De laatste keer dat Michelangelo zijn beitel in een stuk Italiaans marmer hamerde, moet rond half februari 1564 zijn geweest. De kunstenaar had toen al de respectabele leeftijd van 88 jaar bereikt, maar hij werkte nog steeds: aan gebouwen, aan schilderijen en aan beeldhouwwerken. Volgens zijn biograaf Giorgio Vasari was Michelangelo nog tot enkele dagen voor zijn dood bezig aan de Rondanini Pietà, een sculptuur waarmee hij al tien jaar aan het worstelen was.
Die Pièta is een vreemd beeld. De gezichten van Christus en Maria zijn nog ruw en nauwelijks uitgewerkt, terwijl de benen van de Christus-figuur al prachtig glad en gespierd uit het marmer getoverd zijn. Aan de linkerzijde hangt een al even fraai gepolijste onderarm, maar die zit, gek genoeg, niet vast aan het lichaam van Christus. De verhoudingen lijken niet te kloppen, en het is de vraag of Michelangelo de compositie ooit nog goed zou hebben gekregen als hij niet gestorven was.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data54296149-0c0b3e.jpg|https://images.nrc.nl/xZm-IfEteT-xQdEYrATJK2aUP0Y=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data54296149-0c0b3e.jpg|https://images.nrc.nl/9kOLqIcpNPee3X9W7MWgagHteP0=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data54296149-0c0b3e.jpg)
Vanwege die onaffe staat leidde Michelangelo’s laatste kunstwerk lange tijd een roemloos bestaan op de binnenplaats van het paleis van de Rondanini-familie in Rome. Het werd niet, of uiterst negatief besproken in kunsthistorische verhandelingen. Pas in de vroege twintigste eeuw begon de rehabilitatie van de Rondanini Pietà, en nadat het beeld in 1952 werd verkocht aan de stad Milaan en het terechtkwam in de vaste opstelling van Castello Sforzesco, groeide de reputatie ervan. De ruwe huid en de bizarre compositie werden opeens gezien als abstracte kwaliteiten, passend bij de moderne kunst uit die tijd. In 1964 roemde de Engelse kunstenaar Henry Moore het beeld als ‘een van de beste kunstwerken ooit gemaakt’.
Hoe de mythevorming en de perceptie van laatste kunstwerken in de loop der eeuwen kan veranderen, is een van de thema’s in het nieuwe, Engelstalige boek The End. Artists’ Late and Last Works van Carel Blotkamp. Daarin rijgt de auteur talloze wetenswaardige anekdotes aan elkaar over de late en laatste werken van beroemde en minder bekende kunstenaars, uit een ver verleden en uit het nu. Zo wordt de cover van het boek gesierd door het laatste werk van de in 2018 overleden Rotterdamse schilder Co Westerik: een ontroerend schilderij van een half gesloten ooglid dat, van binnenuit gezien, nog net uitzicht biedt op een streepje horizon.
Aanstekelijk
Carel Blotkamp (1945), emeritus hoogleraar moderne kunst aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en zelf ook actief als beeldend kunstenaar, heeft een aanstekelijke manier van schrijven. Heerlijk associatief schiet hij door de eeuwen zien, van de onfortuinlijke Carel Fabritius die in 1654 overleed bij de Delftse kruitramp, tot de al even jong gestorven Robert Smithson, die in 1973 met een vliegtuigje crashte in de Texaanse woestijn, pal naast zijn eigen landschapskunstwerk. Erudiet legt Blotkamp verbanden tussen de hoge kunsten en de populaire cultuur. Als hij het over het thema ‘de dood’ heeft, springt hij zo van de sarcofagen in het oude Egypte naar films als Revenge of the Mummy, of koppelt hij Edvard Munchs zelfportret met een skelet aan de performances van Marina Abramovic en de diamanten schedel van Damien Hirst.
Veel aandacht gaat uit naar jong gestorven kunstenaars die, net als de ‘27 Club’ in de popmuziek, door hun vroege dood een soort heiligenstatus hebben verworven. Rafael, aan wie Blotkamp een heel hoofdstuk wijdt, is daarvan misschien wel het bekendste voorbeeld. Hij stierf in 1620 op Goede Vrijdag plots aan een onbekende ziekte. Bij leven al een genie, werd Rafael postuum uitgeroepen tot een godheid. Volgens sommige tijdgenoten was de kunstenaar niet 37 maar 33 jaar toen hij stierf – net als Jezus. In de archieven van het Vaticaan is een codex bewaard gebleven met voorgestelde grafschriften die het uiteindelijk nooit gehaald hebben. Een daarvan luidt: „Het is geen wonder dat je stierf op dezelfde dag als Christus. Hij is de God van de Natuur, jij was de God van de Kunst’.
Vergetelheid
Niet veel kunstenaars slagen erin tot op hoge leeftijd productief en actueel te blijven. Claude Monet, Lucian Freud, Louise Bourgeois – zij zijn misschien wel de uitzonderingen als het gaat om kunstenaars die zich juist in hun laatste fase nog wisten te vernieuwen. Zeker in de huidige tijd gaan ontwikkelingen in de kunst zo snel dat het voor oudere kunstenaars moeilijker is geworden om relevant te blijven. Vergetelheid ligt op de loer. Mooi oud worden in de kunst is lang niet iedereen gegeven. „Moeten we de kunstenaars die jong stierven als de gelukkigen beschouwen?” vraagt Blotkamp zich daarom af. „Zij zijn nooit geconfronteerd met de uitdaging om tot op hoge leeftijd in topvorm te blijven. We zullen nooit de Altersstil kennen van Rafael, Van Gogh, Umberto Boccioni, Franz Marc, Yves Klein, Piero Manzoni, Palermo of Bas Jan Ader. Zou hun late werk exceptioneel zijn geweest? Middelmatig? Vreselijk?”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data54296140-a2cf07.jpg|https://images.nrc.nl/wGl0NdIfYMONfbI6Ccknh68ump4=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data54296140-a2cf07.jpg|https://images.nrc.nl/LcHfUHtENPxv_MpbcCRxL1mIebI=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data54296140-a2cf07.jpg)
Een van de meest tragische verhalen uit het boek gaat over de Cubaanse kunstenaar Ana Mendieta, een rijzende ster in de internationale kunstwereld toen ze in 1985 uit het raam viel van de 34ste verdieping van haar New Yorkse appartement. Buren hadden een dronken ruzie gehoord tussen Mendieta en haar echtgenoot, beeldhouwer Carl Andre. Was het zelfmoord, moord, een ongeluk? Vanaf de jaren zeventig had Mendieta naam gemaakt met foto’s en video’s waarin de afdruk van haar lichaam te zien was in het landschap, of omlijnd op het asfalt. Dat werk werd later in de rechtszaak tegen Andre ingezet. Volgens de advocaten had Mendieta haar zelfmoord aangekondigd in haar werk. Het is op zijn zachtst gezegd een uiterst subjectieve en eenzijdige interpretatie van haar oeuvre, maar het werkte wel: Andre werd vrijgesproken.
Laatste kunstwerken zijn vaak beladen. Ze worden gezien als voorbode van de dood. We lezen er dingen in die wellicht niet altijd kloppen. De kraaien, de eenzame landweg en de onheilspellende lucht op Van Goghs Korenveld met kraaien moesten wel profetische symbolen zijn van zijn dood. Nog steeds wordt het schilderij gezien als het ultieme laatste werk, terwijl wetenschappers het er allang over eens zijn dat het doek Boomwortels van nog latere datum is. Maar het is onwaarschijnlijk, stelt Blotkamp vast, dat dit werk ooit dezelfde iconische status zal krijgen als het Korenveld met kraaien. „Het is nu eenmaal niet zo makkelijk om een beeld van wortels en bosjes in verband te brengen met leven en dood van de schilder.” Met zijn zonnige kleuren is Boomwortels veel te vrolijk om de mythe van een getormenteerde schilder in stand te houden. Blotkamp, grappend: „Tenzij je in die boomstronken dansende skeletten, of een dodendans, meent te zien.”