Opinie

Onze leescultuur is om zeep gebracht

Onderwijsblog Een leesoffensief is pas mogelijk als we weten waar het is misgegaan, schrijft Jan Drentje. Saaie teksten, technische vragen, weinig tijd. „Het lezen van teksten moet een avontuur zijn.”
Prinses Laurentien leest voor aan kleuters in de bibliotheek in Hoorn, 2015.
Prinses Laurentien leest voor aan kleuters in de bibliotheek in Hoorn, 2015. Foto Robin Utrecht/ANP

En weer lezen Nederlandse leerlingen slechter, bleek begin deze maand uit de nieuwste PISA-meting. Ongeveer een kwart van de leerlingen van 15 jaar is halfabeet, dat wil zeggen: nauwelijks in staat om een doorsnee tekst te begrijpen. Bijna de helft van de leerlingen leest alleen als het moet. Op de ranking, gebaseerd op een driejaarlijks vergelijkend onderzoek onder 60.000 leerlingen uit 77 landen, maakt Nederland een vrije val.

De reacties waren eensgezind: lezen doet de leerling goed. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen riep op tot een waar leesoffensief. Maar voor een nationale leesopleving is eerst een analyse nodig van wat er de afgelopen decennia is misgegaan. Ooit was er een leescultuur en die is om zeep gebracht.

Leesplezier

Zelf kom ik niet uit een gezin waarin literaire werken werden gelezen. Ik las wel veel kinderboeken. Altijd naar de bieb waar keuze genoeg was. Moest in mijn bedje huilen bij Alleen op de wereld van Hector Mallot. Al die lieve dieren gingen dood. Ik realiseerde me toen voor het eerst dat er een schrijver bestond, die de beslissing had genomen om het verhaal een nare wending te geven. De boeken die de leraar Nederlands op de middelbare school voor literatuur liet doorgaan, vond ik aanvankelijk weinig interessant. Vol gestoorde persoonlijkheden. Niet spannend.

Maar, we moesten ons abonneren op Bulkboek. Maandelijks viel er een aantal op dun papier gedrukte meesterwerken op de mat. Kon je bij je bed leggen. De meeste boeken las ik niet. Wel als je over een boek iets moest vertellen in de les. De leraar zelf had heel veel gelezen. In de les behandelde hij geduldig moeilijke teksten uit Lodewicks Literatuurgeschiedenis. En zo werd de grond leesrijp gemaakt. Niemand had kunnen voorspellen dat ik onder de indruk zou raken van de Bulkboeken Een zwerver verliefd, van Arthur van Schendel, van Bordewijks Blokken en Heeresma’s Zwaarmoedige verhalen. Daarna is het lezen niet meer opgehouden. Voor het mondeling eindexamen moesten we 25 boeken lezen en twintig gedichten. Het was een opgave, maar de moeite waard.

Zorg voor een rijk leesaanbod, zegt de Onderwijsraad dan ook in een nuttig rapport over lezen van afgelopen zomer. Dat leerlingen boeken en kranten in handen krijgen. Het materiaal is er in overvloed. Bulkboek bestaat nog, helaas alleen online. Kranten en tijdschriften kunnen gratis worden bezorgd.

Lezen vraagt tijd en aandacht. Uit wetenschappelijk onderzoek weten we dat leerlingen die met de pen aantekeningen maken lesstof beter verwerken. Hetzelfde geldt volgens de Onderwijsraad voor papieren boeken en kranten – die moet je geconcentreerd lezen, je kunt er niet snel doorheen scrollen. Het verkorten van de verplichte leeslijsten op middelbare scholen heeft de leescultuur geen goed gedaan.

Diep lezen

Leerlingen zouden volgens de Onderwijsraad ‘diep’ moeten lezen: met aandacht een tekst in detail doorspitten. Desnoods woord voor woord, alinea voor alinea om de inhoud te begrijpen. Waarom zou je zoveel moeite doen voor een tekst? Dan moet die tekst van belang zijn. En goed geschreven. De teksten die Nederlandse leerlingen vaak in lesmethodes krijgen, sluiten zogenaamd aan bij hun belevingswereld. Gaan dus over drugsgebruik in de disco of de vraag of de smartphone op school verboden moet worden. Goed streven, maar mag een tekst die verafgode belevingswereld niet ook vergroten?

Bij die teksten staan meestal vooral technische leesvragen. Wat is de functie van alinea twee in relatie tot de hoofdvraag in alinea één? Uit welk signaalwoord in alinea drie blijkt dat de schrijver een oorzakelijk verband suggereert? Dodelijk. Begin eerst eens met de leeservaring zelf. Wat vind je van de tekst, van de onderbouwing, van de voorbeelden? Geloof je die man/vrouw op zijn of haar woord? Ga er eens tegen in. Veeg de vloer aan met de schrijver. Inmiddels zijn vrijwel alle leestoetsen in het onderwijs veredeld technisch lezen. Met meerkeuzevragen die zelfs mij als geoefend lezer van de tekst vervreemden. Bier slaat dood als je te lang praat over het gistproces.

Lees ook: Minder dan een kwart van de leerlingen vindt lezen erg leuk, wat te doen?

Het lezen van teksten moet een avontuur zijn. Natuurlijk, leestechniek is van belang. Maar juist de subjectieve leeservaring motiveert. Mijn leerlingen filosofie moeten in de examenklas een zogenaamde praktische opdracht inleveren. Hiervoor moeten ze een niet al te lange, oorspronkelijke filosofische tekst lezen. Kort inleiden en de hoofdzaak samenvatten. En dan zelf tien vragen, opmerkingen, stellingen formuleren. Dus: ‘Ik begrijp niet wat Nietzsche bedoelt met…’ Of: ‘Wat Schopenhauer over het menselijk verlangen schrijft, lijkt mij…’ Een vrije opdracht. Veel leerlingen vinden dat moeilijk: zelf op een ingewikkelde tekst reflecteren, zonder standaardvragen. Maar het lukt hen. Ieder jaar weer schrijft wel iemand:

„Ik denk dat ik dit verslag wat heb onderschat. De teksten vond ik best lastig… Wat me geholpen heeft zijn de twee uitwerkingen die ik gemaakt heb voordat ik aan het verslag begon. Op deze manier kwam ik al meer in de ‘vibe’ van de filosoof en kon ik gerichter de tekst lezen.” (Hier zie je het belang van voorkennis bij het lezen.)
„Het lastigste was het zelf bedenken van vragen die je moeilijk kan stellen omdat de manier van denken zo nieuw is. Dit klinkt misschien tegenstrijdig maar vragen stellen is moeilijker dan iets snappen. Bij het bedenken van vragen moet je verder kunnen denken.” (Denk- en leeservaring zijn hier verbonden, dat is wat je wilt bereiken.)

Diep lezen dus, een moeilijke tekst met een ‘makkelijke’ opdracht. Leuk om na te kijken, veel bevredigender dan al die kwantitatieve, zogenaamde objectieve toetsen.

De lezende leraar

Pabo’s doen hun best. Studenten moeten een taal- en rekentoets maken. Maar: is er sprake van een leescultuur? Lezen de studenten en hun docenten zelf wel? Zijn ze op de hoogte van de inzichten van de leesdidactiek? Kunnen Pabo-leraren jonge kinderen die vastlopen met lezen echt helpen? Hoe kan het dat te veel leerlingen de hele basisschool door lage resultaten op de leestoetsen halen? Zijn er te weinig remedial teachers?

De Onderwijsraad stelt vast dat leraren maar weinig aandacht aan leesmotivatie geven. Dat is ook mijn ervaring met dochterlief en vriendinnen. Op school een sterk verouderde leesbibliotheek. Weinig klassikaal voorlezen. Weinig tijd om naast de leerling te gaan zitten. Toen dochter de boeken van school niet wilde lezen, maar wel plaatjes-tekstboeken van Geronimo Stilton, mocht dat eerst niet. Te laag niveau, vertaald bovendien. Maar als het lezen op gang moet komen, zijn alle boeken goed. Eerst meters maken, dan komt de rest vanzelf.

Inmiddels zit dochter op de middelbare school en gaat het opnieuw niet goed met het lezen. Saaie teksten. Ook hier nauwelijks aandacht voor leesmotivatie. Leerlingen lezen graag boeken die buiten de bekende canon vallen. Liever Engelse thrillers dan de verplichte kost op school.

Het lot van halfabeten

Een kwart van de 15-jarigen kent de letters wel maar de zinnen die je ervan kunt maken, begrijpen ze vaak niet. Zij zitten veelal op scholen voor vmbo-basis of kader en stromen later door naar het mbo. Drukke, volle klassen. Overbelaste leraren - zeker de leraren Nederlands die relatief de meeste leerlingen moeten bedienen. Op het mbo moeten studenten tegenwoordig wel een centraal leesexamen afleggen, maar daarvoor oefenen ze vooral online. Er zijn nog maar weinig klassikale lessen Nederlands ingeroosterd, verzorgd door bevoegde leraren.

Voor het leesexamen moeten studenten een truc leren. Lukt het niet, dan kunnen ze veelvuldig herkansen en als dat ook niet gaat, dan studeren ze toch af. Want het eindcijfer mag een vijf zijn en een beroerd leesresultaat mag worden gecompenseerd met cijfers voor niet centraal getoetste taalonderdelen.

Lees ook: Hoe de leraar Nederlands zijn klas aan het lezen krijgt

Nu mag je van het mbo niet verwachten dat daar problemen worden opgelost die al in het basis- en middelbaar onderwijs zijn ontstaan. Maar ieder extra uur dat op het mbo aan taalonderwijs wordt besteed, is maatschappelijke winst. Gelukkig zijn er tal van initiatieven: Hersenschimmen van Bernlef lezen bij de opleiding Zorg en Welzijn, Kaas van Elsschot bij Zakelijke Dienstverlening. Maar voor de groep die het slechtst leest, is dat veel te moeilijk. Taalonderwijs associëren zij met falen en onvermogen. Voor hen zouden de methoden van de alfabetiseringscursussen moeten worden gebruikt. Want iedere letter telt.

Curriculum.nu

The proof of the pudding is in the eating: de praktijk zal leren wat werkt. Dat zal zeker gelden voor curriculum.nu, het project dat de leerdoelen van de basisschool tot en met de middelbare school bij de tijd wil brengen. Onder leraren zijn de eerste voorstellen van deze projectgroep met weinig enthousiasme ontvangen. Als het gaat om leesonderwijs zijn de doelen te algemeen geformuleerd. Zo is het doel voor het basisonderwijs: ‘Leerlingen ontwikkelen hun literaire competentie en werken aan hun leesmotivatie. Ze maken kennis met een breed aanbod aan literaire teksten, leren leesgesprekken voeren en zelf teksten te creëren.’

Van de toelichting in het voorstel biedt weinig houvast word ik niet veel vrolijker. Onduidelijk is hoe curriculum.nu ervoor gaat zorgen dat alle leerlingen minimaal het basisniveau halen in lezen. Zolang er een kwantitatief en kwalitatief lerarentekort bestaat, heeft dit soort onderwijsvernieuwing bovendien weinig zin. Uit stapels onderzoek blijkt keer op keer dat de kwaliteit van (lees-)onderwijs staat of valt met degene die voor de klas staat.

En wat mij betreft ook met het aantal leerlingen die diegene moet bedienen. De groep die de meeste moeite heeft met lezen, gaat kopje onder in te volle klassen. Willen leraren Nederlands de tijd hebben om schriftelijk werk echt te corrigeren en leeswerk op maat mogelijk te maken, dan moeten zij minder leerlingen per uur lesgeven. Als leraren productie moeten draaien, is de verleiding groot om terug te vallen op de lesmethodes. Methodes die maar zelden tot verbeelding spreken.

De oproep tot een leescultuur heeft pas zin als de overheid ervoor zorgt voor een bloeiende lerarencultuur. Dat is de grote opgave voor het (lees-)onderwijs.

Jan Drentje is rector voor een school voor volwassenonderwijs, lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde en docent geschiedenis aan de Rijksuniversiteit van Groningen.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.