aan besteden, weet de onderzoeker niet. „We zijn afhankelijk van de vragenlijsten die door hun ouders zijn ingevuld.” Daarin werd onder andere gevraagd hoe vaak hun kind buiten speelt en hoe lang. „Helaas hebben we geen volledig beeld van hoe de kinderen de dag doorkomen.”
Mölenberg bekeek de vragenlijsten die de ouders hadden ingevuld over de vrijetijdsbesteding toen hun zoon of dochter 6 jaar oud was. Deze vergeleek ze met dezelfde vragenlijsten toen de kinderen 10 jaar oud waren. Vervolgens deelde de onderzoeker de kinderen in twee groepen, degene waar in de tussenliggende periode een Court of Playground was aangelegd in de wijk en de gezinnen waar dat niet het geval was. Kinderen van ouders met een lagere opleiding, speelden gemiddeld 40 minuten per week langer buiten als er een veldje in hun buurt werd aangelegd. „Dat lijkt weinig”, zegt Mölenberg. „Maar als kinderen ouder worden spelen ze minder buiten.” Tussen 6 en 10 jaar nam de buitenspeeltijd af met 4 uur per week. „Als de tijd dat kinderen buiten spelen weer met 40 minuten toeneemt, is dat een mooi resultaat.”
In Rotterdam zijn ongeveer dertig Cruyff Courts en Krajicek Playgrounds, de eerste Krajicek Playground werd aangelegd in 2001. Het zijn veilige sport- en speelplekken die voor iedereen toegankelijk zijn. De velden zijn vooral belangrijke plekken om te bewegen voor kinderen die geen lid zijn van een sportvereniging. „Kinderen zonder tuin met trampolines om op te ravotten”, zegt Mölenberg. „Hier kunnen de kinderen zelf hun sportschoenen aantrekken en gáán. Ze hoeven niet afhankelijk te zijn van een ouder die hen haalt of brengt. Juist voor deze kinderen is een sportveldje in hun wijk essentieel.”
De onderzoeker besprak haar resultaten met de stichtingen achter de Courts en Playgrounds. „De kinderen in de achterstandswijken zijn hun doelgroep”, zegt ze. „Uit mijn onderzoek blijkt ook dat vooral deze kinderen baat bij hebben. Door dit onderzoek kunnen deze stichtingen nog gerichter een wijk uitkiezen waar een sportveld een grotere impact zal hebben.”
Mölenberg onderzoekt welke ontwikkelingen in steden invloed kunnen hebben op de gezondheid. Bijvoorbeeld de komst van fastfoodzaken of groenteboeren. „Het aantal fastfoodzaken steeg de afgelopen vijftien jaar met 24 procent”, zegt ze. „We zijn nu bezig om deze getallen te koppelen aan de gegevens van Generation R, om te zien welke invloed de voedselomgeving heeft op ontwikkeling bij overgewicht bij kinderen.”
In Rotterdam wordt al relatief veel aandacht besteed aan de buitenruimte, zegt ze. „Zo wordt de stad steeds fietsvriendelijker en zijn er mooie speelvelden met veel natuur.” Maar ook bij nieuwbouwplannen is het belangrijk dat de ontwikkelaar en de gemeente rekening houden met plekken waar de kinderen in de wijk kunnen bewegen. „Dat draagt op de lange termijn bij aan een betere gezondheid”, zegt Mölenberg.