Na de première van Marriage Story afgelopen zomer wees een mannelijke recensent me er bij het verlaten van de zaal terloops op dat hoofdpersoon Charlie er in dit scheidingsdrama beter vanaf komt dan zijn echtgenote Nicole. Toen ik antwoordde dat ik de film anders had ervaren, keek hij op – dan had hij zich misschien vergist. Niet veel later, bij het lezen van enkele Britse recensies, viel me op dat ook zij toevoegden dat de film Charlie gunstiger gezind is. Het verwonderde me opnieuw. Waarom kon ik immers niet opmaken uit hun recensies. Het verhaal bevat elementen uit het leven van regisseur Noah Baumbach en wordt gedeeltelijk verteld vanuit het perspectief van Charlie, blijkbaar voelden de recensenten zich genoodzaakt aan te stippen dat de film dus niet gespeend is van enig seksisme.
2019 was het jaar waarin het impliciet of expliciet vermelden in recensies wat niet ‘woke’ was aan een voorstelling, film of andere kunstvorm niet langer alleen in de Angelsaksische pers, op sociale media of in opiniestukken voorkwam. Ook in het Nederlandse taalgebied werd er bij het oordeel regelmatig vermeld of een maker zich bewust was van raciale en sociale ongelijkheid, van stereotyperende casting of van zaken als culturele toe-eigening. Een willekeurige selectie: in deze krant werd uitgelegd waarom vergelijkingen van Theo Maassen in zijn show waarin hij het opneemt voor de witte man „misplaatst” waren, de recensie van latere Oscarwinnaar Greenbook in Trouw besprak uitgebreid de racistische stereotypen in de plot en op theaterwebsite Theaterkrant leek het soms of geen enkele bespreking compleet was zonder kort te wijzen op „de louter dienende rollen van vrouwen” of een vermelding dat „de cast wel erg wit is”.
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/12/bestefilm2019.png)
Ciska Hoets beoordeling van Shakespearebewerking Risjaar Drei leidde in 2017 nog tot verschillende opiniestukken en interviews. Hoet, die naast cultuurjournalist voor De Morgen specialist gender en feminisme is, merkte op dat men mag verwachten van hedendaagse makers „dat ze de man-vrouwverhouding uit klassiek repertoire op zijn minst creatief bevragen”. Twee jaar later leidt ‘identiteitspolitiek’ in een recensie meestal tot niet meer dan een zich onbegrepen voelende regisseur aan de bar van een filmfestival, een discussie op Facebook of een column van een criticus.
Maniertje
Toegenomen aandacht voor meer realistische en diverse casting, voor de aanwezigheid van sterke vrouwenrollen, ik juich het toe. Ik vind het belangrijk. Ook ik probeer me bewust te zijn van mijn blinde vlekken. Maar wanneer en hoe moet het aan bod komen in een recensie? Is het relevant voor de discussie over een werk? Wanneer leidt het tot moralisme of terloops wegzetten van een werk of maker als ‘goed’ of ‘fout’?
Als ik mijn eigen recensies herlees, vind ik verschillende momenten waarop ik er aandacht aan besteed. Zo beschrijf ik in 2017 gruwelwestern Brimstone als enorm spannend, maar niet feministisch. „Omdat letterlijk ieder vrouwelijk personage – meestal met zo weinig mogelijk kleding aan – op een bepaald moment mishandeld wordt door een man.” Het weerhield me er niet van vier ballen te geven. Ik herinner me mijn twijfel om het te vermelden. Ik wilde een kanttekening plaatsen bij het volgens mij onterechte label ‘feministisch’ waarmee de film werd gepromoot. Mijn terughoudendheid om dit soort observaties toe te voegen is afgelopen jaar toegenomen.
Ik verbaas me erover hoe gemakkelijk wokeness ook hier soms een manier lijkt te worden om een maker 1-0 achter te zetten. Dat bleek eerder deze maand opnieuw. Een Vlaamse radio-omroep deelde op Twitter een citaat van actrice en regisseur Halina Reijn waarin ze Scorseses maffiadrama The Irishman beschrijft als „witte mannen die allemaal macho tegen elkaar doen”. Ze wijst erop dat vrouwen geen woord zeggen in de film. „Daar zijn we nou wel klaar mee. Het is 2019, wake up!”
Toxische masculiniteit
Martin Scorsese reageerde op een gelijkaardige opmerking van een filmjournalist met: „Als een verhaal niet om een vrouwelijke lead vraagt [...] is het een verspilling van iedereens tijd.” Niet genuanceerd, maar het klinkt als een te verdedigen artistieke keuze bij een treurigstemmende terugblik op het gewelddadige en emotioneel afstompende leven van drie maffialeden. Wat niet wil zeggen dat iedereen gecharmeerd moet zijn door een op waargebeurde feiten gebaseerd relaas over ‘toxische masculiniteit’ zoals deze krant de film omschreef. Maar de film volledig afserveren wegens een gebrek aan pratende vrouwen suggereert dat je films kunt opdelen in ‘goed’ en ‘slecht’, al dan niet gebaseerd op zoiets als het aantal mannelijke of vrouwelijke personages.
Zou je een oersaaie actiefilm als The Kitchen (2019) moeten prijzen omdat hij focust op vrouwelijke maffialeden? Terzijde: de haatberichten die Reijn over zich heen kreeg door de tweet, zijn op geen enkele manier goed te praten.
Het verbaast me dat de toon van sociale media gewoon wordt in recensies
De toegenomen aandacht voor identiteitskwesties in recensies lijkt grotendeels een gevolg van de toegenomen aanwezigheid van deze onderwerpen in het maatschappelijk debat én in de kunsten zelf. Maar is gevoeligheid bij recensenten voor maatschappelijke ontwikkelingen het enige wat speelt? Een paar gevatte opmerkingen van een kunstenaar in DWDD leveren vaak meer bezoekers op dan een lovend stuk in een krant. Recensenten moeten zich herpositioneren, is dat wat (onbewust) ook gebeurt door in recensies te focussen op identiteitskwesties?
Filosoof Thijs Lijster schrijft in zijn essaybundel Kijken, proeven, denken (2019) dat een van de weinige manieren voor kunstcritici om nog relevant te zijn, is door een vertaalslag te maken „van kunstinterne naar kunstexterne, culturele of maatschappelijke thema’s”. Hij pleit er ook voor om discussies over kunst te voeren op plekken waar zij anders niet gevoerd zouden worden, van publieke ruimtes tot Facebook en GeenStijl.
Clickbait
Hoewel het een nobel streven is, beïnvloedt het wel de toon waarmee geargumenteerd wordt in recensies. Het gebrek aan uitgebreide argumentatie bij sommige statements over identiteitskwesties, zal te maken hebben met de afnemende ruimte voor recensies. Maar het verbaast me dat de wijze waarop over deze onderwerpen op sociale media wordt gesproken, soms één-op-één wordt overgenomen in recensies. Dat kenmerken van een maker, zoals in een recensie van The Guardian over Baumbachs film, voldoende zouden zijn om iets te zeggen over de inhoud van een werk.
Het is mogelijk een van de redenen waarom ik afgelopen jaar wat ongemakkelijker werd bij het lezen van goedbedoelde opmerkingen over de diversiteit van een film- of theatercast. Dreigen discussies over kunst zo te worden herleid tot clickbait, zoals de Vlaamse radio-omroep deed door het citaat van Reijn zonder veel context op Twitter te gooien.
En zorgt het ervoor dat complexe en urgente discussies die buiten de kunst gevoerd moeten worden, zoals over diversiteit in de theatersector, plots opduiken in recensies ? Of een individueel werk, zoals een gangsterepos als The Irishman een meer structureel probleem – gebrek aan sterke vrouwenrollen in Hollywood – wordt aangewreven?
Volgens Lijster in Kijken, proeven, denken is het geen enkel probleem dat de rolverdeling tussen criticus, activist en kunstenaar vager wordt. Zolang kunst geen ‘conversation piece’ wordt, een opstapje voor activistische recensenten en auteurs om discussies te voeren over maatschappelijke problemen waar ze het „echt over willen hebben”. Critici moeten kunst met een open blik blijven benaderen en niet schrijven over hoe zijzelf naar maatschappelijke onderwerpen kijken maar over wat een kunstwerk de kijker hierover laat zien en hoe. Zodat er een duidelijk onderscheid blijft tussen kunstkritiek en opiniestukken zoals die van schrijfster Jourdain Searles, die een analyse van Marriage Story gebruikt om haar mening kracht bij te zetten dat er dubbele standaarden bestaan waaraan mannen en vrouwen moeten voldoen als het gaat over het ouderschap.
Want ik vraag me af of activistische recensies uiteindelijk de kunsten ten goede komen. Je wilt niet het risico lopen dat een filmmaker als Baumbach ervoor zou kiezen om zijn film vanuit een vrouwelijk standpunt te vertellen, alleen om de suggestie van seksisme te vermijden. Want onverwachte perspectieven en ambiguïteit, grenzen opzoeken én overschrijden en het risico lopen dat een keuze niet uitpakt zoals iemand had verwacht, leveren interessante kunst op.