‘Dat zedeloze, dat vond ik zo’n typisch contrast met die meisjes’

Fien Kraanen wint met haar foto ‘Mijn Nederland’ de vakjuryprijs van december, met als thema ‘Mijn Nederland’.
Mijn Nederland
Mijn Nederland Fien Kranen

„Een kleurrijke foto; twee werelden die elkaar ontmoeten”, luidde het commentaar van de jury bij de winnende inzending. „Het moment is goed gevangen; de personen zijn totaal niet bezig met de fotograaf.” En er heerste verbazing: „Waarom staat deze afbeelding op een kermisattractie voor kinderen?”

„Het was op een vrijdagavond in augustus”, vertelt winnares Fien Kraanen uit Nijmegen. Op verzoek van het Brabants Dagblad bezocht ze de kermis in Oss, haar geboorteplaats, om een fotoreportage te maken. Al heeft ze zelf eerlijk gezegd niet zoveel met het fenomeen kermis. „Ik ging er vroeger wel naartoe, maar dan voornamelijk voor een suikerspin. Het is een wondere wereld, ik kijk er graag rond, zeker met een camera. Maar ik ga nergens in, ik zou er maar misselijk van worden.”

Zeker drie uur heeft ze er rondgelopen, en honderden foto’s gemaakt. Ineens viel haar oog op de kinderen in het wagentje van de Octopus. „Ik weet ook niet waarom. Het was een momentopname. Misschien kwam het door al die kleuren, misschien door die hoofddoekjes. In een flits zag ik ook de afbeelding van die dame op de attractie. Dat zedeloze, dat vond ik zo’n typisch contrast met die islamitische meisjes ernaast.” De attractie stond net even stil, voor Kraanen een mooie gelegenheid om af te drukken.

Het is overigens voor de tweede keer dat zij de vakjuryprijs van de NRC fotowedstrijd wint. De vorige keer was in 2015, met een foto van twee dames die staan te wachten bij een bushalte. Ook een ‘typische Fien-foto’, zoals mensen uit haar omgeving het al noemen. „In mijn foto’s zit vaak iets afwijkends, absurds. Mensen moeten er regelmatig om lachen. Die zien dan blijkbaar hetzelfde als wat ik zag.”

Prijsschieten

Vrijwel al haar werk komt voort uit straatfotografie. „Ik loop rond en kijk voortdurend om me heen. Het klinkt misschien wat negatief, maar soms voel ik me een voyeur, of een jager: als ik wat moois zie, schiet ik.” Het liefst richt ze haar camera op mensen die ‘net even buiten de kaders vallen’. „Boeiende types, waardoor je misschien nog net een keertje extra naar de foto kijkt.” Op de kermis is het voor haar dan ook prijsschieten, en relatief ‘rustig’ werken. „Iedereen is lekker met zichzelf bezig. Dan kan ik als een soort vlieg aan de muur mijn ding doen.”

Op de fotoclub, waar ze sinds een paar jaar lid van is, staan ze er soms wel van te kijken dat ze zomaar onbekenden durft te fotograferen. „Blijkbaar pikken mensen het van me. Maar als ze het niet pikken, is het ook goed. Dan ben ik de eerste die zegt: dan doen we het toch gewoon niet.” Problemen heeft ze nooit gehad. „Ik heb altijd een kaartje bij me; als mensen me mailen, kunnen ze de foto krijgen. Op die manier is het ijs heel snel ontdooit.” Soms levert een foto leuke gesprekken op. „Een aardige bijkomstigheid; heb je meteen even een kijkje in iemands leven. Vind ik mooi, van die kleine ontmoetingen.”

Beelddenker

Een ‘beelddenker’, noemt Kraanen zichzelf. „Overal waar ik ga, zie ik composities, plaatjes. Dat zit in mijn systeem, en dat gaat er ook nooit meer uit, denk ik. Dat is weleens vermoeiend, ook voor de mensen om mij heen. Dan zie ik weer wat leuks, beginnen mijn kinderen op straat tegen me te roepen dat ik door moet lopen.” Het geeft haar gewoon veel voldoening, dat snapt haar omgeving ook wel. „Wat foto’s maken, daarna thuis een beetje bijschaven. Heerlijk.””

Landschapsfotografie? Ze zegt het maar gewoon ronduit: „Is mij te saai.” Studiofotografie? Heeft ze gedaan. „Is me te gekunsteld.” Er gaat voor haar niets boven het pure straatgebeuren. „Je wordt steeds weer verrast door wat je allemaal tegenkomt. Het blijft boeien. Emoties… op straat liggen ze voor het oprapen.” Ze wil zich absoluut niet vergelijken met de grote fotografen der aarde, maar dromen mag natuurlijk altijd. „Wie weet geven mijn foto’s wel een tijdsbeeld. Dat je over een tijdje denkt: hé, ja, zo was het! Dat mijn straatfoto’s over twintig jaar net zo waardevol blijken als die van Ed van der Elsken.”

New York

In het dagelijks leven is Kraanen groepsleerkracht op een basisschool. Daarnaast maakt ze soms foto’s in opdracht voor anderen, zoals nu de kermisreportage, maar meestal gaat ze voor zichzelf op pad. Omdat het haar passie is. Omdat ze „de schoonheid van het moment wil vangen in een foto”. Dat doet ze inmiddels al zo’n dertig jaar, en ze zit nog steeds barstensvol ambitie. „Ik zou ooit nog wel heel groot in New York willen hangen, of in een museum. Waarom niet?”, zegt ze, niet eens met een knipoog. Maar alles is relatief, dat weet zij ook. Ze is al blij met het kleine. “Toen ik hoorde dat ik de fotowedstrijd had gewonnen, stond ik te springen in de keuken, hoor. Ik word gezien, dat doet me goed.”