Kolonels VS spreken Rutte tegen: wél 70 doden Hawija

Irak De Tweede Kamer gaat voor de derde keer met minister Bijleveld in debat over het bombardement op Hawija in 2015. De aantallen burgerdoden zorgen voor verwarring en achterdocht.

Minister Ank Bijleveld (Defensie, CDA) donderdag in de Tweede Kamer.
Minister Ank Bijleveld (Defensie, CDA) donderdag in de Tweede Kamer. Foto Bart Maat/ANP

Vielen er in de Noord-Irakese stad Hawija nu wel of geen zeventig doden als gevolg van de bomaanval van een Nederlandse F-16, in juni 2015?

Dat is een van de belangrijke vragen die donderdagmiddag aan de orde is in het interpellatiedebat dat de SP, met steun van coalitiepartij D66, heeft aangevraagd met minister Ank Bijleveld (Defensie, CDA).

Het is inmiddels het derde Kamerdebat over de kwestie sinds NRC en de NOS voor het eerst berichtten over de bloedige aanval op een bommenfabriek van IS. Mededelingen over het getal van zeventig door het kabinet, recentelijk in een Kamerbrief woensdag, zorgen voor steeds meer verwarring. Ze voedt het wantrouwen dat het kabinet iets achterhoudt.

Lees ook: Al vier jaar berichten over zeventig doden

Zo beschuldigt Airwars, de ngo die het aantal burgerslachtoffers in de oorlog tegen IS sinds 2014 volgt, het ministerie van Defensie van het verspreiden van „onjuiste informatie”.

Begin november leek er nog niet veel aan de hand. Defensie bevestigde de zeventig doden. Eind van de maand voorzagen zowel Bijleveld als minister-president Mark Rutte dat getal echter plotseling van forse reserves. In een Kamerdebat, 27 november, zeiden beide ministers dat helemaal niet vast stond dat er zoveel doden waren gevallen. Navraag door het kabinet bij het Amerikaanse opperbevel (Centcom) had dat uitgewezen.

‘Geruchten’ en ‘irrelevant’

Rutte zei tegen de Tweede Kamer: „Centcom zegt zelf dat er op geen enkele manier is vast te stellen hoeveel burgerslachtoffers er zijn gevallen.” En verder: „Er is een openbare bron die verwijst naar het aantal van zeventig. Centcom neemt dat niet over.” Na het debat betitelde de premier tegenover BNR de getallen over zeventig doden zelfs als „geruchten” en „irrelevant”.

Naar aanleiding van deze uitlatingen, vroegen NRC en NOS zelf ook om uitleg aan Centcom. Hetzelfde opperbevel had het getal van zeventig al in december 2018 aan beide media bevestigd. Betekenden de nieuwste uitlatingen van Centcom tegenover het kabinet, inmiddels ook op internet, dat de oude verklaring van december vorig jaar werd ingetrokken?

Geenszins, zegt kolonel Myles Caggins, woordvoerder bij Centcom in Bagdad. Binnen Centcom is het aantal van zeventig burgerdoden onbetwist, aldus Caggins. „De [internationale] coalitie telt de ongeveer zeventig doden uit de luchtaanval op Hawija in 2015 al zeker achttien maanden mee in het totale aantal burgerdoden”, mailt hij op vragen van NRC en de NOS. Minister Bijleveld ontkende dat laatste in haar brief aan de Kamer gisteren overigens nog expliciet.

Anders dan premier Rutte suggereerde, beschikte Centcom verder wel degelijk over eigen informatie over de zeventig burgerdoden, zo blijkt uit een toelichting van een andere Amerikaanse woordvoerder. Kolonel Sean Ryan is dezelfde woordvoerder die de e-mail in december 2018 over de zeventig doden had gestuurd en is inmiddels werkzaam bij een ander legeronderdeel.

De reactie van destijds, mailt Ryan aan NRC en de NOS, was gebaseerd op gegevens bij de zogeheten ‘Strike-cell’. Dit is de (voornamelijk Amerikaanse) eenheid die de aanvallen tegen IS plant. Ze verzamelt zowel vooraf als achteraf informatie over die aanvallen, om die met elkaar te kunnen vergelijken.

Bewijzen en updates

Het ging, schreef Ryan, om informatie, vergaard zowel vanuit de lucht als vanaf de grond, niet uit openbare bronnen zoals mediaberichten. Ze kwam, behalve van luchtfoto’s en informanten, van „de lokale populatie die is gevlucht of zelfs buitenlandse groepen”. De informatie wordt, mailde Ryan, „constant geëvalueerd en geüpdatet”, als er „nieuwe bewijzen” binnenkomen.

De mail van kolonel Ryan was niet de enige aanwijzing voor serieuze onderbouwing van de zeventig doden. De tweede aanwijzing kwam uit een rapport van de zogeheten National Defense University, een soort Defensie Academie van de VS. Deze had in april 2018 een rapport over het beleid rond het voorkomen van burgerslachtoffers gepubliceerd. In een graphic werd het verloop van aantallen burgerslachtoffers van 2015 tot en met 2017 geschetst. Centcom en andere militaire organisaties zoals de ‘Joint Chiefs of Staff’ hadden er materiaal voor aangeleverd. De zeventig doden van Hawija, juni 2015, lijken er uit te springen.

In haar brief, woensdagavond, ontkende minister Bijleveld echter dat de betreffende piek op Hawija slaat. Waar die dan wel precies op betrekking heeft, bleef echter onduidelijk. Het zou gaan om andere luchtaanvallen van de coalitie met inmiddels bevestigde burgerdoden in dezelfde periode.

Ngo Airwars is echter overtuigd dat het wel om de zeventig van Hawija gaat, zo laat de organisatie weten aan NRC en de NOS. Airwars-voorman Chris Woods heeft de officiële getallen van de coalitie over burgerdoden uit die tijd er nog eens bij gepakt. En hij komt, naast Hawija, niet verder dan zes doden op 13 mei bij een aanval op een IS-doel in Masahagh, ten noorden van Baghdad. „Het moet dus wel om Hawija gaan”, concludeert Woods.