Analyse

Een jaar vol omstreden kunstverkoop door de Oranjes

Koninklijke inboedel Donderdag bleek dat prinsessen erfbelasting voldeden met kunst en oude auto’s. Een overzicht van de ophef die de Oranjes in 2019 veroorzaakten met hun erfgoedverkoop.

De tekening van Rubens die prinses Christina in januari bij Sotheby’s in New York liet veilen. De opbrengst: 7,2 miljoen euro.
De tekening van Rubens die prinses Christina in januari bij Sotheby’s in New York liet veilen. De opbrengst: 7,2 miljoen euro. Foto Tristan Fewings/EPA

Op weg naar het wekelijks coalitieoverleg, op maandagmorgen 9 september, werd premier Mark Rutte (VVD) op het Binnenhof opgewacht door een NOS-verslaggever. NRC had die ochtend bericht dat de koninklijke familie nog steeds onderhoudsvergoedingen ontving voor paleismeubels die zij vanaf de jaren tachtig aan het rijk had verkocht, transacties waarover het parlement nooit was geïnformeerd.

Lees ook Oranjes verkochten in stilte kunst aan Rijk

De premier toonde zich verrast. Hoe het precies zat met de onderhoudsvergoeding en de inventarissen van de koninklijke paleizen was „verschrikkelijk ingewikkeld”, zei Rutte. Maar verder was er volgens hem niets aan de hand. Koning Willem-Alexander, prinses Beatrix en haar moeder prinses Juliana hadden niets verkeerds gedaan. „Die zitten niet expres iets te doen”, aldus Rutte.

Heel 2019 zorgden kunst- en antiekverkopen door leden van de koninklijke familie voor voorpaginaberichten, Kamervragen en commentaren waarin de overheid lakeiengedrag werd verweten.

Dat begon in januari, toen duidelijk werd dat prinses Christina 25 kavels met kunst en antiek uit het familiebezit liet veilen bij Sotheby’s. De voorgenomen verkoop van een belangrijke tekening van Rubens, een naaktstudie van een jongeman, en van een met tulpen versierde tafeldecoratie van de Franse art-decokunstenaar René Lalique zorgden voor de meeste beroering. De tafelornamenten, een huwelijkscadeau voor Juliana, werden snel uit de veiling gehaald. Maar ondanks een moreel appel aan de Oranjes van Boijmans-directeur Sjarel Ex ging de veiling van de Rubens gewoon door.

Het museum probeerde de tekening vervolgens zelf te kopen met steun van de overheid en de Vereniging Rembrandt (beschermvrouwe prinses Beatrix), maar dat mislukte. Een Amerikaanse verzamelaar overbood het museum en verwierf de naaktstudie voor omgerekend 7,2 miljoen euro. De interesse van Boijmans pakte voor Christina goed uit, want het museum was de onderbieder en had de opbrengst van de tekening met miljoenen opgedreven.

Commissie-Pechtold

Na de veiling gaf minister Ingrid van Engelshoven (Cultuur, D66) oud-D66-partijleider (en kunsthistoricus) Alexander Pechtold opdracht onderzoek te doen naar de bescherming van cultureel erfgoed. Directe aanleiding: dit soort omstreden kunstverkopen van de Oranjes, die jaar in jaar uit voor ophef zorgden. In 2019, maar bijvoorbeeld ook in 2016, toen uitkwam dat de Oranjes twee andere kunstschatten hadden verkocht.

Het ging toen om het negentiende-eeuwse schilderij Boschbrand van Raden Saleh, dat in 2013 door de kleinkinderen van Juliana ondershands verkocht bleek aan een museum in Singapore. En om de (eveneens stilgehouden) verkoop van de Atlas Munnicks van Cleeff, een map met twaalfhonderd zeventiende- en achttiende-eeuwse tekeningen van de stad en de provincie Utrecht. De Atlas werd verkocht aan zakenman John Fentener van Vlissingen, tot grote onvrede van een aantal Utrechtse musea.

Lees ook: Twee keer betalen voor meubels van Lodewijk

Eind september bracht de commissie-Pechtold advies uit. Haar conclusie: de wettelijke bescherming van belangwekkende cultuurgoederen in particulier bezit is alleen op papier goed geregeld. In de praktijk is de bescherming zwak. Nieuwe regels zijn nodig om de overheid te behoeden voor toekomstige ophef, bijvoorbeeld over Oranje-verkopen.

Minister Van Engelshoven maakte dinsdag bekend dat zij de aanbevelingen overneemt en cultureel erfgoed in particulier bezit gaat beschermen. „Ik wil voorkomen dat belangrijke stukken naar het buitenland verdwijnen.”

De Oranje-verkopen van de afgelopen jaren maken duidelijk dat de koninklijke familie verkoop van haar cultureel erfgoed gebruikt als inkomensaanvulling. Toen prins Bernhard weer eens krap bij kas zat, verkocht hij stilletjes een kostbaar kleinood van zijn schoonmoeder dat in een depot stond. Later haalde hij twee schilderijen uit een van de stichtingen die Juliana vanaf 1968 om belastingtechnische redenen voor de waardevolle familiestukken had opgericht en veilde de doeken, onder het mom van een goed doel. Vervolgens werd duidelijk dat de prins de opbrengsten toch voor privé-doeleinden had gebruikt.

Juliana verkocht in stilte de inventarissen van drie koninklijke paleizen aan het rijk. Haar dochters betaalden een deel van de erfbelasting met de kostbaarheden uit paleis Soestdijk, zoals donderdag bleek. Daarna lieten zij nog duizenden zolderstukken veilen. En ook vóór de omstreden Rubens-veiling van januari verkocht Christina al diverse andere familieschatten.

Onwaarheden

Steeds leiden de Oranje-verkopen tot beroering. Musea klagen dat ze geen kans hebben gekregen nationaal erfgoed te verwerven. En regelmatig laait de discussie op over de vraag of de Oranjes wel eigenaars waren van de verkochte kunst.

Lees meer over de kunstveiling van 1850: Uitverkoop van collectie Willem II

En de overheid? Die kijkt toe. Dat is in wezen niet veranderd sinds 1850, toen de erfgenamen van Willem II diens Rembrandts, Michelangelo’s en Leonardo da Vinci’s per opbod lieten veilen.

Verantwoordelijke bewindslieden doen vervolgens hun best om de feiten de verdoezelen. Zo heeft minister Van Engelshoven recente Kamervragen over de inventarisaankopen beantwoord met halve waarheden. Maar het is vooral premier Rutte die regelmatig onwaarheden heeft verkondigd. Neem het Kamerdebat over de Begroting van de koning van 27 oktober 2016. Pechtold – toen nog Kamerlid – stelde vragen over de verkopen van het schilderij Boschbrand van Raden Saleh en de Atlas Munnicks van Cleeff.

Koning Willem I verleende Saleh een forse toelage uit de staatskas, die hij zijn werkzame leven bleef ontvangen. Uit erkentelijkheid voor die steun schonk de Indonesische kunstenaar de vorsten Willem I, II en III een reeks van schilderijen, waaronder Boschbrand. Pechtold wilde weten of de Oranjes het in 2006 teruggevonden schilderij wel als privé-eigendom hadden mogen beschouwen – was het geen cadeau voor de verleende staatssteun?

Nee, dat zag Pechtold verkeerd, antwoordde Rutte. De premier citeerde uit een brief van de schilder. Daarin schreef Saleh dat hij Boschbrand „uit eerbied en erkentelijkheid” aan koning Willem III schonk. Privé-collectie van de koning, kortom. Wat de premier niet aan de Kamer vertelde, was dat Saleh in de volgende alinea van zijn brief aan de nieuwe koning schreef, dat hij hoopte dat zijn cadeau reden zou zijn om de jaarlijkse staatsuitkering van zijn voorgangers voort te zetten. Zo bezien was het doek wel degelijk een cadeau voor de staat, en niet voor de koning.

In hetzelfde debat meldde Rutte over de Atlas Munnicks van Cleeff dat voorafgaand aan de verkoop was verkend of de „relevante publieke instellingen in de regio Utrecht” belangstelling hadden voor de tekeningenmap. Ook verzekerde hij de Kamer dat John Fentener van Vlissingen de map had gekocht „onder het beding dat het werk voor langere tijd in Nederland bijeen zou blijven”.

Beide beweringen zijn niet waar. De mogelijke kopers (Het Utrechts Archief en het Centraal Museum) laten weten nooit benaderd te zijn over de Atlas. En over het bijeenhouden van de Atlas zei Van Vlissingen donderdag in het onderzoeksprogramma Zembla dat hij die zonder restricties kocht. Hij heeft geen plannen om tekeningen los te verkopen, zei de zakenman, maar hij zou dat wel mogen.

Dubbelbetalingen

Over de paleismeubels meldde NRC dit najaar dat de overheid voor een flink aantal kostbare meubels dubbel heeft betaald. De reden: vóór de overdracht aan de staat had een koninklijke commissie in 1969 bepaald dat alle meubels in de paleizen eigendom waren van de Oranjes. Oók alle gebrandmerkte meubels die indertijd op staatskosten door Lodewijk Napoleon en Willem I waren aangeschaft.

Maar toen Kamerlid Joost Sneller (D66) hiernaar vroeg, antwoordde Rutte dat dit niet vaststond. Het was anders gelopen, aldus Rutte, maar hoe kon hij niet reproduceren – het was te lang geleden.

Zembla kreeg een recent ambtelijk stuk in handen waaruit blijkt dat de overheid allang op de hoogte was van de dubbelbetalingen. Het gaat om een inventarisatie van ambtelijke informatie over het eigendom van de roerende zaken in de rijkspaleizen.

Onbegrijpelijke taal

De notitie ‘Paleisgoederen, bronnenoverzicht’ uit 2005 bevestigt alles wat NRC eerder dit jaar schreef, voorzien van bronvermeldingen. Het was een koninklijke commissie die in 1969 de „inventarissen van alle niet-rijkspaleizen tot privé-bezit van Hare Majesteit” bestempelde. En in 1987 en 1995 stelde de Rijksdienst Beeldende Kunst al vast dat de overheid bij de overname van de inventarissen van Het Loo en het Koninklijk Paleis in Amsterdam de Oranjes betaalde voor meubels die feitelijk al rijksbezit waren.

Onbegrijpelijke taal is een andere vluchtweg waar bewindslieden zich in het Oranje-dossier van bedienen. Het meest pregnante voorbeeld is de Kamerbrief die Rutte 14 oktober verstuurde over de aanschaf en het onderhoud van de paleismeubels. Belangrijkste punt in de brief is de uitleg over de 320.000 euro die de koning jaarlijks ontvangt voor onderhoud van paleismeubels, waar de staat voor zorgt. Krijgt de koning nog altijd betaald voor onderhoud dat al decennia voor rekening van de staat geschiedt, wil de Kamer weten? Rutte’s antwoord: nee, de onkostenvergoeding is veranderd in een „lump sum” en deze omschakeling is „bezegeld en expliciet geformaliseerd door een technische actualisering van de Wet financieel statuut van het koninklijk huis”.

Het proza ontlokt Kamerlid Bas van ’t Wout (VVD) de verzuchting dat hij de brief „een paar keer had moeten lezen om te begrijpen hoe het precies zit”.

Het oprekken van regels die voor andere Nederlanders wél gelden en de achteloze omgang met cultureel erfgoed zetten kwaad bloed. Bij het Kamerdebat over de paleismeubels vroeg Attje Kuiken (PvdA) Rutte of het nu klaar is met het ‘gedoe’. „Kan hij ons garanderen dat dit het laatste jaar is dat we gedoe hebben over de transparantie en de kosten van het Koninklijk Huis?” Rutte liet de vraag onbeantwoord.

Tips? Mail naar onderzoek@nrc.nl