Hoge Raad bevestigt Urgenda-uitspraak: klimaatbeleid moet strenger

De Hoge Raad heeft bepaald dat de rechter het kabinet mag verplichten om voor 2020 een strenger klimaatbeleid te voeren.
Urgenda-directeur Marjan Minnesma te midden van een groep demonstranten voorafgaand aan het cassatieproces in mei.
Urgenda-directeur Marjan Minnesma te midden van een groep demonstranten voorafgaand aan het cassatieproces in mei. Foto Koen van Weel/ANP

De Urgenda-uitspraak blijft in stand. Dat bepaalde de Hoge Raad vrijdagochtend in cassatie. De uitspraak zal daarmee op korte termijn grote consequenties hebben voor het Nederlandse klimaat- en energiebeleid.

In de zaak die was aangespannen door de Stichting Urgenda oordeelde de rechter in 2015 dat de landelijke uitstoot van CO₂ en andere broeikasgassen al in 2020 minimaal 25 procent lager moet zijn dan in ijkjaar 1990. In 2018 werd dat vonnis nog bekrachtigd in hoger beroep. De Urgenda-zaak is door veel internationale juristen als baanbrekend aangemerkt.

De rechter benadrukte vrijdag dat de levens en het welzijn „van velen worden bedreigd” door klimaatverandering. Alle landen, ook Nederland, moeten helpen om klimaatverandering te voorkomen. „Ieder land is voor zijn deel verantwoordelijk”, zei de rechter.

Lees ook: Kabinet neemt te weinig maatregelen om aan Urgenda-uitspraak te voldoen

Passende maatregelen

Het kabinet ging ruim een jaar geleden tegen de uitspraak in cassatie omdat het vond dat „de beleidsvrijheid” van de Nederlandse staat te veel wordt beperkt, voor het klimaatbeleid maar ook op andere terreinen. Volgens de rechter hebben de regering en het parlement de vrijheid om politieke afwegingen te maken, maar blijven passende maatregelen om de uitstoot te reduceren tot nog toe achterwege.

Het rechterlijke oordeel, dat nu onherroepelijk is, stelt het kabinet voor een bijna onoplosbaar probleem. Eind 2018 was de landelijke uitstoot van broeikasgassen pas met 15 procent verminderd ten opzichte van 1990. Met het huidige klimaatbeleid komt het kabinet in 2020 waarschijnlijk niet verder dan 20 à 21 procent reductie, bleek juist dinsdag uit een nieuwe raming van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).

Dit kabinet heeft altijd gezegd dat het zich aan de rechterlijke uitspraak zal houden. „Er is voor mij geen andere optie dan [het Urgenda-doel] heel serieus te nemen en eraan te blijven werken”, zei minister Eric Wiebes (Economische Zaken en Klimaat, VVD) afgelopen dinsdag nog in een Kamerdebat.