Recensie

Recensie Boeken

Hoe het schuldgevoel over de nazi-misdaden Duitsland nog steeds in de weg zit

Duitsland Schuldgevoel over de nazi-misdaden staat in Duitsland een moderne nationale identiteit in de weg. Daarentegen leidt het al jaren tot een fel debat tussen links en rechts.

Illustratie: Martien ter Veen

Ineens zijn niet alleen de Duitsers verantwoordelijk voor de Tweede Wereldoorlog, maar ook de Amerikanen. In de nieuwe editie van Das Boot, die de ZDF begin januari uitzond, hebben zakentycoons van Wall Street grootschalig in Hitlers bewapeningsindustrie geïnvesteerd. Zonder deze investeringen, die de filmmakers overigens uit hun duim zogen, zou Hitler de oorlog nooit zijn begonnen.

Toch moeten veel Duitsers een zucht van verlichting hebben geslaakt, omdat ze even van hun collectieve schuldgevoel waren verlost. Want het nazi-verleden weegt nog altijd zwaar en vormt daardoor een grote hindernis voor de ontwikkeling van een moderne Duitse identiteit.

Deze combinatie van verleden en heden bracht Groene Amsterdammer-correspondent Merlijn Schoonenboom tot het schrijven van Een kleine geschiedenis van de grootste Duitse worsteling. Als uitgangspunt koos hij de wederopbouw van het Berlijnse stadsslot, die een fel debat heeft losgemaakt tussen (extreem-)rechts en (extreem-)links over de vraag waar Duitsland voor staat in een tijd waarin de döner kebab de braadworst als meest geliefde fastfoodgerecht heeft verdrongen.

Verdwenen elite

Met 16 miljoen migranten is Duitsland op het eerste gezicht een multiculturele samenleving. Maar zodra je beseft hoe slecht nieuwkomers er geïntegreerd zijn, is eerder sprake van het tegendeel, schrijft Schoonenboom. Hij merkt het in zijn privéleven. Zo was hij geschokt toen hij op de school van zijn kinderen in het multiculturele Berlijn-Kreuzberg constateerde dat Turks-Duitse klasgenootjes zich afscheidden van de rest. In plaats van integratie zag hij vooral segregatie. Niet voor niets concludeert hij in zijn voortreffelijke boek dat in een liberale samenleving het belang van herkomst weliswaar is afgenomen, maar dat er aan het begin van de 21ste eeuw meer dan ooit nadruk op wordt gelegd.

Het zijn de jaren twintig en dertig en Berlijn verkeert in een permanente feestroes. Lees ook: Hoe het hedonistische Berlijn veranderde in de hoofdstad van het nazisme

Schoonenboom haalt daartoe de Turks-Duitse auteur Zafer Senocak aan, die in 2011, nog voor de komst van de Syrische vluchtelingen, schreef dat de Duitse welkomstcultuur nep was en de problematiek van de integratie zwaar werd onderschat. Hoewel de dialoog der culturen werd bejubeld, bestond er geen plan voor het bevorderen ervan. En dat kwam door de Tweede Wereldoorlog. Totdat de nazi’s aan de macht kwamen was Duitsland namelijk een migratieland met een kosmopolitische culturele elite, die voor een aanzienlijk deel uit geassimileerde Joden uit Oost-Europa bestond. Maar tijdens het nazi-regime werd die elite verdreven of vermoord. En na 1945 kwam er geen vergelijkbare groep voor in de plaats.

Senocak meent dat de huidige situatie alleen kan verbeteren als Duitsers een heldere voorstelling hebben van wat hun identiteit behelst. Pas dan wordt voor nieuwkomers duidelijk in wat voor een samenleving ze moeten integreren. Zolang Duitsers op grond van het nazi-verleden een negatief zelfbeeld hebben, zit dat er niet in.

Landverraad

De tegenstellingen hebben volgens Schoonenboom hun wortels in het keizerrijk. Om de tientallen vorstendommetjes aaneen te kunnen smeden had Wilhelm I in 1871 overkoepelende nationale symbolen nodig. Puttend uit het feit dat elk vorstendom zijn eigen universiteit, theater en kunstverzameling had, werd een beeld geschapen van een volk van dichters en denkers. Met Goethe op de bok werd zo een apolitieke, mythische identiteit van een Kulturnation geschapen.

Toen bondskanselier Willy Brandt bij een Holocaust-monument door zijn knieën zonk, werd hij beschuldigd van landverraad

Na de nederlaag van 1918 was Duitsland plotsklaps geen grootmacht meer, maar een land met een gefrustreerd zelfbeeld. In de jaren daarna groeide dit minderwaardigheidsgevoel uit tot een agressief racisme en antisemitisme. De Kulturnation veranderde in een middel om anderen mee uit te sluiten.

Na 1945 werd de Duitse identiteit aanvankelijk bepaald door het zwijgen over de nazi-misdaden. Toen bondskanselier Willy Brandt daar verandering in bracht door in 1970 in Warschau bij het monument ter nagedachtenis van het Joodse getto op de knieën te zinken en deemoedig het hoofd te buigen, werd hij zowel in de Duitse pers als in de Bondsdag van landverraad beschuldigd; 41 procent van de Duitsers vond zijn spijtbetuiging ongepast.

Auschwitz

Brandt kreeg echter steun van linkse intellectuelen die kritiek begonnen te leveren op de vele oud-nazi’s die in de bondsrepubliek topposities bekleedden. Toen in 1980 Die Grünen werd opgericht, noemde partijleider Joschka Fischer Auschwitz als basis van de Duitse indentiteit.

Vier jaar later ging bondskanselier Helmut Kohl (CDU) hiertegen in. Tijdens een bezoek aan Israël noemde hij zich een vertegenwoordiger van het nieuwe Duitsland, van Duitsers die dankzij de Gnade der späten Geburt geen schuld aan de nazi-misdaden hadden. Onder het verleden moest een streep worden gezet. De Duitse identiteit was eerder in een conservatieve christelijke cultuur te vinden dan in Auschwitz.

Het identiteitsdebat raakte nu verder gepolariseerd. Schoonenboom laat het zien aan de hand van vele voorbeelden, van bondspresident Richard von Weizsäcker die juist op het belang van een herdenking van de nazi-tijd wees om de nazi’s van de Duitsers te kunnen onderscheiden, tot aan de Historikerstreit, die draaide om de vraag of Auschwitz een unieke gebeurtenis was of een reactie op Stalins goelag, en de opkomst van de AfD.

Vreemdelingenhaat

Schuldgevoel over de nazi-misdaden zorgde er in de jaren tachtig ook voor dat Duitsland massaal asielzoekers begon toe te laten. Met als gevolg een sterke stijging van het rechts-radicale geweld tegen asielzoekerscentra. De vluchtelingenstroom versterkte bij veel Duitsers bovendien de vrees voor het verlies van hun ‘eigenheid’.

Na de Duitse hereniging nam dat onbehagen toe, doordat in de DDR het nazi-verleden niet verwerkt bleek te zijn en nazi-ideeën zoals de Volksgemeinschaft gebaseerd op etnische kenmerken er springlevend waren. Volgens Schoonenboom is het echter onzin om het oosten van Duitsland als het bruine deel af te schilderen, omdat vreemdelingenhaat en steun voor rechts-radicale bewegingen in alle delen van het land voorkomen. Als het om migranten gaat, scheiden zich de geesten tussen, zoals hij de Berlijnse socioloog Ruud Koopmans citeert: ‘Degenen die graag bij een nationale cultuur horen en de kosmopolitische critici daarvan’.

Een land dat in het reine is met zijn verleden, is volgens journalist Géraldine Schwarz minder vatbaar voor populisme. Lees ook het interview van Bas Heijne: Haar Duitse grootouders behoorden in de nazitijd tot de Mitläufer

Juist deze twee kampen hebben zich ingegraven rond het stadsslot. Zo ziet de AfD het als een nationaal symbool in een tijd van globalisering, terwijl de linkse partijen het slot een vrijbrief vinden voor een nieuw agressief nationalisme. Toen beslist moest worden over het plaatsen van een kruis op het dak van de slotkapel was dat olie op het vuur.

Schuldgevoel

Toen bondskanselier Gerhard Schröder in 2005, zijn laatste jaar als kanselier, toestemming gaf voor zowel de bouw van het Holocaustmonument in Berlijn als van de herbouw van het stadsslot kwam hij beide kampen tegemoet. Om tegenstanders van het slot alsnog tevreden te stemmen, werd het van zijn monarchistische imago ontdaan. In plaats daarvan moest het een forum voor een dialoog der culturen worden, in de geest van de 18de- en 19de-eeuwse gebroeders Wilhelm en Alexander von Humboldt, de stichters van de Duitse wetenschap.

Dezelfde Schröder zette zich in 2005 in voor nieuwe integratiewetgeving. Toen zijn SPD in 2006 een coalitie sloot met de CDU en Angela Merkel het kanselierschap overnam, gingen de christendemocraten in die plannen mee. In 2012 riepen ze Duitsland officieel uit tot een immigratieland. Wat niet wil zeggen dat het identiteitsdebat verstomde.

De morele opstelling van het liberale middenveld krijgt er van Schoonenboom duchtig van langs, omdat ook dit kamp zich bij het verwelkomen van de Syrische vluchtelingen liet leiden door schuldgevoel over de nazi-misdaden. Daarbij werd iedere kritiek op het vluchtelingenbeleid uit rechtse hoek afgedaan alsof het een nieuw soort nationaal-socialisme vertolkte. Vanuit die stellingname volgden de meeste Duitse media, zelfs de Bild, Merkels ‘Wir schaffen das’-politiek blindelings en kwamen ze hun hoofdtaak – het stellen van kritische vragen – niet na, aldus Schoonenboom.

Keulse aanrandingen

Pas toen in de nieuwjaarsnacht van 2015 vrouwen op het plein voor de Keulse dom massaal werden aangerand door jonge Noord-Afrikanen, kwam er een einde aan deze ‘Merkel-consensus’. Aanvankelijk ontkenden de pers en de autoriteiten de feiten, maar na een onderzoek gaven ze hun fout toe. Het identiteitsdebat liep opnieuw hoog op, waarbij de AfD 19de-eeuwse begrippen als Volksgemeinschaft, Nation en völkisch als tegenhanger voor een geglobaliseerde samenleving presenteerde en het staatsburgerschap alleen nog wilde verlenen aan hen die in Duitsland geboren waren. Ook paste in de AfD-opvatting ‘trotse’ aandacht voor de ‘grootse prestaties’ van de Wehrmacht aan het front.

‘Met het binnenlaten van Arabische asielzoekers heeft het land zijn grootste taboe de poorten binnengebracht: het antisemitisme’

Schoonenboom spreekt met een waaier aan deskundigen. Een van hen is de Palestijnse psycholoog Ahmad Mansour, die in Berlijn-Neukölln geradicaliseerde Duitse moslims weer op het westerse pad probeert te brengen. Hij noemt de integratiepolitiek een lappendeken van halve maatregelen, waarbij pijnlijke thema’s worden vermeden. Ook ergert hij zich aan de zwijgcultuur over de radicalisering van Duitse moslimjongeren, terwijl tegenover Pegida en neo-nazi’s steevast een harde opstelling wordt aangenomen.

Het liberale kamp werd definitief wakker geschud door het toegenomen antisemitisme van migranten uit de Arabische wereld, die het Midden-Oostenconflict naar de Duitse straten hadden geïmporteerd. Ineens bleek er een ander antisemitisme te bestaan dan dat van de neo-nazi’s. Schoonenboom: ‘Met het binnenlaten van Arabische asielzoekers heeft het land zijn grootste taboe de poorten binnengebracht: het antisemitisme.’

Schoonenboom laat ook de Duits-Syrische Lamya Kaddor aan het woord, die naam maakte door haar kritiek op moslims die niet integreren. Inmiddels vindt ze dat de meerderheid van de Duitsers ruimte moet bieden aan de inbreng van nieuwkomers – zonder dat die meerderheid haar oude gewoontes opgeeft. Het ‘nieuwe Duitse wij’ wordt zo alleen maar verbreed.

Ruzie met keizer

Voorbij is de tijd van de Kulturnation, die bepaald werd door schrijvers als Goethe, Kleist, Fontane en Rilke. Al kun je niet om hen heen als je Duitse passages. Een reis door twee eeuwen Duitsland van Lo van Driel leest. Het biedt een mooi, maar weinig verrassend inkijkje in de Duitse cultuurgeschiedenis. Zo voert Van Driel je via de Wannsee, waar Kleist en zijn ernstig zieke geliefde zelfmoord pleegden, naar bestsellerauteur Frank Goyke die krimi’s schrijft met Theodor Fontane als hoofdpersoon. Ook leidt hij je naar de wereld van Heinrich Zille, tekenaar van het Berlijnse volksleven ten tijde van Wilhelm II, bezoekt hij het huis van Bertolt Brecht en slentert hij over het belendende Dorotheenstädtischer Friedhof waar half links-intellectueel Duitsland rust.

De nazaten van Duitslands laatste keizer, Wilhelm II, eisen teruggave van duizenden kunstwerken en andere kostbare bezittingen. Lees ook: Familie verdreven keizer zet Berlijn onder druk

Ronduit vermakelijk is zijn hoofdstuk over de Joodse schilder Max Liebermann, die keizer Wilhelm II trotseerde toen deze Liebermanns tegen de Brandenburger Tor aangebouwde huis wilde afbreken om de poort meer allure te geven. De afgezant die de keizerlijke wil overbracht, kreeg van de schilder te horen: ‘En zoals de keizer niet van dat ene einde [van Unter den Linden, waar het stadsslot ligt, red.] vertrekt, zo gaat Liebermann niet weg van dat andere eind.’ Zo’n zin laat meteen zien dat het keizerrijk in wezen veel minder voorstelde dan het pretendeerde. Hetzelfde zou je kunnen zeggen over het stadsslot.