Michiel Witteveen vindt het niet sjiek om over zichzelf te zeggen, maar hij kan goed omgaan met stress. Noodlijdende bedrijven, pijnlijke ingrepen en vele uren overwerk – Witteveen raakt niet snel in paniek. In meer dan dertig jaar ondernemen werkte hij veelvuldig met bedrijven waar „iets te verbeteren” was. Zo behoedde hij, met een partner, stomerijketen Palthe en kledingketen Sissy-Boy ooit voor de ondergang en bouwde hij vanuit nagenoeg niets een modebedrijf op met 110 winkels.
Bij zulke lastige gevallen is het zaak „je kop erbij te houden”, zegt Witteveen (65). „Je moet de tijd nemen voor de juiste beslissing, je niet laten opnaaien.” De komende jaren is dat misschien wel belangrijker dan ooit. Dit voorjaar werd Witteveen eigenaar van het zwaar verlieslijdende Blokker Holding, eigenaar van onder meer de gelijknamige huishoudketen en koopjeswinkel Big Bazar. Een verrassende wending, aangezien Witteveen op dat moment al anderhalf jaar president-commissaris was bij het winkelbedrijf en door de familie Blokker juist was gevraagd de zoektocht naar een nieuwe eigenaar voor Blokker te begeleiden.
Meteen na die overname hield Witteveen zich stil. Het afscheid was al zwaar genoeg voor de familie Blokker, die 123 jaar lang eigenaar was. Maar nu het einde van 2019 in zicht komt, wil de Noord-Hollander wel terugblikken op de verkoop en de toekomst van Blokker. Dat gesprek vindt plaats op het gloednieuwe hoofdkantoor in Amsterdam-Zuidoost, waar Witteveen na een jaar al weer uit wil, omdat hij het pand veel te duur vindt.
Zomer vorig jaar zei u: de familie gelooft voor langere tijd in Blokker. Drie maanden daarna werd de verkoop aangekondigd. Wat was er veranderd?
„Niet zoveel, denk ik. Het is eerder dat toen is uitgesproken wat men al dacht – ook door de vragen die ik heb gesteld. Hoe zien jullie de toekomst voor je? Want het leven is eindig, maar het bedrijf moet verder.”
Besluiten daarover had de familie lang voor zich uit geschoven, vindt Witteveen. „Blokker kwam in een vacuüm terecht. Daar wordt een bedrijf met grote problemen niet beter van.”
De verkoop kwam dus vanuit u?
„Nou, nee. Het was een samenloop van gesprekken. Je kunt wel elke keer geld overmaken, maar je moet ook een plan hebben. Ik vind het bewonderenswaardig dat de familie zichzelf dan vraagt: ben ik nog wel de juiste eigenaar? En als je dat míj vraagt, zeg ik: nee, vind ik niet.”
Wat voor opdracht kreeg u mee?
„We moesten in kaart brengen wát we gingen verkopen. Dus zijn we toekomstplannen gaan maken voor alle bedrijven. En daar hing gewoon een prijskaartje aan: zoveel kost het om het bedrijf daar te krijgen. Duidelijk was dat als we het bedrijf wilden verkopen, we kopers iets moesten meegeven. Anders heeft zo’n verkoop überhaupt geen zin.”
De veelbesproken ‘bruidsschat’…
„Dat woord kan ik niet meer horen. Maar ja, klopt. En nee, ik ga niet zeggen hoe hoog die was.”
Witteveen fungeerde tijdens de verkoop als deal captain. Hij gaf presentaties aan geïnteresseerden en hoorde hun plannen aan. Zijn rol als president-commissaris, de spil tussen een bedrijf en zijn aandeelhouders, droeg hij daarom over aan advocaat Barbara van Hussen. Zij onderhield het contact met eigenaren Ab en Els Blokker en hielp hen bij de keuze van een nieuwe eigenaar.
Twaalf partijen toonden aanvankelijk belangstelling, vooral private-equityfirma’s. Het merendeel haakte snel af, vond Blokker toch te risicovol. Slechts twee partijen bleven over: een Duitse en een Britse investeerder. Namen wil Witteveen niet noemen.
Wat voor indruk maakten de partijen die kwamen kijken?
„Sommige een heel goede, andere een heel slechte. Dat je denkt: dit kan toch niet? Die zeiden dan: we willen de lonen met 30 procent verlagen. Dat vind ik een domme opmerking. We hebben hier cao’s, minimumloon… Dan denk ik: als ik deze man op het sinaasappelkistje zet, houdt Blokker op te bestaan.”
Was u toen al kandidaat?
„Nee, dat was ook niet aan de orde. Ik zat daar om het bedrijf te verkopen. Dat proces wilde ik zo professioneel mogelijk managen. Maar toen er om mijn méning werd gevraagd… ja, toen heb ik die wel gegeven.”
Ze vroegen ‘wie van de twee zou u kiezen?’ en u antwoordde: geen van beide?
„Ja, met redenen omkleed natuurlijk. Toen vroeg [advocaat] Barbara: moet jij het dan niet zelf kopen?”
Wat mankeerde er aan die twee kopers?
„Dat vind ik een beetje lullig…” Hij twijfelt.
„Kijk, ik dacht dat ze het niet konden. Ik was heel bang dat ze het bedrijf zouden overstelpen met dure adviseurs, die wij net allemaal de deur hadden gewezen. Daar was helemaal geen tijd voor. Het moest nú.”
Zat u bij die beslissende vergadering?
„Nee. Het is ook niet één vergadering geweest, het heeft wel een week geduurd. Het was een heftig besluit, dat gepaard ging met veel emotie en moed.”
Hoe reageerde de familie, toen u zich als kandidaat opwierp?
„Ze waren heel blij met die keuze. Ik heb nog steeds goed contact met Els en Ab. Met Ab ook op professionele basis. Als hij een slechte folder ziet, dan belt hij. Dat vind ik ook goed.”
Veel kandidaten vonden Blokker te link. Wat maakte dat u dacht: ik kan dit wel?
„Dat klinkt hautain om te zeggen, maar ik wíst gewoon dat ik het kon. Natuurlijk ben ik afhankelijk van de klant. Maar ik hoef mij niet te verantwoorden aan een achterban van pensioenfondsen. De enige aan wie ik verantwoording moet afleggen ben ikzelf. En mijn commissarissen.”
Witteveen kreeg een kans die zich volgens kenners zelden voordoet, en eigenlijk alleen bij bedrijven die nagenoeg failliet zijn: hij kon een grote onderneming overnemen, en kreeg daarbij een zak geld toe. Om de toekomst van de keten die haar naam draagt te verzekeren, was de familie Blokker bereid naar verluidt zo’n 250 miljoen euro mee te geven en alle openstaande schulden weg te strepen. De voorraad, volgens Witteveen ongeveer 160 miljoen euro aan inkoopwaarde, kreeg hij er gratis bij. Allemaal voor het symbolische bedrag van 1 euro.
De man die alle biedingen inzag en ze allemaal afraadde, koopt het bedrijf vervolgens zelf. Kunt u begrijpen dat andere kandidaten misschien denken: dit is geen zuivere koffie?
„Ja, dat kan ik me wel voorstellen.”
En wat is uw verweer?
Witteveen zucht diep. „Dat is niet mijn keuze geweest. Mén heeft dat gekozen. Je zou mij eigenlijk moeten kennen om…” Hij denkt na. „Ik zit er niet in om geld te verdienen. Ik héb geld. Ik vind het gewoon zonde als je een bedrijf met zoveel erfgoed in de prullenbak gooit.”
U gaat toch niet beweren dat het filantropie is?
„Nee, helemaal niet. Maar het is niet zo dat ik voor eigen gewin lekker bezig ben. Kijk, er moet een dag komen dat ik met het hele team in de krant sta en kan zeggen: wir haben es geschafft. Dat moment, dáár doe ik het voor.”
Zo’n bruidsschat, daar staan strenge eisen tegenover, neem ik aan?
„Dat wordt vaak geroepen, maar dat is dus niet waar. Er zijn twee voorwaarden waaraan ik moet voldoen: de onderneming mag niet failliet gaan en ik mag niet meer dan 50 procent van het personeel ontslaan.”
U hoeft het niet voor specifieke doeleinden te gebruiken? Of zelf óók flink investeren?
„Ik denk dat de familie mede voor mij heeft gekozen omdat ze mij 100 procent vertrouwen. Ik ken de familie Blokker heel erg goed. Ze weten dat ik geen rare dingen doe met dat geld. Ik zeg niet dat private equity dat wel zou doen, maar dat staat natuurlijk veel verder van ze af. Ik kan me voorstellen dat ze bij zo’n partij heel andere eisen hadden gesteld.”
Hoe gaat het nu met Blokker?
„Ik denk dat Blokker weer helemaal tussen de mensen staat. We hebben onze winkels drukker gemaakt, rommeliger. Het hoeft allemaal niet zo aangeharkt. We zien nu dat we goed verkopen. Kijk, ik ben een superongeduldig iemand. Dus als ik 24 april mijn handtekening zet, wil ik dat het 25 april beter gaat. Maar het duurt máánden voordat je het schip de andere kant op hebt.”
Ik ben de afgelopen weken in wat winkels geweest. Echt druk was het er nooit.
Witteveen grinnikt. „Dan was je er op het verkeerde moment. Nee, kijk, het is geen geheim dat er gewoon minder mensen op straat lopen en bij ons binnenkomen. Natuurlijk is dat een zorg van mij.”
Komen die dan online?
„We zien de verkoop online nog steeds stijgen, maar we zijn ons wel weer meer op de winkels gaan richten. Online is gewoon geld verliezen. Als jij bij ons voor 14 euro koopt, kan ik dat niet gratis bij jou thuis brengen.”
2019 is bijna voorbij. Waar blijven de jaarcijfers over 2018?
„Die komen eind december. En daar word je niet vrolijk van.”
Zijn ze slechter dan de 344 miljoen verlies in 2017?
„Nee, maar niet veel beter. Dat heeft natuurlijk te maken met afschrijvingen. Als iets voor 75 op de balans staat en je verkoopt het voor 0 dan moet je 75 afboeken. Dat is heel vervelend, maar het is even niet anders.”
Weer honderden miljoenen verlies dus?
„Ja, eigenlijk is alles afgeschreven naar nul.” Witteveen wuift over zijn schouder. „Dat is het verleden, hè?”
Ooit zei u: in 2019 is winst weer mogelijk.
„We gaan wel ríchting winst, maar we zijn er nog niet. We gaan het wel – en dat is voor ons belangrijk – significant beter doen dan we in onze plannen hadden berekend.”
En in 2020?
„Nou, ik ben een optimist, dus ik heb goede hoop dat we dan quitte draaien.”
Sinds Witteveen eigenaar is, veranderde er veel bij Blokker. Dochters Marskramer en Trend Center werden verkocht en koopjesketen Big Bazar opende vijftig nieuwe filialen. Ook ging de top van de holding flink op de schop en kocht Witteveen de rechten om in Nederland de winkels van Miniso te mogen uitbaten, een Chinese huishoudketen die goedkope spulletjes met Japans design verkoopt.
In september kwam misschien wel de verrassendste boodschap: het twee jaar eerder verkochte Intertoys kwam opnieuw in handen van de Blokker-moeder. De speelgoedketen was dit voorjaar failliet gegaan en na een grondige sanering overgenomen door de Portugese investeerder Green Swan. Maar die had amper budget om iets te doen, aldus Witteveen. „Intertoys was een bedrijf zonder voorraad, zonder vertrouwen.”
Is dat nu opgelost?
„De schappen liggen weer vol, het vertrouwen is terug. Maar we hebben nog wel wat slagen te maken.”
De winkels moesten een beleving worden, vond Green Swan. Gaat dat plan door?
„Nou, wij willen dus géld verdienen. Het is best leuk om één of twee belevingswinkels te hebben, maar de kassa moet ook draaien.”
Door het afscheid van de familie is Blokker nu ook zijn vangnet kwijt. Is dat beangstigend?
Witteveen denkt lang na. „Nee… nee.”
Niemand kan bijstorten als het misgaat.
Hij zucht. „Ik ga ervan uit dat als wij doen wat we beloven, we uiteindelijk weer financierbaar zijn en bij de bank kunnen lenen. Maar dan moet je positieve cijfers laten zien.”
Is het risico op een faillissement geweken?
Witteveen aarzelt. „Wat mij betreft wel. Maar als alle consumenten morgen opeens klaar zijn met Blokker, geen schuursponsjes meer kopen, dan houdt het op. We hebben nog best wat uitdagingen voor ons liggen.”
Hoe lang blijft u bij Blokker?
Lachend: „Zo lang ik nog nuttige dingen zeg. En als het bij mij is afgelopen, heb ik een ongelofelijk getalenteerd team dat het stokje kan overnemen. Voor de onderneming is dat niet meer het gevaar.”
Blijft u dan eigenaar? Of verkoopt u het?
„In deze wereld is het verkopen van een retailbedrijf eigenlijk een onmogelijke zaak. Een beursgang is denk ik wel een serieuze optie, maar ook een serieuze uitdaging. Natuurlijk zeggen bankiers meteen: dan moet je wel een positieve ebitda hebben. Ja, hèhè, dat weet ik ook wel. We hebben het ook niet over volgend jaar. Op mijn zeventigste, ofzo.”
En wat hoopt u voor volgend jaar?
„Wij moeten als team zorgen dat we onze eigen, conservatieve voorspellingen lachend van tafel vegen. Meer marge maken, minder kosten en klanten meer nuttige dingen laten kopen. Vroeger kwam een klant eens per vier maanden, dat moet eens in de twee maanden worden. En dan bij het naar buiten gaan moet hij denken: leuk, dáár heb ik iets aan. Als dat lukt, maak ik meteen winst.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data43190675-5b1f75.jpg)