‘Voormalig UvA-rector Van den Boom was slordig, maar plagieerde niet’

Dymph van den Boom nam volgens een externe onderzoekscommissie slordig teksten over van anderen zonder te doen alsof de ideeën de hare waren.
Archiefbeeld van een van de gebouwen van de UvA in Amsterdam. Dymph van den Boom was van 2007 tot en met 2016 rector magnificus op die universiteit.
Archiefbeeld van een van de gebouwen van de UvA in Amsterdam. Dymph van den Boom was van 2007 tot en met 2016 rector magnificus op die universiteit. Foto Koen van Weel/ANP

Oud-rector magnificus van de Universiteit van Amsterdam (UvA) Dymph van den Boom heeft in haar proefschrift en een aantal redes zonder de juiste bronvermelding stukken tekst overgenomen van anderen, maar zich daarbij niet schuldig gemaakt aan plagiaat. Dat concludeert de externe onderzoekscommissie die de universiteit had ingesteld naar aanleiding van een publicatie van NRC, eerder dit jaar. De bevindingen van de commissie werden gelekt aan de Volkskrant, die er dinsdag over heeft gepubliceerd.

Juristen en hoogleraren Ton Hol (Universiteit Utrecht) en Marc Loth (Tilburg University) onderzochten op verzoek van de UvA of Van den Boom zich in enige vorm schuldig had gemaakt aan plagiaat in een aantal toespraken tussen 2007 en 2017 en haar proefschrift uit 1988, zoals NRC in juni berichtte. De beschuldigingen liggen gevoelig, omdat Van den Boom als rector magnificus bij de UvA juist nadrukkelijk de strijd aanbond met plagiaat. De commissie oordeelt nu dat de wetenschappelijke integriteit niet is geschonden.

Lees het bericht dat aanleiding was voor het onderzoek: Hoe de oud-rector van de UvA plagieerde in speeches en proefschrift

Patroon

De commissie zag „(een patroon van) slordigheden en tekortkomingen” in de teksten van Van den Boom, schrijft zij in het rapport. Soms waren hele alinea’s letterlijk overgenomen, zonder dat dat voldoende af te leiden was uit de tekst. Citaten stonden ook in een uitgeschreven versie op de website van de UvA niet altijd tussen aanhalingstekens, terwijl dat wel zou moeten. In andere stukken tekst noemde Van den Boom haar bronnen te impliciet en „enkele keren” werd de bron helemaal niet genoemd.

De werkwijze Van den Boom komt niet overeen met de definitie van plagiaat die de commissie gehanteerd heeft. Daar zou pas sprake van zijn geweest als zij „wetenschappelijke inzichten en ideeën” van anderen had gepresenteerd als van haarzelf. Dat is niet gebeurd, vinden Hol en Loth. De commissie ziet daarom „geen aanleiding om nader onderzoek in te stellen”.

De commissie noemt het verder „spijtig” dat er geen klacht was ingediend bij de universiteit, maar dat de zaak via NRC naar buiten kwam. Daardoor is een „trial by media” gevoerd, aldus de professoren. Vergelijkbare kritiek werd eerder geuit door de Erasmus Universiteit, waarvoor Van den Boom ten tijde van de publicatie in NRC werkte.

Ongeschreven normen

De commissie onderzocht of Van den Boom zich heeft gehouden aan de wetenschappelijke normen, zoals die onder meer zijn vastgelegd in richtlijnen voor bronvermelding en codes voor integriteit. Ook de ongeschreven regels in haar vakgebied ten tijde van haar promotie, ruim dertig jaar geleden, zijn daarbij in overweging genomen.

Deskundigen uit het veld stelden volgens de commissie dat er destijds minder aandacht was voor de ethiek in de wetenschap en voor plagiaat, iets wat eerder door haar promotor Dolph Kohnstamm werd weersproken. „Het is grote onzin om te beweren dat wij het in de jaren tachtig op onze afdeling in Leiden niet zo nauw namen met bronvermeldingen”, zei de Leidse emeritus-hoogleraar in juni in NRC. „Dan denk ik: dan had je scherper mee moeten kijken in die periode”, zegt Van den Boom nu in de Volkskrant.

Commissievoorzitter Hol wil desgevraagd niet op inhoudelijke vragen van NRC reageren. „Wat in het rapport staat, dat is het. Verder is het aan het College van Bestuur van de UvA.” Dat college wil pas op het rapport ingaan als er een gesprek is geweest met voorzitter Hol en Dymph van den Boom - een gesprek dat al gepland stond voor woensdag. „Zij heeft er echter voor gekozen om daaraan voorafgaand via de media te reageren”, aldus de universiteit.

Proefschrift en redes

In Van den Booms proefschrift over prikkelbare baby’s waren aanzienlijke stukken tekst overgenomen, stelt ook de onderzoekscommissie vast. Dat gebeurde echter in een hoofdstuk over de bestaande literatuur. Daardoor was weliswaar onduidelijk dat de tekst door een ander geschreven was, maar was wel helder dat de ideeën en inzichten niet van haar waren. Van „pronken met andermans veren”, zoals de commissie plagiaat samengevat definieert, zou daarom geen sprake zijn.

NRC trof verder overgenomen teksten aan in negen toespraken, uitgesproken tussen 2007 en 2017. Naar twee van die redes deed de commissie geen onderzoek omdat die door de universiteit niet als uitgeschreven tekst zijn gepubliceerd, maar slechts zijn voorgedragen. Daarmee vielen ze niet onder de onderzoeksopdracht zoals het College van Bestuur die had geformuleerd. Het was wel in die toespraken dat volgens NRC de langste stukken tekst waren overgenomen.

In de andere toespraken zijn „slordigheden” aangetroffen die „hadden kunnen en ook hadden moeten worden vermeden”. De universiteit weerspreekt opnieuw dat de afdeling communicatie daar mogelijk een rol in heeft gespeeld, zoals Van der Boom eerder in NRC en ook nu weer in de Volkskrant stelt. „De suggestie [...] is aantoonbaar onjuist. Geen van de gewraakte passages is door communicatiemedewerkers toegevoegd”, aldus de universiteit.